Viezigheid in het water?
Er kan weleens een spoortje van medicijnresten in het kraanwater zitten. Daar moeten Nederlanders niet raar van opkijken, vindt prof. Van der Hoek. „Maar ongewild geneeskrachtig is een glaasje water niet.”
Volgens de hoogleraar drinkwatervoorziening aan TU Delft is het drinkwater in Nederland nog altijd bijzonder veilig, maar de drinkwaterbronnen worden wel bedreigd.
„Heel veel mensen gebruiken medicijnen. En door de vergrijzing zal dat alleen maar toenemen.” Via ontlasting en urine komen deze medicijnen in rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) terecht. Het gaat bijvoorbeeld om pijnstillers, zoals ibuprofen en aspirine, anti-epileptica en antidepressiva, maar ook om antibiotica (zie kader ”Antibiotica in het milieu”) en cosmetica.
Rwzi’s zijn uitsluitend gebouwd op het verwijderen van organisch materiaal en niet op het elimineren van grote hoeveelheden medicijnresten. „Een groot deel –65 procent– is gelukkig biologisch afbreekbaar of hecht zich aan het rioolslib.” Uit onderzoek van Van der Hoek blijkt dat de circa 350 Nederlandse rwzi’s jaarlijks 11 ton geneesmiddelen en 13 ton röntgencontrastmiddelen op het oppervlaktewater lozen; een vijfde is afkomstig van ziekenhuizen, de rest van huishoudens.
„Daar kunnen ze een aantoonbaar negatief effect op het waterleven hebben. Langdurige blootstelling aan lage concentraties van deze stoffen leidt bij vissen tot nier-, kieuw- en leverschade. Hormoonverstorende stoffen uit bijvoorbeeld de pil zijn de oorzaak van een vervrouwelijking van mannelijke vissen”, aldus Van der Hoek.
Daarnaast schommelen de concentraties van de geneesmiddelen in het oppervlaktewater ook, stelt Annemarie van Wezel, hoogleraar waterkwaliteit en gezondheid aan Universiteit Utrecht. „In oppervlaktewater waarin verhoudingsgewijs veel afvalwater uit een rwzi terechtkomt, is het gehalte aan medicijnen fors hoger. En bij lage rivierafvoeren meten we ook concentraties die veel hoger liggen dan gemiddeld.”
In Nederland is 40 procent van het drinkwater afkomstig uit oppervlaktewater, 60 procent uit grondwater. Restanten van geneesmiddelen komen momenteel vooral in oppervlaktewater voor. De kans bestaat dus dat ze in het drinkwater terechtkomen, al lijkt dit tot dusver nog niet echt een probleem.
Effect
Het is eigenlijk vreemd dat er voor deze stoffen in het afvalwater uit een rwzi geen norm wordt gehanteerd, vindt Van der Hoek. „Maar wat er in het oppervlaktewater terechtkomt, heeft wel degelijk een negatief effect op het waterleven.” Hij pleit ervoor dit probleem serieus te nemen.
Wanneer door de vergrijzing het medicijngebruik toeneemt, ontstaat er mogelijk ook een probleem voor de drinkwaterbereiding. Hoe kan dat dan van dezelfde hoge kwaliteit blijven als het nu is?
„De discussie draait momenteel om de vraag: moeten de rwzi’s alleen opdraaien voor de medicijnresten in rioolwater, of kiezen we voor een ketengerichte aanpak, waarbij maatregelen worden genomen vanaf de geneesmiddelenindustrie tot aan de rwzi’s?”
Als voorbeeld noemt de hoogleraar Zwitserland. Daar worden alle rwzi’s voorzien van een extra zuiveringsstap die de meeste medicijnresten verwijdert. „De lozingsheffing is daar met 9 frank –zo’n 13 euro– per inwoner omhooggegaan.”
Een ketengerichte aanpak (zie kader ”Samen sterker”) biedt nog meer mogelijkheden, meent prof. Van Wezel. „Je zou kunnen denken aan ”green pharmacy”: medicijnen ontwikkelen die beter worden afgebroken in het milieu. De gevolgen voor het milieu zouden ook een aandachtspunt kunnen worden bij de toelating van nieuwe medicijnen, zoals nu het geval is bij bestrijdingsmiddelen en chemicaliën.”
Ook artsen kunnen erbij worden betrokken, oppert prof. Van der Hoek. „Zij zijn erop gericht om patiënten beter te maken, maar soms helpt praten beter dan pillen voorschrijven. Ook kunnen apotheken niet-gebruikte medicijnen zorgvuldiger inzamelen, en zouden ziekenhuizen hun afvalwater zelf kunnen zuiveren.”
Filter
Zijn de stoffen via ontlasting en urine eenmaal in het riool beland, dan pas komen de rwzi’s in beeld. De huidige zuiveringsinstallaties zijn echter niet gebouwd op het verwijderen van geneesmiddelen, aldus Van der Hoek. „Er is dus een extra zuiveringsstap nodig. In de rwzi Horstermeer van Waternet, het waterbedrijf van Amsterdam, zijn inmiddels filters met actief koolstof geplaatst om medicijnresten te verwijderen. Ook in diverse rwzi’s in Duitsland gebeurt dit.”
KWR Watercycle Research Institute, waar Van Wezel ook actief is als onderzoeker, heeft aangetoond dat het afvalwater van slechts 19 procent van de rwzi’s invloed heeft op de kwaliteit van drinkwater; van 39 procent is er een effect aangetroffen op het waterleven. „Die rwzi’s aanpakken, heeft het meeste effect”, aldus de Utrechtse hoogleraar.
Voordat het oppervlaktewater bij het drinkwaterbedrijf aankomt, zijn de stoffen fors verdund, zodat de medicijnconcentratie in het ingenomen water al heel laag zijn. Drinkwaterbedrijven halen vervolgens vrijwel alle verontreinigingen uit het water, maar een enkele keer worden er toch sporen van medicijnresten in het kraanwater aangetroffen. „Maar die concentraties zijn zo laag dat zelfs een levenslange blootstelling daaraan geen effect zal hebben op de gezondheid”, stelt Van der Hoek.
Hoewel meetcampagnes van het RIVM in 2006 een lichte verhoging van het medicijngehalte in drinkwater suggereerden, is er geen trend aan te wijzen, aldus Monique van der Aa, drinkwateradviseur bij het instituut. „Ook recentere metingen van drinkwaterbedrijven geven geen enkele indicatie dat die concentratie momenteel toeneemt.”
Veel van die stoffen kunnen tegenwoordig worden aangetoond met verfijnde analysemethodes. Uiterst lage concentraties van stoffen in het drinkwater die voorheen over het hoofd werden gezien, kunnen nu ook worden gemeten.
In 1980 was de laagst meetbare concentratie 0,1 microgram per liter. Van der Hoek stelt dat de analysemethoden inmiddels zo goed zijn dat enkele picogrammen per liter nog kunnen worden aangetoond. „Dat is één suikerkorrel in een olympisch zwembad vol water.”
Voor zover de Delftse hoogleraar nu weet, is zo’n lage concentratie geen enkel probleem voor de menselijke gezondheid. „Een therapeutisch effect hebben ze niet: je hoofdpijn gaat echt niet over als je een glaasje water drinkt. Voor mij als wetenschapper is dat zeer aannemelijk, maar accepteert de klant dat ook? Die wil uiteindelijk helemaal geen chemicaliën in zijn drinkwater.”
Antibiotica in het milieu
Niet alleen medicijnresten, maar ook antibiotica zorgen voor milieuproblemen. Gertjan Medema, hoogleraar water en gezondheid aan TU Delft en werkzaam bij onderzoeksinstituut KWR, constateert wereldwijd een toename van antibioticaresistentie van bacteriën die leven in het oppervlaktewater, in de bodem en in de afvalwaterstroom van rioolwaterzuiveringsinstallaties.
„Het milieu houdt ons de spiegel voor. Hoe meer antibiotica wij gebruiken bij mens en dier, hoe meer van deze middelen via riool en mest in het milieu terechtkomen. En daarmee belanden ook antibioticaresistente bacteriën in het watermilieu.”
Antibioticaresistentie komt momenteel voor in het Nederlandse milieu, maar een trend is nu nog niet aan te wijzen, stelt de hoogleraar. „Vooral resistente bacteriën van ziekenhuizen komen vaker via het effluent van rioolwaterzuiveringsinstallaties in het ontvangende oppervlaktewater terecht.”
Over de problemen die antibiotica in het oppervlaktewater veroorzaken, is nog weinig bekend. „We weten dat antibioticaresistentie kan worden overgedragen in het milieu. Door de voortdurende aanvoer van antibiotica en resistente bacteriën kan het milieu een soort reactorvat worden waarin resistentie kan ontstaan. Meer lozing betekent dan ook meer kans op blootstelling aan antibioticaresistente bacteriestammen.”
Medema pleit daarom vooral voor de brongerichte aanpak: terughoudendheid in het voorschrijven van antibiotica in de gezondheidszorg en de veehouderij. „In de veehouderij wordt gewerkt aan het terugdringen van het excessieve gebruik van antibiotica.” Desondanks is na jaren van forse daling de afname van het antibioticagebruik in de veehouderij vorig jaar tot stilstand gekomen.
Daarnaast wordt er in de watersector onderzoek gedaan aan mestbehandelingsmethoden en rioolwaterzuiveringsprocessen die antibiotica en resistente bacteriestammen afbreken zodat ze niet in het milieu terechtkomen. Medema: „We moeten wel de vinger aan de waterpols houden om de verspreiding van antibioticaresistentie in het watermilieu te signaleren.”
Samen sterker
Waterschap Groot Salland en Deventer Ziekenhuis zijn dit jaar samen met Wageningen University een proef gestart. Ze wilden kijken in hoeverre een gedragsverandering bij patiënten mogelijk is om het verspreiden van medicijnresten in het milieu te voorkomen.
Patiënten die een CT-scan ondergingen met röntgencontrastmiddel kregen een aantal plaszakken mee naar huis. Daarin moesten ze de eerste 24 uur na het ziekenhuisbezoek hun urine opvangen. Ook vulden ze een vragenlijst in.
De patiënten kunnen de plaszakken in de kliko gooien. De zakken met urine en röntgencontrastvloeistof worden vervolgens volledig verbrand in een vuilverbrandingsinstallatie. Theoretisch is dit minder belastend voor het milieu dan een lozing op het riool. De uitkomsten van de proef worden binnenkort bekendgemaakt.