De brief is ondertekend voor hoofdredacteuren van nieuwsorganisaties uit meer dan twintig landen, waaronder The Associated Press, The New York Times, The Washington Post, Agence France-Presse, de Duitse ARD en de Japanse Mainichi Shimbun.

„Wij dringen erop aan dat u uw invloed aanwendt om te verzekeren dat journalisten, ongeacht of zij Turkse staatsburgers zijn of leden van de internationale pers, beschermd worden en ongehinderd hun werk kunnen doen”, aldus de brief.

De brief kwam enkele dagen vóór de gisteren gehouden parlementsverkiezingen in Turkije. In de brief worden recente aanvallen genoemd op het kantoor van de Turkse krant Hürriyet, na kritiek van de krant op Erdogan. Een columnist van Hürriyet, Ahmet Hakan, werd opgejaagd en geslagen door aanhangers van Erdogan.

Verder werd er vorige week beslag gelegd op het mediaconglomeraat Koza-Ipek. De politie deed vorige week woensdag een inval in het hoofdkantoor in Istanbul en de televisiezenders werden uit de lucht gehaald. Een openbaar aanklager stelde een bewindvoerder aan terwijl de banden van Koza-Ipek met Fetullah Gülen, een gematigde islamitische geestelijke die volgens de regering de staat probeert te destabiliseren, worden onderzocht.

De brief hekelt ook de aanhouding in augustus van drie journalisten van Vice News in het overwegend Koerdische zuidoosten van Turkije. Een van hen, de Irakees Mohammed Rasool, zit nog steeds vast.

„Wij delen wijdverbreide zorgen dat recente gebeurtenissen onderdeel zijn van een afgestemde campagne om iedere oppositie en kritiek op de regering in de aanloop naar de verkiezingen te smoren”, aldus de brief. Vrijdag toonde ook de Europese Commissie zich bezorgd. „Turkije moet ervoor zorgen dat de vrije meningsuiting gerespecteerd wordt”, aldus een woordvoerder.