Buitenland

Assad heeft de wind mee

Vorige week begon de langverwachte Russische militaire interventie in Syrië. Dat gebeurde vrijwel exact een jaar na de start van de bombardementen door een door de Verenigde Staten aangevoerde anti-IS-coalitie. De belangrijkste vraag is nu of de Russische aanvallen in Syrië zullen leiden tot een verbetering van de situatie in dit door oorlog verscheurde land. Of leiden ze juist tot een verdere complicatie?

Martin Janssen
10 October 2015 17:16Gewijzigd op 15 November 2020 22:28
Russische toestellen stijgen op van een Syrische luchtmachtbasis in de buurt van Latakia.
Russische toestellen stijgen op van een Syrische luchtmachtbasis in de buurt van Latakia.

We worden momenteel geconfronteerd met twee militaire allianties die beide claimen de Islamitische Staat (IS) te willen vernietigen. Critici zetten hier echter de nodige vraagtekens bij. Het afgelopen jaar klonk in het Midden-Oosten steeds vaker de beschuldiging dat het Westen eigenlijk helemaal niet van plan is om IS uit te schakelen. Het Westen zou er een geheime agenda op na houden en feitelijk van plan zijn om de Arabische wereld te herstructureren. Om dit plan te kunnen realiseren, dienen eerst staten zoals Syrië en Irak te verdwijnen. Die kunnen vervolgens worden opgedeeld in een aantal kleinere staatjes waarvan de grenzen langs etnische en religieuze scheidslijnen zouden lopen.

Deze ‘balkanisering’ van het Midden-Oosten zou vooral de belangen van Israël dienen. Dat land is tenslotte niet gebaat bij een sterke en verenigde Arabische wereld. Het Westen zou hierbij in IS een handig hulpmiddel zien. Juist IS blijkt immers de ineenstorting van Arabische staten te bespoedigen. Vooral Iran blijft deze beschuldigingen herhalen.

Betwijfeld

In deze context mag het merkwaardig worden genoemd dat de recente Russische aanvallen op doelen in Syrië onderhevig zijn aan dezelfde kritiek. De Russische minister van Defensie, Sergej Sjoigoe, heeft herhaaldelijk benadrukt dat de Russische militaire acties in Syrië gericht zijn tegen IS. Dit wordt echter alom en met name in het Westen betwijfeld. Zijn Britse ambt­genoot, Michael Fallon, zei enkele dagen geleden dat analyses duidelijk hadden gemaakt dat slechts 5 procent van alle Russische bombardementen in Syrië IS tot doelwit hadden.

De resterende aanvallen zouden zijn gericht op milities die door het Westen vaak worden gezien als gematigde rebellen, wat ze in zekere zin tot bondgenoten maakt. Rusland zou in Syrië niet zozeer IS willen bestrijden, maar vooral het regime van president Bashar al-Assad in Damascus in het zadel wensen te houden. Zo vernietigden bijvoorbeeld Russische vliegtuigen op 7 oktober ten westen van Aleppo het wapenarsenaal van Liwa Sugur al-Jabal. Dit is een groepering die getraind en bewapend is door de Verenigde Staten. De aanval deed onmiddellijk de vraag rijzen of de oorlog in Syrië zou kunnen leiden tot een openlijke confrontatie tussen Rusland en het Westen.

De lijst van doelwitten die tot op heden door de Russische luchtmacht zijn getroffen, maakt duidelijk dat de Russische aanvallen in Syrië zich in elk geval niet uitsluitend beperken tot IS. Ze concentreerden zich vooral op de regio Homs-Hama. Dat doet vermoeden dat vooral het versterken van de posities van het Syrische leger werd beoogd.

Volgens Moskou is dit logisch. Rusland beschouwt het Syrische leger als de meest effectieve kracht tegen IS. Het versterken van het Syrische leger is dus een manier om indirect IS te bestrijden. Dmitri Peskov, woordvoerder van de Russische president Poetin, maakte hier afgelopen week tijdens een persconferentie geen geheim van. Hij verklaarde dat „de Russische luchtmacht facties bombardeert in coördinatie met het Syrische leger.”

Groter gevaar

Ondertussen lijkt de hele gang van zaken vooral de Syrische president Assad in de kaart te spelen. Hij heeft alle reden om tevreden toe te kijken. Tot woede van de voltallige Syrische oppositie bleef Washington erop hameren dat de door de Verenigde Staten geleide coalitie uitsluitend tegen IS was gericht, en niet tegen het Syrische leger. IS was een groter gevaar geworden dan de koppige en halsstarrige president in Damascus. Standaard werd hier in vage bewoordingen aan toegevoegd dat Assad natuurlijk moest verdwijnen – maar alleen liever niet nu.

Diezelfde Syrische oppositie is nu ook boos op Rusland, dat niet eens meer probeert te camoufleren dat Moskou het Syrische leger ondersteunt. Het verwijt van de Syrische oppositie is dat het Syrische leger vooral vecht tegen meer gematigde rebellen, en niet zozeer tegen IS. Moskou zou precies hetzelfde doen om te bereiken dat de wereld in Syrië straks inderdaad slechts de keuze heeft tussen Assad en IS.

Uit protest tegen dit Russische optreden en het zwakke westerse protest hiertegen, heeft de vrijwel voltallige Syrische oppositie een nieuw vredesinitiatief van de Verenigde Naties voor Syrië afgewezen. Voor volgende maand stond een nieuwe ronde vredes­besprekingen over Syrië gepland, met als doel het vinden van een diplomatieke oplossing voor het Syrische conflict. Een oplossing overigens waarin eigenlijk niemand meer gelooft. Door de weigering van de Syrische oppositie aan de vredesbespreking deel te nemen, is het hoogst onzeker geworden of de conferentie nog zal doorgaan. Het Syrische regime daarentegen heeft nadrukkelijk zijn steun voor deze conferentie uitgesproken.

Onderhandelingstafel

Het Westen probeerde Assad te verzwakken, om hem op deze wijze aan de onder­handelingstafel te dwingen. Rusland steunde juist Assad om diens positie aan deze onderhandelingstafel te versterken. Het enige concrete resultaat van deze internationale politiek lijkt te zijn dat de conferentiezaal volgende maand leeg zal blijven. Die ontwikkeling is niet alleen voor Syrië, maar voor de hele wereld desastreus.

Tijdens zijn toespraak tot het Europees Parlement verwoordde de Franse president François Hollande dit afgelopen week in Staatsburg als volgt: „Alle landen moeten meewerken om een politieke oplossing voor de Syrische crisis te vinden, omdat het alternatief een totale oorlog zal zijn.” Een oorlog die ook Europa zou kunnen bereiken.


Invloed KGB binnen IS

In het midden van de 18e eeuw werd in de Arabische Nedjwoestijn een alliantie geformeerd tussen de puriteinse islamitische geestelijke Mohammed ibn Abd al-Wahhab en de al-Saudstam. Het naar deze clericus genoemde wahabisme, een afsplitsing van de soennitische islam, werd gedurende de hele 19e eeuw door de Osmaanse kaliefen en de Egyptische al-Azharuniversiteit als een gevaarlijke sekte beschouwd.

Dit wahabisme zou waarschijnlijk een randverschijnsel binnen de geschiedenis zijn gebleven, ware het niet dat het aan het begin van de twintigste eeuw een eigen staat tot zijn beschikking kreeg in de vorm van het Saudische koninkrijk. Dat zou in de tweede helft van de vorige eeuw, mede dankzij zijn enorme olierijkdommen, dit wahabitische gedachtegoed wereldwijd exporteren. Op deze manier werd het wahabisme van een verguisde sekte een dominante stroming binnen de soennitische islam. IS is in religieus opzicht een vrucht hiervan.

Ten tijde van de Koude Oorlog werd het Arabische nationalisme door Saudi-Arabië beschouwd als vijand nummer één. Dit Arabische nationalisme had vorm gekregen in een aantal republieken die binnen de invloedsfeer van de Sovjet-Unie waren terechtgekomen.

De Ba’athpartijen in Syrië en Irak ontpopten zich als Arabische kopieën van het Sovjetmodel. Officieren kregen een training in de USSR en naar het voorbeeld van de Russische geheime dienst KGB werden ook Syrië en Irak staten waar de schaduw van de gevreesde veiligheidsdiensten alom aanwezig was.

De Amerikaanse Paul Bremer zou in 2003 in Irak een wet ondertekenen die het Iraakse leger ophief, waardoor met één pennenstreek 400.000 Iraakse soldaten, officieren en generaals hun werk en toekomst in rook zagen opgaan.

Abu Bakr al-Baghdadi, die in 2010 de leider werd van al-Qaida in Irak (AQI), begrijpt het grote belang van de decennia oude expertise van deze voormalige Ba’athleden. Apocalyptische visies en religieus fanatisme vertalen zich in terrorisme dat verwoest en afbreekt. Baghdadi wilde echter juist een staat opbouwen. Dat vereist niet alleen onverschrokken militaire stoottroepen, maar ook getrainde geesten die koel strategisch en analytisch kunnen denken. Deze kaders worden geleverd door voormalige Iraakse officieren die het onzichtbare meesterbrein vormen achter de zichtbare structuren van de IS.

Bijkomend voordeel is bovendien dat deze voormalige Ba’athleden vaak grote invloed hebben binnen de soennitische stammen in Irak. AQI heeft namelijk lessen getrokken uit zijn mislukte experiment met een islamitische staat in Irak na 2004. Abu Bakr al-Baghdadi weet dat hij deze stammen aan zijn zijde moet krijgen.

De samenwerking tussen al-Qaida en de Iraakse Ba’athpartij begon al onder Saddam Hussein. Het boek ”The Revived Caliphate”, dat IS in 2014 uitbracht, verschaft informatie hierover. IS schrijft dat „de soldaten van Saddam Hussein zich ruim van tevoren hadden voorbereid op de oorlog” (van 2003, MJ). Ze hadden ondergrondse tunnels gegraven „waar miljoenen tonnen aan wapens en explosieven werden opgeslagen.” Achter de schermen waren Arabische Afghanen actief „die op de bescherming van Saddam Hussein konden rekenen, op voorwaarde dat ze hem in bepaalde zaken zouden steunen.”

Na de Golfoorlog van 1991 vond er in Irak een islamisering plaats omdat Saddam Hussein de betekenis had begrepen van de soennitische steun tegen de Verenigde Staten en Iran. Op de Iraakse vlag werd plotseling ”Allahoe akbar” geschreven en er werden speciale legereenheden opgericht met islamitisch klinkende namen zoals Fedayeen Saddam. In 1994 begon een campagne die gepaard ging met het invoeren van islamitische straffen zoals het afhakken van handen bij diefstal.

Bovendien zette het Ba’athregime als gevolg van de internationale economische sancties smokkelnetwerken op, die onder meer werden gebruikt voor de illegale verkoop van olie. Netwerken die nu door IS worden ingeschakeld.

De alliantie tussen leden en officieren van de Iraakse Ba’athpartij en religieuze extremisten die later AQI zouden oprichten, wordt momenteel voortgezet door IS. Het verklaart het dubbele gezicht van IS. Het is de religieuze ideologie die nieuwe rekruten doet toestromen en die vooral de media haalt.

Militaire experts zijn echter vooral verbaasd over de uiterst goed georganiseerde en gedisciplineerde wijze waarop IS bijvoorbeeld onlangs de stad Ramadi wist te veroveren. Dit laatste wordt verklaard doordat er achter de IS een commandocentrum actief is dat wordt bevolkt door Iraakse ex-ba’athisten. Zij hebben van het kalifaat een staat gemaakt waarin de interne veiligheidsdiensten oververtegenwoordigd zijn.

Dit laatste wordt bevestigd in een artikel dat in april verscheen in het Duitse blad Der Spiegel. In januari 2014 werd in het Syrische Tal Rifaat een Irakees gedood die bij iedereen bekendstond als Hadji Bakr. Veel meer dan dat wist feitelijk niemand over deze mysterieuze man. Hij bleek kolonel te zijn geweest en lid van de Iraakse veiligheidsdienst. Na zijn dood werd er in zijn huis een aantal documenten gevonden die een complete blauwdruk bleken te bevatten voor de stichting van een staat. Hadji Bakr bleek lid van IS te zijn geweest. In zijn documenten werd gedetailleerd beschreven hoe IS te werk gaat.

Alles begon met de geleidelijke infiltratie van dorpen en wijken waar in het diepste geheim de infrastructuur werd gelegd voor een islamitische ”Intelligence State”, die als een parallelle staat werkzaam was achter IS. Er ontstond een systeem van lokale en regionale cellen waarin iedereen feitelijk iedereen bespioneerde. Het leek als twee druppels water op de veiligheidsstaat van Saddam Hussein die was opgericht met hulp van de USSR.

Terwijl IS in religieus opzicht erfgenaam is van het wahabitische gedachtegoed, blijkt op organisatorisch terrein de invloed van de KGB door te werken. Op het eerste gezicht lijkt dit verstandshuwelijk tussen ex-ba’athisten en IS weinig begrijpelijk. Ze delen echter allereerst hun haat tegenover de Verenigde Staten en het sjiitische Iran. Daarachter gaat een diepere gedeelde visie schuil. Het idee namelijk dat men een elite of voorhoede vormt die via terreur regeert en die aan niemand verantwoording verschuldigd is. Deze elite legitimeert zichzelf als de uitvoerder van een groots masterplan. De ambities van de ex-ba’athisten zijn nationalistisch omdat zij Irak willen terug­veroveren. IS houdt er een globaal georiënteerde agenda op na. Dit hoeft echter niet per definitie problematisch te zijn, zoals de alliantie tussen al-Qaida en de taliban bewijst.

Het seculiere en soms fascistisch aandoende collectivisme van de Sovjet-Unie en het Ba’athregime mislukte, terwijl radicaalsoennitische groeperingen uiteindelijk nergens hun islamitische staatsproject wisten te realiseren.

Het gevaarlijke van IS schuilt hierin dat het exponenten van beide oriënteringen wist samen te brengen in één verband. Dit vormt zijn organisatorische kracht. En terwijl het kalifaat dat al-Qaida zijn aanhangers als einddoel voorspiegelde nooit verder kwam dan de virtuele wereld, wist IS van dit kalifaat zijn start- en vertrekpunt te maken. Dit vormt haar ideële sterkte.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer