Davutoglu ging direct nadat de ernst van de aanslagen duidelijk was in crisisberaad met de veiligheidsdiensten, lokale autoriteiten en de ministers van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid. Islamitische Staat (IS), strijders van de arbeiderspartij PKK en aanhangers van de marxistisch-leninistische organisatie DHKP-C zijn wat Davutoglu betreft de potentiële verdachten. Geen van die groeperingen heeft de aanslag echter opgeëist en het onderzoek is nog steeds gaande.

De premier noemde de aanslagen een aanval op het Turkse gevoel van eenheid, de democratie en de stabiliteit in het land. Bondskanselier Angela Merkel van Duitsland veroordeelde de aanslagen in soortgelijke bewoordingen. Merkel bracht zaterdag haar condoleances over aan Davutoglu en zei dat als de daders daadwerkelijk terroristen blijken te zijn, dat het „een bijzonder laffe daad”. Ook de Verenigde Staten hebben met afschuw gereageerd.

In Istanboel kwamen honderden mensen samen om te demonstreren tegen de Turkse regering. De betogers houden president Recep Tayyip Erdogan en het beleid van diens regerende AKP-partij verantwoordelijk voor de bloedige aanslagen. „Erdogan rot op”, riepen ze en „Moordenaars AKP”.