Geert Bierling voelt zich als een vis in het water bij muziek van Händel
Met een Händelfeest opent Geert Bierling zaterdag 3 oktober in concertgebouw de Doelen de Rotterdamse concertserie ”Organs United 2015-2016”. Tevens presenteert de stadsorganist van Rotterdam een nieuwe Händel-cd, waarop hij het oude ambacht van het voor de vuist weg improviseren nieuw leven inblaast.
Bierling (59) heeft wel wat met Händel. „Ik was 14, wist nog nauwelijks iets van authentiek musiceren. Maar ik had gevoelsmatig veel affiniteit met Händels muziek. Ik kocht twee boeken met concerto’s voor orgel, die ik altijd bij me had. Daar werd ik vrolijk van, vanwege de ”Spielfreudigkeit” van die muziek.” Hij noemt Händel naast Bach een „fantastische” componist. „Vooral omdat hij veel ruimte laat om zelf te versieren en te improviseren. Ik voel me bij die muziek als een vis in het water.”
In Engeland voerde Händel destijds, samen met het orkest, tijdens uitvoeringen van oratoria concerto’s voor orgel uit, bij wijze van intermezzo. Daarin kon de componist achter het orgel al zijn virtuositeit laten zien. In 1738 gaf de Londense uitgever John Walsh zes van deze orgelconcerten uit, die bekend werden als opus 4. Na Händels dood kwam in 1761 als opus 7 nogmaals een verzameling van zes concerten voor concertant orgel en orkest op de markt, die qua uitwerking en vindingrijkheid die van opus 4 overtroffen. „Langer, maar ook grootser en rijker dan de eerdere concerten”, aldus Bierling. „Bovendien zijn ze technisch nog geraffineerder; Händel wilde er de blits mee maken.” Het Basso Ostinato uit het vijfde concert werd als los deel bekend omdat een organist als Feike Asma het vaak speelde.
De concerten opus 7 heeft Bierling nu in de originele 18e-eeuwse versie voor orgel solo op cd gezet, gespeeld op het grote Doelenorgel. „Dat is een avontuur, want veel is in de oorspronkelijke partituur niet uitgeschreven. Ter plekke moet je er dus heel wat bij improviseren. Dan wordt het iedere keer anders.” Hij kiest een andere aanpak dan bijvoorbeeld aan het begin van de 20e eeuw Marcel Dupré deed, die de concerten op grote symfonische orgels zwaar uitvoerde. Bierling kiest juist voor een lichtvoetige, doorzichtige uitvoering, vanuit de barokklank gedacht. Volgens hem komt dat dichter bij de manier waarop het in Händels tijd gebeurde. „Ik probeer te laten horen dat het prachtige muziek is, die meer in zich heeft dan je vermoedt. Vergelijk het met de Bachcantates: tegenwoordig worden die met kerkorgel uitgevoerd. Dan klinkt die muziek ineens heel anders dan wanneer je begeleidt met een kistorgel.” De grootste verrassing bij het opnemen zat voor Bierling in het zesde concert. „Het eerste deel, Pomposo, gespeeld met een tongenplenum: daar kreeg ik een kick van. Wauw, wat een waanzinnig goede muziek!”
Tijdens het Händelfeest (10.00-12.00 uur) voert Bierling, samen met Ad van Sleuwen en het Giudici Barok Ensemble, een aantal concerten opus 7 uit, maar ook andere muziek van de componist. „We willen laten zien wat je met Händel allemaal kunt doen.”