Droogte moet aardappeloogst redden
Aardappeltelers in Zuidwest-Nederland leven tussen hoop en vrees. Veel aardappelen zijn aangetast door de overvloedige regenval van de afgelopen weken. Nog meer buien kunnen de akkers niet aan. Deze en komende week laat de zon zich vaak zien en blijft regen uit, is de verwachting. Dat geeft de boeren weer moed.
Voorzitter Adrie Bossers van de vakgroep akkerbouw van de regionale landbouworganisatie ZLTO vertelt dat de hoosbui in de nacht van 31 augustus op 1 september in het zuidwestelijk akkerbouwgebied de druppel was die de emmer deed overlopen. Er is toen zo veel regen gevallen dat de grond, die gewoonlijk heel veel water kan opnemen, verzadigd raakte. Het water werd niet snel genoeg afgevoerd en bleef staan tussen de ruggen waarin de aardappelen groeien. Dat is gevaarlijk.
Bossers: „Als aardappelen langer dan 24 uur onder water staan, stikken ze en gaan ze rotten. De onderste knollen van veel nesten aardappelen blijken nu aangetast”, vertelt Bossers. „Het gaat erom dat de bovenste knollen worden gered, die zijn in de meeste gevallen nog goed.”
Dat is te danken aan het feit dat deze hoger in de ruggen groeiende knollen minder lang in het water hebben gelegen. Bossers: „Maar het gaat erom spannen. Er is droogte nodig om het allemaal voor elkaar te krijgen, maar tot vorige week donderdag regende het nog elke dag.”
De hoosbui richtte forse schade aan op akkers in Zeeland, het noordelijk deel van West-Brabant en de Hoeksche Waard. Diverse percelen moeten als geheel verloren worden beschouwd. Andere gingen deels verloren. „Dan moet je denken aan enkele tientallen procenten van het areaal”, zegt Bossers, die een akkerbouwbedrijf heeft in Langeweg bij Zevenbergen.
Het ergst getroffen was het in het Land van Heusden en Altena. Daar viel de bewuste nacht 110 millimeter regen. Het akkerbouwgebied rondom Steenbergen, Klundert en Dinteloord kreeg 50 tot 70 millimeter te verwerken en in Zeeland en de Hoeksche Waard viel zo’n 50 millimeter.
„De grond kan 50 millimeter aan, maar omdat er in de week daarvoor al 30 tot 40 millimeter regen was gevallen die nog niet geheel was afgevoerd, raakte de spons als het ware vol en kwam het water op het land te staan. Dat water verdringt de lucht uit de grond, waardoor de aardappels verdrinken”, verduidelijkt Bossers. „De aardappel is zeer gevoelig voor zuurstoftekort. Als er in die nacht nog 10 of 20 millimeter extra was gevallen, waren alle aardappelen in het getroffen gebied verloren gegaan. Het is kantje boord geweest.”
Bossers schat dat toch enkele honderden aardappeltelers in Zeeland gedupeerd zijn. Maar op de prijsvorming van de piepers zal de wateroverlast nauwelijks effect hebben, is zijn overtuiging. „Dat moet je op Europese schaal zien. Als je bedenkt hoeveel aardappelen er in de Europese Unie worden geteeld dan is wat er hier in Zuidwest-Nederland gebeurt nauwelijks van invloed op de markt. Maar voor de getroffen boeren is het natuurlijk wel heel vervelend.”
Nu er een drogere periode lijkt te zijn aangebroken is er geen tijd te verliezen, zegt Bossers. De oogst van andere gewassen, zoals uien en pootaardappelen, had al klaar moeten zijn maar is door het natte weer vertraagd. Het werk hoopt zich op, er zal flink aangepakt moeten worden. Bovendien zal het vergeleken met normale jaren moeilijker zijn om de aardappelen van het land te krijgen.
Bossers: „Bij het oogsten gaat er een soort mes onder de grond door dat de grond met de aardappelen opschept. In de rooimachine wordt de grond er vervolgens uitgezeefd. Landbouwmachines van nu zijn heel wat mans, maar als grond verzadigd is geweest met water laat die zich niet meer goed zeven. De grond lijkt dan op stopverf, is in elkaar gedrukt. Knollen die door verstikking zijn gaan rotten, versmeren de grond. Onder ideale rooiomstandigheden laat de grond zich juist verkruimelen.”
Zijn de aardappelen eenmaal van het land, dan is het zaak ze in de schuur zo snel mogelijk te drogen. „Gezonde aardappelen kunnen wel verzwakt zijn. Bacteriën uit rotte knollen slaan dan gemakkelijk over”, weet Bossers.
Niet alleen het drogen direct na het inschuren vergt aandacht, het is daarna ook zaak de aardappelen droog te houden. Ze blijven soms maanden in die schuur opgeslagen liggen.
De akkerbouwer signaleert dat „het bijna een trend is” dat we elk jaar tegen het eind van de zomer plaatselijk met zeer zware buien te maken krijgen. „Je zou je kunnen afvragen of dit te maken heeft met de klimaatverandering”, zegt hij.
Johan Sanderse uit Serooskerke inspecteerde gisteren een van zijn aardappelvelden, een perceel van ruim 6 hectare aan de Zwanenburgseweg even buiten zijn dorp. „De schade op dit perceel is te overzien”, constateert de Walcherse boer. „Maar we hebben wel maatregelen moeten nemen. Met een greppelfrees hebben we greppels gegraven om overtollig water af te voeren. Hier en daar hebben we de aardappelruggen doorgestoken. Ja, ik denk dat we het water er hier op tijd af hadden. Maar we moesten flink aanpakken, redden wat er te redden viel. Soms waren we ’s avonds nog met een man of zeven bezig.”
Sanderse denkt dat er op meer dan de helft van de percelen die in Zeeland met wateroverlast kampten, sprake is van economische schade. „Bij het ene bedrijf zal 5 procent van de aardappelen verloren zijn gegaan, bij het andere misschien wel 50 procent. Dat hangt van veel factoren af. In de strook waar de meeste regen viel, is tot driekwart van de percelen aangetast.”
De Zeeuwse akkerbouwer pakt een aardappel en slaat de klei eraf. „Zie je die witte pukkeltjes? Dat zijn huidmondjes. Net als mensen hebben aardappels poriën. Als ze te weinig zuurstof krijgen, gaan die huidmondjes open. Op deze aardappel staan ze open, waaruit je kunt opmaken dat hij zuurstofgebrek heeft gehad en dus in het water heeft gestaan. Een aardappel moet kunnen ademen, het is een levend iets.”
Sanderse teelt op dit veld Innovators, een robuust ras. De aardappelen zijn bestemd voor de fritesindustrie. Via verkoopcoöperatie Nedato wordt de oogst vermarkt. De aardappelen gaan naar bedrijven als McCain, LambWeston/Meijer, Farm Frites en Aviko. Innovator komt uiteindelijk bij de consument op tafel. Het ras is onder meer gewild bij fastfoodrestaurants. „Innovator levert lange frieten op, die hebben ze in zulke restaurants graag”, zegt de teler.
Gewoonlijk worden de aardappelen op Walcheren geoogst in de derde of vierde week van september of de eerste twee weken van oktober. Sanderse: „Ik hoop dat wij hier eind deze week met rooien kunnen beginnen. Dit perceel levert ongeveer 300 ton aardappelen op. Driekwart van dat gewicht wordt uiteindelijk friet, wat overblijft wordt gebruikt als veevoer of gaat de vergistinginstallatie in voor de opwekking van bio-energie.”
Ook Sanderse, die bestuurslid is in de ZLTO-akkerbouwvakgroep, maakt zich over de prijsvorming niet zo druk. „Op dit moment ligt de marktprijs voor aardappelen nog rond de kostprijs en dat is op zich niet verkeerd. Vorig jaar hadden we een heel slecht aardappeljaar. Maar omdat de oogst nu kleiner uitpakt, ziet de prijsvorming er iets gunstiger uit.”
Sanderse bezit meerdere aardappelpercelen op Walcheren, in totaal 25 hectare. Hij exploiteert zijn akkerbouwbedrijf samen met twee partners. Hij teelt ook uien.
Op een 2 kilometer verderop gelegen perceel heeft Sanderse vanwege de wateroverlast ook greppels moeten graven maar die zijn een stuk breder dan aan de Zwanenburgseweg. „De grond is hier zwaarder, er bleef meer water staan”, legt hij uit. „Door de verandering van het klimaat wordt het weer extremer. We hebben in Zeeland weliswaar meer zonuren dan in de rest van het land, maar in de tweede helft van september is hier ook fors meer regen gevallen dan elders.”
Oogst pootgoed loopt drie weken achter
In het zuidwesten mag er dan extreem veel regen gevallen zijn, ook elders zorgt het natte weer voor vertraging. In Flevoland bijvoorbeeld, waar veel pootgoed wordt verbouwd – aardappelen die straks de grond weer in gaan en waaruit planten voor de volgende oogst groeien. Nederland is een belangrijke exporteur van pootaardappelen. Handelshuizen moeten momenteel alle zeilen bijzetten om de vroegste bestemmingen in Azië en Afrika te beleveren.
Voor akkerbouwer Marten ten Cate uit Swifterbant zijn pootaardappelen het hoofdgewas. Hij teelt 125 hectare, van dertien verschillende rassen. De oogst loopt drie weken achter bij een normaal jaar, vertelt de boer, terwijl hij bij de zogeheten inschuurlijn staat. Een schijnbaar oneindige stroom aardappelen rolt vanuit een enorme kieper (laadwagen) over lopende banden de bewaarplaats in. Ventilatoren blazen lucht door de bergen aardappelen om overtollig vocht te verwijderen.
De achterstand is grotendeels te wijten aan het natte weer van de afgelopen weken, maar ook het koude voorjaar heeft meegespeeld. Daardoor kwam de groei van het gewas trager op gang.
Nu het droog is, maakt Ten Cate lange dagen. Zelf staat hij in de schuur, zijn zoon rijdt op de rooimachine en twee medewerkers brengen de aardappelen vanaf het land naar de boerderij. „We beginnen om 7 uur en gaan door tot 10 of 11 uur ’s avonds. We hebben ongeveer de helft in de schuur zitten. In dit tempo hebben we nog zeker twee weken nodig om de rest te rooien.”
Over de kwaliteit van zijn aardappelen is Ten Cate tevreden. „Er zitten wel een paar rotte knollen in, maar dat is niet zo’n probleem. Er plakt ook meer grond aan de aardappelen dan in andere jaren. We moeten daardoor extra ventileren. En straks, als we voor aflevering gaan sorteren, hebben we meer last van stof.”
Wat de prijs doet, is afwachten. „Dat hangt helemaal af van de vraag.”