Mijn buurman stookt graag, ik wil de rook niet
Roland van der Hoek en zijn gezin zijn regelmatig ziek door de rook van open haarden, vuurkorven en houtkachels in zijn buurt in Drachten. „Mijn baby moest twee dagen hoesten.” Houtrook is slecht voor de gezondheid, oordeelt het Longfonds. Mag de buurman stoken wat hij wil?
Als er al discussie is over bijvoorbeeld houtkachels, dan gaat het vaak over certificering en efficiënt warmtegebruik. Dat ervaart persvoorlichter Jelmer Krom van het Longfonds. „Over de gevolgen voor de gezondheid hoor je nooit iemand.” Volgens hem komt dat doordat het nu pas tot mensen doordringt dat houtrook schadelijk is voor de gezondheid. Krom trekt de vergelijking met de discussie rond de autogordel. „In het begin vonden we het maar betuttelend en moeilijk als iemand je erop wees dat je een veiligheidsgordel om moest doen. Nu is dat normaal.”
Volgens emmissieregistratie.nl, een website van de Rijksoverheid die de schadelijke uitstoot vaststelt, zijn open haarden en kachels de grootste bron van fijnstofvervuiling na de metaalsector. Behalve fijnstof komen door een houtvuur ook allerlei andere vervuilende en kankerverwekkende stoffen in de lucht.
Het is het ‘knusse’ imago van de houtkachel dat het Longfonds hekelt. Krom: „Fikkie stoken heeft altijd iets gezelligs. Mensen zien het niet als een grote bron van vervuiling. Maar ik ken heel veel mensen wier leven wordt vergald door notoire stokers.” Het Longfonds zou graag willen dat gemeenten een stookverbod handhaven dat in ieder geval met windstil weer en met mist van kracht is.
Wetgeving
Stokers kunnen vaak, ondanks dat ze overlast veroorzaken, hun gang gaan. Landelijk is er geen wetgeving over het stoken van hout en kan het dus ook niet bestraft worden. De Rijksoverheid vindt houtrook vooral een lokaal probleem en legt de verantwoordelijkheid neer bij gemeenten, ervaart ook de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG).
In de Bouwverordening, waarin een gemeente voorschriften vastlegt voor het (ver)bouwen van bouwwerken, staat dat het verboden is om voor de omgeving op hinderlijke of schadelijke wijze rook, roet, walm of stof te verspreiden.
Het Longfonds hekelt het ontbreken van harde normen waaraan kan worden getoetst. Krom: „In plaats van rookhinder zou de overheid gezondheidsschade als eis moeten stellen. Dat is wetenschappelijk te bewijzen. Hinder is relatief.”
„Gemeenten worstelen vaak hoe ze met houtrook om moeten gaan”, laat de VNG bij monde van persvoorlichter Esther Verhoeff weten. „Als je regels over stoken opstelt, moet je die ook handhaven. Dat is haast niet te doen. De rook verspreidt zich en dus is niet altijd duidelijk wie de overlast veroorzaakt.”
Overlast
Daarnaast is het volgens Verhoeff de vraag wanneer rook nu echt ‘overlast’ veroorzaakt. „Er is geen manier om overlast te meten.” De ene buurman kan het stoken van een Zweedse fakkel al als stookoverlast ervaren terwijl een andere buurman dat totaal geen punt vindt. Gemeenten kunnen wel een stookverbod opnemen in de algemene politieverordening (APV). De VNG kent geen gemeenten die op dit moment zoiets in de verordening hebben staan.
Verhoeff denkt dat je houtrook het best kunt bestrijden door mensen bewust te maken van het feit dat de walm slecht is voor de gezondheid. Datzelfde gebeurde volgens de VNG-woordvoerder bij het rookverbod in de horeca. „Toen mensen beseften dat roken in publieke ruimtes zeer schadelijk was voor anderen, kon er een landelijk verbod komen.”
Ze verwacht niet dat gemeenten op grote schaal wetten en regels op zullen gaan stellen. „Een stookverbod in landelijke regelgeving zie ik ook niet snel gebeuren. Gemeenten zijn daarvoor te verschillend. In een Vinexwijk bezorg je zes buren overlast wanneer je de kachel aanzet, terwijl je op het platteland in Drenthe rustig kunt stoken.”