Discussie over behoud fout erfgoed uit de oorlog
De vraag of de Muur van Mussert bij Lunteren behouden moet blijven, deed vorige maand de discussie weer oplaaien over hoe zuinig Nederland moet zijn op ”fout erfgoed” uit de Tweede Wereldoorlog. Moet het worden beschermd en verdient het een monumentenstatus?
De Duitse bezetter nam tal van bestaande gebouwen en terreinen in gebruik. Hij bracht echter ook zelf bouwwerken tot stand. Het betreft met name kazematten en vliegvelden. Een deel ervan ging verloren, een deel is opgeknapt. Een aantal voorbeelden op een rij.
Kazematten
lDe meeste kazematten –vaak wordt het Duitse woord bunkers gebruikt– behoorden tot de Atlantikwall, de Duitse kustverdedigingslinie die liep van Spanje tot Noorwegen. Er zijn nog veel restanten, want de betonnen kolossen zijn moeilijk te verwijderen. Een deel ervan is onder het duinzand bedolven. Als een storm zorgt voor kustafslag, komt er soms opeens een bunker tevoorschijn. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg gaat bekijken welke kazematten van de Atlantikwall op de monumentenlijst geplaatst moeten worden.
lDe Biberbunker bij Oostvoorne is een radarcommandobunker, gebruikt voor de coördinatie van de luchtoorlog. Hij staat op de gemeentelijke monumentenlijst.
lIn de haven van IJmuiden bevinden zich twee grote bunkers van de Kriegsmarine.
lOok buiten de kuststrook hebben de Duitsers tal van kazematten achtergelaten, midden in weilanden en op andere onhandige plaatsen, maar bijvoorbeeld ook bij Kornwerderzand en in de Grebbelinie. Aan de Nederlandse kazematten, gericht op het oosten, voegden de Duitsers hun eigen bunkers toe, gericht op de plaatsen waar ze de geallieerden verwachtten.
lBij Weesp bevinden zich bovengrondse resten van het Duitse radarstation Seeadler.
lDiogenes heet de enorme kazemat bij Schaarsbergen die dienstdeed als coördinatiecentrum voor de Duitse luchtverdediging van West-Europa.
lDe munitiebunker in Molenschot (Gilze en Rijen) is een gemeentelijk monument.
lBirkenhof was een als herenboerderij gecamoufleerde bunker bij Valkenswaard waar geallieerde telecommunicatie werd afgeluisterd. Rijksmonument De Bunker, volgens de verhuurder „zeer romantisch en rustig gelegen in parkje”, wordt gebruikt als bed and breakfast en voor gesprekken en trainingen.
lIn Wassenaar en Apeldoorn bevinden zich bunkers van Seyss-Inquart, de rijkscommissaris die Nederland bestuurde. Toen hij op landgoed Clingendael tussen Den Haag en Wassenaar woonde, liet hij daar in het park een schuilbunker bouwen. Na de oorlog maakte de Koninklijke Landmacht gebruik van de kazemat, onder meer om verbinding te houden met Nederlandse troepen overzee. Tijdens de Koude Oorlog werd er rekening mee gehouden dat de Nederlandse regering hier in crisissituaties onderdak moest kunnen vinden.
In 2002 besloot de gemeente Wassenaar op verzoek van Defensie –omdat die de kazemat nog in gebruik had– af te zien van het plan om hem op de monumentenlijst te plaatsen. De zegsman ontkende nadrukkelijk dat de beslissing genomen zou zijn omdat het om een bunker van Seyss-Inquart ging.
In Apeldoorn had Seyss-Inquart een buitenverblijf en daarom liet hij aan de Loolaan een commandobunker bouwen met het uiterlijk van een fraaie, witgeschilderde villa.
Vliegvelden
lEr werden vliegvelden aangelegd of bestaande luchtbases werden uitgebreid. Zo begonnen Duitse troepen al in 1940 met de aanleg van Vliegbasis Volkel.
lFliegerhorst Venlo-Herongen werd op de grens aangelegd, half in Nederland, half in Duitsland.
lIn oktober 1942 legde de Luftwaffe ten noorden van het Drentse Havelte een nieuw vliegveld aan. Geallieerde bombardementen zorgden ervoor dat het nooit in gebruik genomen werd. Er vielen ruim 5300 bommen, ruim vier keer zo veel als het aantal bommen dat op 14 mei 1940 op Rotterdam neerkwam. Er zijn nog tal van herinneringen aan de Duitse plannen: een startbaan, uitgegraven vliegtuigopstelplaatsen, loopgraven, bomkraters, een stukje smalspoor en brokken beton van opgeblazen gebouwen.
l De Duitsers richtten ook schijnvliegvelden in. Afgedankte vliegtuigen of houten neptoestellen moesten geallieerde vliegers aantrekken, zodat die hun aanvallen niet op belangrijker doelen zouden richten.
Overige sporen
lDe Muur van Mussert op recreatiepark De Goudsberg in Lunteren herinnert aan de zes ”hagespraken”, massale bijeenkomsten van de Nationaalsocialistische Beweging (NSB) in de jaren 1936-1940.
lDe bouw van Kamp Vught startte in 1942. De Duitsers richtten ook werkkampen in. Een aantal kampen, zoals Amersfoort en Westerbork, bestond vóór de oorlog al.
lHet is soms even zoeken, maar op verschillende plaatsen zijn nog wat contouren en betonresten terug te vinden van lanceerbanen van V1’s, de onbemande vliegende bommen die de Duitsers tijdens het laatste oorlogsjaar afschoten richting Engeland en het reeds bevrijde België.
lOp de Landschotse Heide bij het Brabantse Hoogeloon zijn hier en daar de zeven zandverhogingen nog te herkennen die de Duitsers opwierpen. Ze kregen de vorm van schepen van zo’n 40 bij 6 meter en er werd een houten kajuit opgezet. De heide werd onder water gezet en alleen de ‘schepen’ bleven boven water uitsteken. Piloten oefenden hier door er betonnen ‘bommen’ op te gooien. Boeren uit de omgeving zetten die projectielen bij de oprit van hun boerderij als markeringspaal, vrolijk beschilderd met de Nederlandse vlag of met een koe.
lDe Prinses Julianakazerne aan de Thérèse Schwartzestraat in Den Haag draagt nu een naam uit het vorstenhuis, maar hij werd in 1942 gebouwd voor de Duitse politie. De Koninklijke Landmacht gebruikte deze kazerne vanaf 1948 als hoofdkwartier, totdat hij in 2010 verhuisde naar de nieuwe Kromhoutkazerne in Utrecht. Inmiddels is aan de Julianakazerne een woonbestemming toegekend.
lEen vorstelijke naam is ook toebedeeld aan de Prinses Margrietkazerne in Wezep, die na de bezetting in 1940 werd gebouwd naar Duits ontwerp.
lMargriets jongste zus is vernoemd in Limburg: de Maria Christinawijk in Heerlen is vanaf 1941 volgens Duitse principes gebouwd voor Duits personeel dat de exploitatie van de kolenmijnen van de Nederlanders moest overnemen. Inmiddels maakt het deel uit van het beschermd stadsgezicht.
Hakenkruis
Andere locaties herinneren wel aan de Duitse bezetting, maar bestonden voor de oorlog al. Het is daardoor moeilijk te bepalen waar de grenzen van het foute erfgoed of dadererfgoed liggen. Neem bijvoorbeeld het Westerveen bij het Drentse Peest. Daar was al een stelsel van watergangen. De Duitsers hebben het in de oorlog verder uitgegraven, zodat er bij een heidebrand bluswater beschikbaar zou zijn. Zonder opzet kreeg het Westerveen daardoor enigszins de vorm van een hakenkruis.
Discussie over inktzwart verleden
Hoe zuinig zou West-Europa moeten zijn op de herinneringen aan het naziregime? Bij de tegenstanders leeft soms de vrees dat de overblijfselen een soort bedevaartsoord voor neonazi’s kunnen worden.
Het scheelde weinig of het rijksluchtvaartministerie in Berlijn was afgebroken, maar het belandde toch op de monumentenlijst en huisvest nu het ministerie van Financiën. Wonen of werken in een gebouw waar zich veel narigheid afspeelde, kan echter weerzin wekken. Als het verleden tenminste bekend is. Wie realiseert zich bij een diner in restaurant De Wormshoef in Lunteren dat SD’ers daar vroeger verzetsmensen martelden?
In Westerbork is de villa van de kampcommandant onder een glazen stolp gezet om te voorkomen dat het houten huis teloor zou gaan. Plannen om de Muur van Mussert tot monument te verheffen, hebben tot felle protesten van het voormalige verzet en het Centrum Documentatie en Informatie Israel (CIDI) geleid. „Het inktzwartste verleden van Nederland moeten we niet gaan verheerlijken door een daderbouwwerk te herstellen. Laat de muur een ruïne worden”, zeiden de oud-verzetslieden. Oorlogsinstituut NIOD, erfgoedorganisatie Heemschut en de historische verenigingen van Ede en Lunteren zijn juist voorstander van behoud van deze cultuurhistorisch waardevolle locatie.
De Duitse stad Neurenberg besloot het stadion waarin Hitler in de periode 1933-1938 honderdduizenden aanhangers toeschreeuwde een beetje op te knappen. Het moest niet instorten, maar ook niet te mooi worden, want dat zou een eerbewijs lijken. De gedachte is dat best getoond mag worden dat de macht die achter de ”schuldige gebouwen” zat, voorgoed is ingestort.
Dit is het eerste deel in een vijfdelige serie over tastbare herinneringen aan de Duitse bezetting.