Dat werd vrijdag gemeld op de website van The Christian Post. Op een bijeenkomst deze week waren Syrisch-Orthodoxe christenen uit de stad bijeengebracht. Ze werden gemaand om de „jizyagh” te betalen, een belasting die speciaal wordt opgelegd aan niet-moslims. Daarnaast werd hun een lijst met verboden en geboden voorgelegd. Daarop stond een verbod op het bouwen van kerken en op het tonen van kruisen. Verder mogen moslims „geen last hebben” van (het geluid van) christelijke gebeden, van rituelen en kerkdiensten. Christenen „mogen aan spionnen geen onderdak bieden”, de islam niet beledigen, geen wapens dragen, geen varkensvlees of wijn aan moslims verkopen en ze dienen zich sober te kleden.

Er zouden in de stad nog zo’n 250 christenen zijn overgebleven.

Overigens heeft IS al eerder soortgelijke verboden opgelegd aan christenen in andere veroverde steden in Irak en Syrië, waaronder Mosul, Khabur, Hassaka en Raqqa, de hoofdstad van IS, al wordt eraan getwijfeld of in sommige van deze steden nog christenen zijn achtergebleven. Sinds de opmars van IS zijn honderdduizenden christenen in Syrië en Irak en meer dan 12 miljoen Syriërs op drift geraakt.

Strijders van Islamitische Staat hebben in de Syrische stad Palmyra drie graftorens opgeblazen, meldde het departement van oudheden en musea in Damascus vrijdag. De drie eeuwenoude torens werden vorige week al vernietigd.

Een dubbele bomaanslag in de buurt van een ziekenhuis in Zuid-Syrië heeft vrijdag zeker acht mensen het leven gekost. Onder de doden in Sweida, waar voornamelijk druzen wonen, is een druzische sjeik die bekendstaat om zijn verzet tegen zowel president Bashar al-Assad als tegen IS, meldde het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten.

Bij de aanslag met twee autobommen vielen ook 22 gewonden, berichtte staatspersbureau SANA.