Is het in Europa levensgevaarlijk voor Joden? Ja, zegt de een; nee, zegt de ander
Jodenhaat hóórt bij Europa, zei de Israëlische auteur Manfred Gerstenfeld vorige week in deze krant. En Yossi Klein Halevi zegt dat hij in Europa voor „nazi” wordt uitgemaakt. Maar niet iedereen ziet de zaak zo zwart-wit.
De Nederlandse rabbijn Lody van de Kamp schreef vorige week op Twitter: „Voor de derde keer deze week gevraagd hoe gevaarlijk het wel niet moet zijn voor Joden in Nederland met dat antisemitisme. Wie is er nu gek?”
Hij stuurde die tweet vanaf zijn vakantieadres in Engeland. Sympathisanten van Joden daar denken dat het op het vasteland van Europa levensgevaarlijk is.
Ook in Israël staat Europa er slecht op. Gerstenfeld is beslist niet de enige Joodse intellectueel die zegt dat „antisemitisme deel is van de Europese cultuur.”
Van de Kamp verwerpt die stelling met kracht. „Ik denk dat ik er beter zicht op heb dan Gerstenfeld. Hij schetst het beeld dat het hier levensgevaarlijk is. Dat is een absolute miskenning van het leven dat wij in Europa leiden. Als ik het kantoor van de premier bel en zeg dat ik een probleem zie, dan zit ik morgen bij Rutte aan tafel.
En ja, ik word met een keppeltje op weleens nageroepen, hier in Amsterdam. Maar dat overkomt ook vrouwen, homo’s en refo’s. Is Europa dan gevaarlijk voor refo’s? Kom nou, zeg.
Als mensen roepen dat Europa levensgevaarlijk is, gaan mensen dat vervolgens geloven. De Joodse gemeenschap doet zelf mee aan dat beeld te scheppen. Maar ik niet.”
Als dit beeld van het „antisemitische Europa” zou kloppen, wat doen dan de duizenden Israëlische toeristen in Nederland, vraagt Van de Kamp zich af. „Die zouden hier dan toch beter weg kunnen blijven? Maar ze overstromen Volendam en Urk. En in Madurodam lijkt Ivriet (het moderne Hebreeuws, EvV) soms wel de tweede taal.”
De grote fout is dat de algemene terreurdreiging wordt verward met antisemitisme, zegt rabbijn Van de Kamp. „Terreur is gericht op iedereen willekeurig, antisemitisme speciaal op Joden. Vervolgens lijkt het dat de terreurbewegingen specifiek tegen Joden gericht zijn. Jammer genoeg zijn ze dat tegen iedereen.”
De wereld is „terecht bang” voor Islamitische Staat, zegt de rabbijn. „Maar dat is een typische terreurbeweging. Die richt even gemakkelijk bloedbaden aan onder de eigen moslimbroeders. Ik denk dus dat je als Jood het antisemitisme van deze bewegingen niet naar je toe kunt trekken.”
Van de Kamp denkt dat hij weet waar deze beeldvorming vandaan komt. „Het wordt gebruikt om historische zaken mee toe te dekken. Uit het boek ”Mijn beloofde land” van Ari Shavit blijkt dat niet alles rond de oprichting van de staat Israël zo mooi is gelopen. Wat dat betreft zit Israël in hetzelfde schuitje als Nederland met Indonesië: zolang je niet met het verleden in het reine bent, blijft het je achtervolgen en ben je er niet klaar mee.”
Maar Israëliërs voelen zich door kritiek op hun politiek aangevallen in hun identiteit.
„Dat komt dus door de eigen geschiedenis. Die wordt weggestopt. Je moet dat onder ogen zien. Zolang je dat niet doet, is het een bedreiging voor je.”
Internet
Zuiver historisch gezien is de stelling dat „antisemitisme deel is van de Europese cultuur” nog niet zo gek, zegt prof. Werner Bergmann, onderzoeker aan het Zentrum für Antisemitismusforschung aan de Technische Universität in Berlijn. „De christelijke traditie was vaak anti-Joods. Dat verschilde natuurlijk wel van land tot land. In Nederland, Groot-Brittannië en Scandinavië was dat minder dan in Polen en Hongarije.”
Ook vandaag gaat de stelling nog wel op, meent Bergmann. „Onder de bevolking bestaan altijd nog antisemitische opvattingen. Opiniepeilingen in vrijwel alle landen tonen dat. Je ziet hier en daar natuurlijk ook wel uitingen van deze ideeën. Vooral internet is er vol van. Daar kun je eenvoudig allerlei anti-Joodse samenzweringstheorieën uiten zonder dat je gevaar loopt.
En we moeten eerlijk zijn: soms is Jood-zijn in Europa ook gevaarlijk. In Brussel en Parijs zijn aanslagen op Joodse doelen gepleegd. Je kunt dan de academische vraag stellen of je dat aan de Europese cultuur kunt toeschrijven, omdat de daders uit Marokko en zo komen. Maar toch, die aanslagen zijn er wel.
Uit peilingen lijkt het aantal mensen met anti-Joodse opvattingen wel redelijk stabiel, met zelfs een zekere terugloop in de afgelopen tien jaar. De houding tegenover moslims en Roma is veel negatiever.
In de politiek is openlijk antisemitisme vrijwel verdwenen. Geen enkele partij –behalve misschien Jobbik in Hongarije– heeft een anti-Joods programma. Dat is ook logisch, want openlijke Jodenhaat is in de meeste landen verboden. Na 1945 zijn er talloze verklaringen van regeringsleiders tegen antisemitisme. Ook zijn er instellingen die dit in de gaten houden.”
Is kritiek op de staat Israël, zoals de delegitimatie van de Joodse staat, ook antisemitisme?
„Daarover voeren wij als antisemitismeonderzoekers heftige debatten. Kritiek op Israël die uitgaat van een stereotiep beeld van Joden, valt daar wel onder, lijkt me. Hetzelfde geldt voor het bestaansrecht van de Joodse staat. Geen enkel volk wordt dat recht ontzegd, dus waarom dan de Joden?”
En het hanteren van dubbele maatstaven door politici, door Israël doorlopend te kritiseren en te zwijgen over Palestijnen?
„Dat herken ik niet zo. Zodra er een Gazaoorlog is, zie ik in opiniepeilingen wel de sympathie toenemen voor de zwakke partij, bij wie onschuldigen en kinderen lijden. Maar uit onderzoeken krijg ik niet de indruk dat er veel sympathie is voor Hamas en Hezbollah. En voor Duitsers geldt dat ze eigenlijk geen uitgesproken mening over het Midden-Oosten hebben. Dat strijdt dus een beetje met het beeld in Israël dat er in Europa vooral eenzijdige kritiek is.”
Yossi Klein Halevi zegt elders op deze pagina zelfs dat hij in Europa als een nazi wordt gezien.
„Ik heb nooit gehoord dat zoiets is gebeurd. Ik zie integendeel juist dat Berlijn populair is bij Israëliërs. Onder studenten, maar ook anderen, zoals kunstenaars. Blijkbaar vindt men het hier niet gevaarlijk.
De beweging die pleit voor een universitaire boycot tegen Israël heeft wel geprobeerd in Duitsland voet aan de grond te krijgen, maar dat is niet gelukt. In Groot-Brittannië en de Verenigde Staten geeft dat geloof ik nog heftige debatten, maar in Duitsland niet.”
Hoe ontstaat zo’n beeld dan toch bij Israëlische intellectuelen?
„Dat weet ik niet. Ik realiseer me wel dat ik me baseer op harde gegevens uit onderzoeken en de aangiftes van geweld bij de Duitse politie. Ik besef dat mensen niet voor een scheldpartij naar de politie gaan, maar pas zodra ze klappen krijgen. In dat grijze gebied gebeurt veel. In onderzoeken zien we terug dat het gevoel van onveiligheid onder Joden in Europa de afgelopen jaren wel is toegenomen.”
Veel klachten over toenemend antisemitisme gaan juist over zaken waar de politie weinig mee kan, zo zegt ook rabbijn Van de Kamp. „Denk aan de lijst met incidenten die het CIDI jaarlijks publiceert. Aan het Meldpunt Racisme hier in Amsterdam heb ik weleens gevraagd of alle haatincidenten tegen Joden, homo’s en anderen op dezelfde wijze worden gemeten. Dan pas zijn ze vergelijkbaar.
Dat de lijst met incidenten elk jaar langer wordt, verbaast me niet. Met nieuwe media als Facebook en Twitter is de drempel steeds lager om iets lelijks te roepen. Zo stijgt het aantal gevallen wel, maar neemt het antisemetisme niet toe. In een goed onderzoek vergelijk je die gevallen met beledigingen van andere groepen, zoals christenen en homo’s. Zonder vergelijking hebben zulke lijsten weinig betekenis. Je kunt er zeker niet uit afleiden dat het antisemitisme toeneemt, hoewel mensen als Gerstenfeld dat wel doen.”
Bergmann: „Het is bekend dat Joden met een keppeltje bepaalde wijken met veel moslims in Berlijn liever niet bezoeken, omdat ze daar beschimpt worden. Dat is nog weinig onderzocht. En ik moet eerlijk zeggen dat we als onderzoekers ook weinig zicht hebben op dat lichtere geweld.”
„Europese Jodendom is bezig te verdwijnen”
„Ik ga niet meer naar West-Europa toe”, zegt de Israëlische auteur Yossi Klein Halevi. „Ik houd overal spreekbeurten; in de Verenigde Staten, en ook in Oost-Europa. Maar niet in West-Europa. Ik wil niet naar een land waar ik als nazi word gezien.”
Halevi kijkt de groep Nederlandse journalisten met een ietwat uitdagende blik aan. West-Europa heeft voor hem afgedaan. Zoals zijn vader klaar was met Hongarije, terwijl hij daar geboren was. Sinds hij zich vestigde in de Verenigde Staten, dacht hij niet meer terug aan goulash en de Donau. Yossi groeide op als een Amerikaan, die als correspondent vanuit Europa verslag deed van de val van de Muur in 1989. Nu is hij een gelovige Israëliër, met een keppeltje op. Hij schreef diverse bestsellers.
„Na 2000 jaar zijn we terug op onze eigen grond”, stelt de auteur glimlachend vast. „Wij zijn hier de oorspronkelijke bewoners. En we gaan hier niet meer weg.”
Sommige Europese leiders zeggen goede dingen, zegt hij. Neem Frans Timmermans, vicevoorzitter van de Europese Commissie. Die stelde na de aanslagen in Parijs en Kopenhagen in januari dat politici moeten voorkomen dat Joden geen toekomst meer zien in Europa.
Maar verder heeft Halevi weinig vertrouwen in de Europese politiek. De meeste leiders hebben grote kritiek op Israël, en zwijgen over de Palestijnen. „Wanneer zegt een Europeaan nou eens: Israël hoeft geen zelfmoord te plegen?”
Kritiek op Israël is voor de auteur geen probleem. Hij heeft die zelf ook. De Joodse nederzettingen in Palestijns gebied noemt hij bijvoorbeeld „ondermijnend voor Israël.” Europeanen moeten dat ook zeggen, als ze maar maat houden.
In twee lidstaten van de Europese Unie zou hij schoorvoetend nog wel een stap willen zetten. Duitsland natuurlijk, dat de veiligheid van Israël beschouwt als een van zijn bestaansredenen, en ja, ook Polen. Hij moet er zelf om glimlachen. Niet de twee landen die vanuit de geschiedenis van de Holocaust voor de hand liggen.
Stroef
Deze kritiek op Europa valt veel breder in Israël te horen. Op het ministerie van Buitenlandse Zaken in Jeruzalem beklaagt de directeur Europa, Ilan Ben-Dov, zich over de stroeve relatie met de Europese Unie. „Met lidstaten afzonderlijk hebben we uitstekend relaties. En zeker ook met Nederland. Geen parlement discussieert zo intens over Israël als de Tweede Kamer.”
Maar zodra al die afzonderlijke vrienden van Israël in Brussel en Straatsburg bij elkaar kruipen, verandert de toon, zegt Ben-Dov. „Voor het Europees Parlement staat de Palestijnse kwestie voorop. Voor ons is veiligheid het belangrijkste; Europa zegt niet wat dat is. Ook hoor je de EU nooit over Israël als thuisland voor de Joden.”
De diplomaat verklaart dat vanuit de „Europese neiging om de underdog” te verdedigen. Hij begrijpt dat „Maar ga je daarin te ver, dan stel je het bestaan van de staat Israël ter discussie. Het labelen van producten die uit de Joodse nederzettingen komen, is ook gevaarlijk, want dat is een weg zonder einde.”
In veel hoofdsteden is Israël diplomatiek geïsoleerd. „In Den Haag heb je 22 Arabische ambassades, met grote budgetten. Hoewel onze diplomatie soms misschien best beter zou kunnen, zo veel geld hebben wij natuurlijk niet.”
De conclusie van Ben-Dov is daarom even eenvoudig als pessimistisch. „Wij verliezen de slag om de publieke opinie in Europa.”
Merkje
Yossi Klein Halevi knikt als hij deze kritiek vanuit de regering hoort. Het labelen van producten uit Joodse nederzettingen roept bij hem herinneringen op aan de jaren dertig. „Wanneer werden Joodse producten voor het laatste van een merkje voorzien?” vraagt hij.
Veel Israëlische opinieleiders stellen volgens Halevi daarom de vraag: hoelang hebben we Europa nog aan onze kant? Of: hoelang hebben we Europa nog nodig? „Het is onze belangrijkste handelspartner. Maar India en China zijn bezig die plaats over te nemen.”
Met veel van zijn landgenoten ziet Halevi daarom geen toekomst voor het Europese Jodendom. „Dat is bezig te verdwijnen.”