„Secularisatie kans voor christenen”
APELDOORN. Nederland seculariseert: het religieus besef verdwijnt en de kerken lopen leeg. Toch is secularisatie niet alleen een bedreiging maar ook een kans, stelt dr. M. J. Kater. „De toekomst is gegarandeerd in de opstanding van Jezus Christus onze Heere uit de doden.”
Bij secularisatie gaat het niet in de eerste plaats om harde cijfers maar om harde harten, schrijft dr. Kater in het vrijdag verschenen boek ”Tegenstrijdige verlangens. Een andere kijk op secularisatie” (uitg. De Banier, Apeldoorn). „Harten die bezweken zijn van verlangen. Het verlangen naar een leven in het hier en nu, los van een leven met de Heere.”
Nodig is een verlangen naar God, waar de berijming van Psalm 84 over spreekt. „Daar leggen alle andere verlangens het uiteindelijk en tien diepste tegen af”, aldus de docent aan de Theologische Universiteit Apeldoorn.
De kerk kan volgens hem hoop geven in de wereld door het bieden van tegenwicht vanuit de opstanding van Jezus Christus. Christenen dienen mensen uit één stuk te zijn: eenvoudig, oprecht, niet wereldgelijkvormig maar gehoorzaam aan Gods wil.
Het gaat bij secularisatie uiteindelijk niet om menselijke kansen maar om Gods ”kairos”: een woord dat het Nieuwe Testament gebruikt om een beslissende tijd aan te geven. „Dat moment doet Hij aanbreken wanneer het Woord verkondigd wordt in deze wereld.”
Plasregen
Het is dan ook niet terecht om met een beroep op de reformator Maarten Luther te zeggen dat de „plasregen van het Evangelie” voorbij is, stelt ds. J. IJsselstein. Het Oude Testament laat volgens de predikant van de gereformeerde gemeente in Kampen zien dat tijden van regen en droogte, zegen en moeiten, elkaar afwisselen. „Het wordt wel somberder en donkerder. Maar toch komt de regen steeds terug. Grote droogte maakt soms zelfs plaats voor grote plasregens (1 Kon. 18:42-46). De belofte van God aan Abraham (en zijn zaad) is de dragende kracht van de oudtestamentische geschiedenis. Het moet en zal doorgaan, volgens Gods plan.”
Het Nieuwe Testament begint met „regen”: de komst van Christus. „Er is geen beperking in het uitgegoten regenwater”, schrijft ds. IJsselstein. „Er is wel sprake van weigering om tot het Licht te komen, vanwege eigen zondige werken.”
Als het droog is geworden, hoe kan de zegen van de regen dan weer terugkomen? Door een onvoorwaardelijk geloof in het Woord en door de weg van het gebed, aldus de predikant. En door „oog te hebben voor het feit dat het oordeel op ons gaat rusten, als wij de boodschap van genade en de Inhoud ervan weigeren.”
Ambtdragers in de kerk moeten volgens hem erkennen dat ze veel te veel bezig zijn met zichzelf. „Een schromelijk gebrek aan liefde tot en hoogachting voor de Eigenaar van de gemeente. Ons leven als ambtsdragers vormt een grotere bedreiging voor de kerk dan al die goed aanwijsbare gevaren waar wij zelf zo graag naar verwijzen.”
De brieven aan de zeven gemeenten in Klein-Azië maken volgens ds. IJsselstein duidelijk dat de regen zich gaat inhouden als „onze liefde verkilt, onze ijver verflauwt en onze bekering uitblijft. Als de gemeente geen licht meer verspreidt, dan gaat de regen voorbij.”
De predikant uit Kampen sluit zich aan bij Luthers dringende oproep tot reformatie. „Vanaf nu niet meer wijzen! Reformatie begint bij jezelf. Want de secularisatie „dat ben je zelf”.”
De bundel bevat verder bijdragen van prof. dr. H. J. Paul (”Schemerzones. Secularisatie van het hart”) en ds. A. Beens (”Wat heeft de Heere ons te zeggen? Profetie en secularisatie”). Ds. W. Harinck (Mozes), dr. A. Huijgen (Nehemia) en dr. P. C. Hoek (Andreas) schreven een Bijbelse overdenking.