Racisme zit blanke Amerikaan in de genen
„South Carolina, waar Charleston toe behoort, kent een lange, lange traditie van racisme. Dat moeten we eerlijk onder ogen durven zien. Je komt er niet mee weg om te stellen dat Dylann Roof, die op 17 juni negen mensen doodschoot, ziek is in zijn hoofd. Waarom zeggen we dan niet hetzelfde van moslimterroristen? We moeten het kwaad wel eerlijk benoemen.”
Dr. Otis W. Pickett is er helder over. Ondanks de wettelijke gelijkstelling van blank en zwart die er in Amerika sinds de jaren zestig van de vorige eeuw is, leeft de rassenhaat nog steeds. „Het zit in de genen van veel blanke zuiderlingen”, zegt de docent geschiedenis van het Mississippi College in Clinton. Hij geldt, ondanks zijn witte huid, voor de Afro-Amerikanen als autoriteit op het gebied van de geschiedenis van de zwarte gemeenschap in de VS.
Pickett groeide op in Charleston. Hij kwam in zijn jeugd ook veel in de Emanuel African Methodist Episcopal Church in zijn geboortestad en heeft in die gemeente nog veel vrienden. De aanslag heeft hem dan ook diep geraakt. Op de website Reformation 21 schreef hij een ”Klaaglied over Charleston”.
Genegenheid
De genegenheid voor de zwarte bevolking kreeg Pickett mee van zijn grootvader. Hij was arts in Charleston en had veel krediet bij de zwarte burgers. „Ooit liep ik met opa langs het strand. Een zwart jongetje kwam met zijn moeder ons tegemoet. Ik voelde iets verkeerds in mij opkomen en greep een hand met zand die ik naar die jongen gooide. Daarop pakte opa mij beet, legde me over de knie en gaf me een pak slaag. Daarop zei hij: Ga die jongen vertellen dat je spijt hebt.” Het is de enige keer dat opa me sloeg. Maar daar heb ik wel afgeleerd de zwarten te verachten.”
Uit eigen ervaring weet Otis Pickett overigens hoe je als blanke wordt meegesleept in het racisme. „Van huis uit heb ik geleerd de zwarten als medeschepselen te respecteren en als volwaardige medeburgers te accepteren. Maar toen ik aan de universiteit van Oklahoma studeerde, deed ik er ongemerkt ook aan mee. Nee, ik ging niet naar racistische bijeenkomsten of demonstraties. Maar in ons spreken gebruikten we ongemerkt termen die kwetsend waren voor de zwarte medemens. Ergens diep in mijn hart voelde ik wel dat het verkeerd was, maar ik had de power niet om me te verzetten. De groepsgeest maakte dat je neerbuigend deed over de zwarte bevolking.”
Hetzelfde gedrag constateert hij bij de Amerikaanse politie. Het maakt volgens hem echt verschil of een vergrijp wordt gepleegd door een blanke of door een zwarte Amerikaan. „Wanneer een blanke tiener per ongeluk een bal door een ruit schiet, krijgt hij een standje. Doet een zwarte jongen hetzelfde, dan wordt hij opgepakt op verdenking een aanslag te willen plegen.” Dit verschil in behandeling is volgens de historicus uit Clinton niet zozeer ideologisch bepaald. „Het is een reflex. Zwarten deugen niet! Die gedachte hebben blanke Amerikanen van kinds af aan meegekregen. Hetzelfde zie je als er een melding komt van een verkrachting van een vrouw. Vaak wordt dan onmiddellijk geroepen: Zal wel door een zwarte gedaan zijn. Dat is een soort automatisme.”
Geen lieverdjes
Pickett haast zich te zeggen dat zwarten niet altijd ten onrechte beschuldigd worden. „Er komt onder hen veel criminaliteit voor. Dat is waar. Dat heeft niet alleen te maken met hun achterstelling, zoals sommige sociologen wel beweren. Fundamenteel is dat zij zondaren zijn, geneigd tot alle kwaad. Het zijn van nature geen lieverdjes. Maar dat zijn blanken evenmin. Er is daarin geen onderscheid.”
Met het oog op de toekomst is Pickett zeker bezorgd. Volgens de historicus uit Clinton zijn de spanningen tussen blank en zwart in het zuiden van de VS bepaald nog niet verdwenen. „Politici en media zwijgen er doorgaans over. Maar ze zijn zo groot als in een fles cola van 2 liter die tientallen jaren geschud is. Als je daar de dop afschroeft, spuit de frisdrank tot tegen het plafond. Veel blanken hebben niet in de gaten hoezeer ze zelf bijdragen aan de spanningen en wat de risico’s van dit gedrag zijn. Er komt een moment dat de zwarte bevolking het niet meer pikt.”
Wil op enig moment de spanning niet escaleren, dan zullen volgens Pickett blanken hun zwarte medeburgers niet alleen als volwaardig moeten accepteren, maar ook bereid moeten zijn naar hen te luisteren en van hen te leren. Kerken kunnen daarbij volgens hem een voorname rol spelen. Maar dan moet hun houding fundamenteel veranderen. „Veel blanke kerken hebben de aanslagen in Charleston veroordeeld. Dat is fijn. Hoewel, ze zouden dat eens niet gedaan hebben… Dat zou in strijd met de leer van Jezus Christus zijn. Alleen, tegelijk stellen die kerken zich neerbuigend op. Ze stralen uit: Wat zielig voor die zwarte mensen. Maar dat is geen goede houding. Daar spreken paternalisme en afstandelijkheid uit. Als zwarte christenen in Charleston worden vermoord, moeten blanke christenen in die stad en elders in Amerika de pijn voelen. De Bijbel leert: Als één lid lijdt, dan lijden alle leden.”
Meest zuivere samenvatting
Pickett, die zich voluit leerling van Calvijn noemt, is ervan overtuigd dat blanke kerken, ook de reformatorische, veel van de zwarte kerken kunnen leren. „Ik onderschrijf de calvinistische leer, ik stem in met de vijf punten van het calvinisme omdat die naar mijn overtuiging de meeste zuivere samenvatting van de leer van de Bijbel vormen. Maar ik ben ook van harte de gedachte toegedaan dat de meest orthodoxe calvinist ook maar ten dele de waarheid kent. Er zijn altijd aspecten die minder aandacht krijgen of die zelfs over het hoofd worden gezien.
Calvinisten hebben iets triomfantelijks in hun denken. Zij menen echt de waarheid in pacht te hebben. Dat heeft niet zozeer Calvijn hun voorgehouden, maar vooral Abraham Kuyper, die momenteel in Amerika ongekend populair is. Hij claimt als het ware de hele wereld voor Christus. Maar dat behoeven wij niet te doen. Dat doet Christus Zelf wel. Predikanten zijn geroepen om de boodschap van genade te verkondigen. Zij zijn niet aangesteld om namens Christus terreinclaims op tafel te leggen.”
Als het gaat om dingen die reformatorische christenen van de zwarte kerken kunnen leren, dan wijst Pickett op gemeenschapszin, vergevingsgezindheid, liefde tot de medemens, geduld en volharding in het lijden. „Dat namens de Emanuelkerk in Charleston al een dag na de aanslag woorden van vergeving zijn gesproken, is voor ons blanke christenen onbegrijpelijk. Wij voelen ons heel gauw gekwetst of vernederd. Een Afro-Amerikaan heeft geleerd dat je daarmee niets bereikt. Je helpt jezelf niet, je helpt je medemens die het kwaad stichtte niet en je bent ongehoorzaam aan Gods gebod. Een Afrikaan heeft geleerd dat vergeven bevrijding schenkt.”
Hetzelfde geldt volgens hem voor de notie van volharden in het lijden. „Een discussie over het recht van opstand, zoals die onder calvinisten soms plaatsheeft, is vreemd aan het denken van de zwarte kerken. Ja, inderdaad, er zijn slavenopstanden geweest. Maar de oproep daartoe kwam niet voort uit het denken binnen de zwarte kerken, hoewel ambtsdragers soms aan die opstanden meededen. Zwarte christenen leven doorgaans met het Woord van Christus: In de wereld zult ge verdrukking hebben. Hoe ze dat volhouden? Door zich vast te klemmen aan de belofte van Christus om goede moed te houden omdat Hij de wereld heeft overwonnen.”
”Moeder Emanuel” karakter van veilige haven kwijt
”Moeder Emanuel” is een bedevaartsoord geworden. Weken na de aanslag door de 21-jarige Dylann Roof waarbij negen mensen om het leven kwamen, liggen er nog honderden boeketten op de stoep van de African Methodist Episcopal Church van de stad Charleston (South Carolina). Blank en zwart staan verstild en verstomd. „Er is een diepe wond geslagen, die niet zomaar is geheeld”, zegt Leon Amos, lid van de gemeente.
Volgens Amos kwam de aanslag voor bijna iedereen totaal onverwacht. „Weliswaar is er hier in het zuiden van Amerika bij een kleine groep jongeren sprake van diep geworteld racisme, maar ze vormen een minderheid.” Bovendien heeft de Emanuelkerk in Charleston wel een Afro-Amerikaanse achtergrond „maar elke zondag komen hier ook veel blanken om de dienst bij te wonen. Dylann Roof viel dus niet op toen hij als blanke jongeman de Bijbelstudie bijwoonde. Hij was welkom, ook als blanke. Hij wist dat ook. Nee, we hadden dit niet voorzien.”
Leon Amos en zijn vrouw waren op het moment dat de moord plaatsvond niet in Charleston maar vanwege een bruiloft in Ohio. „Anders had mijn vrouw onder de slachtoffers kunnen zijn. Zij gaat vaak naar dezelfde Bijbelstudiegroep die ook op 17 juni vergaderde. God zorgde dat dit deze keer niet zo was.”
Binnen de gemeente verkeert men nog steeds in verdoving. „Maar we moeten verder. Dit vergeten, kunnen we nooit. We moeten echter wel vergeven. God eist van ons in Zijn Woord dat we altijd mensen hun zonden vergeven. Dat is de plicht van een christen. Daarom is ook een dag na de aanslag hardop uitgesproken dat we Dylann Roof zijn moorden vergeven. Inderdaad, door een nabestaande van een van de slachtoffers. Maar wel namens de gemeente.”
De Emanuel African Methodist Episcopal Church is de oudste zwarte kerk in South Carolina. Ze werd in 1818 opgericht door vrije zwarte burgers en slaven uit onvrede over hun behandeling door blanke methodisten. Onder leiding van ds. Morris Brown sloten zij zich aan bij het kerkverband van Afro-Amerikanen dat in de veel noordelijker gelegen stad Philadelphia was ontstaan.
Twee jaar na de oprichting werden ds. Brown en enkele andere kerkenraadsleden gearresteerd. Zij hielden zich namelijk niet aan de wettelijk voorgeschreven regel uitsluitend onder toezicht van blanken te vergaderen. In 1822 werd een van de oprichters, de vrije zwarte burger Denmark Vesey, terechtgesteld omdat hij betrokken was bij een slavenopstand. Ds. Brown vertrok naar het noorden. In die tijd werd de Emanuelkerk in brand gestoken. De enige echte aanslag tot 17 juni van dit jaar.
Van 1834 tot 1865 waren alle zwarte kerken in de staat South Carolina verboden. De gemeenteleden van Emanuel kwamen in het geheim bijeen. Nadien werd de kerk een centrum en een thuis voor de Afro-Amerikanen. Ze kreeg in de jaren zestig van de vorige eeuw nationale bekendheid omdat ds. Martin Luther King hier in 1962 een oproep deed aan de zwarte bevolking van het zuiden om te gaan stemmen. Zeven jaar later organiseerde Coretta King, de weduwe van de predikant, hier een protestmars tijdens een staking van zwart ziekenhuispersoneel.
„Inderdaad, onze kerk kent een bewogen geschiedenis. Maar tegelijk was ze een veilige haven. Die gedachte is door de moordaanslag wreed verstoord”, concludeert Leon Amos.