Schadefonds Geweldsmisdrijven keert meer geld uit
RIJSWIJK. Het misdaadduo Antonio van der P. en Enise B., dat in februari 2013 een spoor van geweld trok door Nederland, moet bijna 100.000 euro schadevergoeding betalen aan de slachtoffers die het tweetal maakte. Eén slachtoffer is zo getraumatiseerd dat hij anderhalf jaar nadat hij door het duo werd gegijzeld, nog steeds niet voltijd kan werken en dus verlies aan inkomsten heeft.
De rechtbank bepaalde in april van dit jaar dat Van der P. en B. duizenden euro’s schadevergoeding aan de man moeten betalen. Maar hoe? Want het duo heeft geen cent.
Sinds 1976 kent Nederland het Schadefonds Geweldsmisdrijven, bij wie slachtoffers van een misdrijf kunnen aankloppen die ernstige materiële of immateriële schade hebben opgelopen en die niet kunnen verhalen op de daders. „Een vangnet”, omschrijft Karin Schwencke van het schadefonds. „De rekening hoort natuurlijk bij de daders te liggen. Maar die zijn vaak of onbekend of hebben geen geld.”
Steun
In 2014 keerde het Schadefonds Geweldsmisdrijven 13,6 miljoen euro uit aan 6726 mensen die het slachtoffer zijn geweest van een misdrijf. Twee op de drie verzoeken die werden ingediend, zijn gehonoreerd, zegt Schwencke. Hoewel het uitgekeerde bedrag hoger ligt dan voorgaande jaren, weten minder mensen de weg naar het schadefonds weten te vinden: in 2011 kregen bijna 8000 mensen financiële steun, De misdaadcijfers laten dan wel een dalende tendens zien, maar toch is het raar, stelt Schwencke. Bij Slachtofferhulp Nederland, een belangrijke ‘doorverwijzer’ voor het schadefonds, kloppen jaarlijks meer dan 100.000 mensen aan, waarvan zo’n 50.000 het slachtoffer zijn geweest van een geweldsdelict. „Eén op de vijf komt bij ons terecht en dient een verzoek tot schadevergoeding in. Maar op basis van de cijfers zou je verwachten dat het er meer zouden moeten zijn.”
„We hebben sterk het idee dat we veel mensen niet bereiken. Er is nog een wereld te winnen”, zegt Schwencke. De oorzaak is nogal diffuus. Doorverwijzing door politie en andere hulpverlening gaat niet altijd goed, soms speelt (vooral bij seksueel misbruik) schaamte een rol, soms ook angst. En anderen zijn te trots om zich tot het fonds te wenden. „Ik sprak laatst iemand die zei: ik kan mezelf wel redden, ik ga mijn hand niet ophouden. Maar daar gaat het niet om. Je hebt er recht op en het kan je een handje helpen.”
Broodnodig
Zo’n financiële steun is soms broodnodig als bijvoorbeeld de verzekeraar stopt met het vergoeden van een therapie die nog lang zal duren. Maar het gaat niet alleen om het geld, weet ze. „Een vergoeding van het schadefonds is voor veel mensen ook de officiële erkenning van het leed, dat ze iets vreselijks is overkomen dat niet had mogen gebeuren. Het helpt bij de verwerking. We horen vaak dat mensen hun leven daarna weer willen en kunnen oppakken en een nieuwe stap durven te zetten. Dat zie je vooral bij huiselijk geweld of seksueel misbruik, zaken die soms jaren achtereen gebeurden maar niemand geloofde. Een vergoeding uit het fonds betekent ook: het is wel gebeurd, je bent gehoord.”
Het schadefonds wil vooral proberen met „gerichte acties” de naamsbekendheid te vergroten bij de advocatuur, zedenpolitie, GGD en GGZ en letselschade-experts. „Via organisaties en mensen die al contact hebben met slachtoffers”, vat Schwencke samen. „Elk slachtoffer dat je kunt helpen is er een. Als je ze op weg kunt helpen met een financieel steuntje in de rug, dan zou dat mooi zijn.”