Venezuela dreigt voorbeeld van Haïti te volgen
Venezuela stevent af op een politieke crisis van formaat, amper een jaar nadat het land maandenlang stilstond als gevolg van een algemene staking, die tot doel had de gekozen maar controversiële president Hugo Chavez uit de macht te verdrijven.
De aanhoudende staking van destijds, die was georganiseerd door een breed front van oppositiepartijen en vakbonden, kwam pas ten einde nadat president Chavez had ingestemd met het uitschrijven van een referendum over zijn al dan niet aanblijven. De afspraak was dat de oppositiegroeperingen zouden wachten met het inzamelen onder de kiezers van de voor het beleggen van een volksraadpleging benodigde handtekeningen totdat president Chavez de helft van zijn ambtstermijn erop had zitten. Dit is ook hetgeen de, grotendeels door het staatshoofd zelf gedicteerde, nieuwe grondwet van Venezuela voorschrijft.
Conform de overeenkomst begon de oppositie eind november vorig jaar met een grootscheepse actie om handtekeningen van ontevreden kiezers te verzamelen. In luttele weken tijd hadden ruim 3,4 miljoen Venezolanen te kennen gegeven een referendum te wensen met als inzet de vraag of president Chavez de gelegenheid moet krijgen om het restant van zijn mandaat af te maken. De grondwet schrijft voor dat het uitschrijven van een referendum over het eventueel vroegtijdig heensturen van een gekozen staatshoofd de handtekeningen vergt van ten minste eenvijfde deel van het electoraat, oftewel 2,4 miljoen kiezers.
De Nationale Kiesraad van Venezuela, gedomineerd door partijgenoten van de president, liet zondag evenwel weten dat meer dan een miljoen van de ingezamelde handtekeningen waarschijnlijk ongeldig is. Raadsvoorzitter Francisco Carrasquero zei het vermoeden te hebben dat een flink aantal kiezers meerdere malen een handtekening plaatste. „Wij gaan dit nader onderzoeken”, aldus Carrasquero, die niet wilde vertellen hoeveel tijd deze navorsingen zullen vergen.
De Democratische Coördinatie (CD), het blok van oppositiegroeperingen dat de handtekeningenactie organiseerde, ziet in de tegenwerking van de kiesraad een zoveelste poging van de regering-Chavez om haar machtsgreep te verstevigen en te handhaven. „Het is overduidelijk dat de autoriteiten nu frauduleus bezig zijn”, zo stelt CD-leider Enrique Mendoza, die voorts de onpartijdigheid van de kiesraad in twijfel trok en concludeerde dat de president opnieuw de grondwet aan zijn laars lapt. Het kon niet uitblijven dat Chavez op zijn beurt de oppositie van fraude beschuldigde.
Verkiezingswaarnemers van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) deden zondag een beroep op de Nationale Kiesraad om de in twijfel getrokken handtekeningen en vingerafdrukken openbaar te maken, zodat de betrokken stemgerechtigden de gelegenheid krijgen zich te verweren. De OAS gaf ondertussen een verklaring uit waarin zij stelt dat de Venezolaanse kiesraad weliswaar het volste recht heeft om de handtekeningen op echtheid te controleren, maar dat zij er, mede gezien de politieke spanningen, tegelijkertijd goed aan zou doen dit proces zo transparant mogelijk te houden.
De oppositiepartijen van het land willen de ontwikkelingen evenwel niet passief afwachten. CD-topman Enrique Mendoza, een mogelijke presidentskandidaat, riep de bevolking op tot „vreedzame burgerlijke ongehoorzaamheid” en zei het constitutionele gezag van de Nationale Kiesraad niet langer te kunnen erkennen. „De oppositie heeft zich keurig gehouden aan de afspraken die destijds gemaakt zijn, om de algemene staking te beëindigen. Wij verlangen dat de regering van president Chavez hetzelfde doet en zich niet langer doof houdt voor de roep uit de bevolking om politieke hervormingen”, aldus Mendoza.
Volgens columnist Antonio Cova van het dagblad El Universal is president Chavez er thans op uit tijd te winnen. „Dankzij allerlei grootschalige sociale programma’s neemt de populariteit van Chavez voor het eerst in tijden weer iets toe. De regering hoopt dat deze stijgende lijn zich de komende weken en maanden zal voortzetten, zodat de president dadelijk sterk genoeg staat om het referendum te laten plaatsvinden en erbij te zegevieren”, zo analyseert Cova, die verder benadrukt dat deze aanpak plaatsvindt binnen het streven van de president zich met herverkiezingen aan de macht te handhaven tot aan het jaar 2017. „Wanneer Chavez de oppositie kan verslaan bij een door diezelfde oppositie georganiseerde volksraadpleging, mag hij zich inderdaad politiek onverslaanbaar wanen”, aldus Cova.
Volgens de laatste opiniepeilingen is ongeveer 40 procent van de Venezolanen niet ontevreden over de president. Een maand geleden was nog maar 30 procent van het electoraat te spreken over Chavez. De president stelt zelf dat zijn lange aanblijven nodig is om de zogeheten ”bolivariaanse revolutie” te voltooien. Met dit proces wil Chavez het land onder meer corruptievrij maken, door de traditionele politieke partijen, die hij van wanbestuur beticht, uit te bannen.
Voorlopig is Chavez’ revolutie nog niet echt van de grond gekomen. Niet alleen drijft het staatshoofd met zijn vaak arrogante manier van handelen de politieke verhoudingen op de spits, ook op economisch vlak bracht de bolivariaanse aanpak niets dan kommer en kwel. Het land verloor de afgelopen jaren bijna een kwart van zijn reeds beperkte welvaart. Vorig jaar slonk het nationale inkomen zelfs met 9 procent. Bijna 30 procent van de bevolking zit zonder werk.
Wanneer het hem tegenzit, zoals met de economie, geeft Chavez meteen, en zonder blikken of blozen, de oppositie de schuld van alle ellende. Zo zou de plaatselijke „oligarchie” hem systematisch tegenwerken bij het in praktijk brengen van de revolutie. Vice-president José Vicente Rangel, altijd goed voor krachtwoorden, vroeg zondag zelfs de internationale gemeenschap om hulp bij het verijdelen van een staatsgreep door de oppositie. „Deze regering ligt constant onder vuur van een oppositie die geen enkel respect toont voor de grondwet of zelfs maar de grondregels van het democratisch bestel”, aldus Rangel, die met zijn oproep wellicht ongewild in de voetsporen treedt van de aan alle kanten belegerde president Jean-Bertrand Aristide van Haïti.
Het is ook niet onwaarschijnlijk dat het Venezolaanse staatshoofd dadelijk een soortgelijk lot ten deel valt als dat van zijn Haïtiaanse ambtgenoot. De oppositiepartijen van Venezuela hebben er bij herhaling blijk van gegeven niet te schromen voor een vergaande escalatie van de politieke gemoederen. Zelfs geweldpleging schuwen zij daarbij niet. Venezuela wacht opnieuw veel commotie.