De les van de lijdende kerk
De kerk lijdt. Van Abel af tot nu toe. Altijd zijn er martelaren geweest. Sinds vorig jaar april verscheen in de bijlage Kruispunt elke week een artikel over een bekende of minder bekende martelaar. Wat kan de kerk van nu uit de martelarengeschiedenis leren? Twee predikanten blikken terug.
Zalig zijn die vervolgd worden om der gerechtigheid wil, want hunner is het Koninkrijk der hemelen (Mattheüs 5:10). Het is een tekst die ds. C. Hogchem, predikant van de gereformeerde gemeente in Genemuiden, bijzonder trof toen hij over dit vers en het vervolg een Bijbellezing hield. Het leidde tot de publicatie van het boek ”Als hen geweld en list bestrijden. Vervolgd om der gerechtigheid wil” (Barneveld, 2008).
De hervormde ds. L. H. Oosten uit het Friese Driesum verzamelt al tientallen jaren martelarengeschiedenissen. In zijn studeerkamer toont hij drie planken vol martelarenboeken. Sommige zijn eeuwen oud. „Vroeger hadden mijn ouders het boek ”De zegepraal van het Kruis” van P. J. Kloppers. Dat boeide mij als kind. Vooral de platen van de martelaren. Later op school hoorde ik bijvoorbeeld het verhaal van Polycarpus. De macht van het geloof bij al deze martelaren heeft altijd indruk op me gemaakt.”
Zijn er martelarengeschiedenissen die u bijzonder aanspreken?
Ds. Oosten: „Dan denk ik aan Perpetua en Blandina, maar ook aan de Schotten, zoals Alexander Peden. En aan de geschiedenis van Angelus Merula, die in 1557 omkwam. Of neem de Nederlandse martelaar Johannes Pistorius. Ik noem ook de wederdopers. Wat hebben die geleden. Daar zijn zeker ook oprechte christenen onder geweest. Verder heb ik een indrukwekkend boekje van een aalmoezenier die meevoer op de Franse galeien en daar de geloofsmoed en geloofstrouw van de galeislaven zag. Dat bracht hem tot inkeer. In de recentere geschiedenis denk ik aan de Hongaarse ds. Visky Ferenc en de Roemeense predikant Richard Wurmbrand.”
Ds. Hogchem: „Bijzonder aansprekend is de geschiedenis van Godschalk de Saks, uit de negende eeuw. Of neem de geschiedenis van Anneke Jans uit de zestiende eeuw. Indrukwekkend wat zij kort voor haar dood aan haar zoontje schreef: „Voeg u bij het arm verstoten hoopje, door de wereld veracht en verworpen. Waar je van het kruis hoort, daar is Christus.””
Indringend vond de Genemuidense predikant ook de beelden van de moord op 21 Egyptische koptische christenen op een strand in Libië eerder dit jaar, uitgevoerd door de terreurgroep Islamitische Staat. „Hoe zij Christus aanriepen: „Jezus, onze Heere, wees ons genadig.” Ze waren zo standvastig. Wij kunnen zo gemakkelijk vanaf een afstand vraagtekens zetten bij hun geloof. Laten we voorzichtig zijn. We mogen denken dat hier het wezen van de zaak was.”
Wat kan de kerk in Nederland leren uit de martelarengeschiedenissen?
Ds. Oosten: „De martelarenboeken zijn na de Bijbel het meest nodig en nuttig, zegt de oudvader Johannes Hoornbeeck in een voorwoord op het martelarenboek van S. de Vries. De blijdschap en vrijmoedigheid van de stervende martelaren tonen een voorsmaak van het eeuwige leven, zo schrijft hij verder. De martelaren ervaren hun sterven als het moment waarop zij als de uitverkoren bruid naar de Bruidegom geleid worden. Door het getuigenis van de martelaren kunnen gelovigen bijzonder worden opgewekt en versterkt. Tevens gaat er een getuigenis van uit naar de overheden en heidenen, zegt Hoornbeeck. Daar wijst Mattheüs 10:18 ook op: „En gij zult ook voor stadhouders en koningen geleid worden, om Mijnentwil, hun en den heidenen tot getuigenis.””
Ds. Hogchem: „Enkele weken geleden sprak ik over Petrus en Johannes voor de raad. En dan staat in Handelingen 4:13 dat de raad zich verwonderde over hun vrijmoedigheid en wijsheid. Uit deze geschiedenis blijkt dat het waar is wat de Heere heeft gezegd: „…want het zal u in dezelve ure gegeven worden wat gij spreken zult.””
Verder vallen steeds weer de volharding en de standvastigheid van de martelaren op, zegt ds. Hogchem. „Beschamend is dat. Het zijn momenten waarop Christus de wederliefde tot Hem ontsteekt. De vrijmoedigheid van veel martelaren is opvallend. Als Christus verschijnt, gaat al het andere verdwijnen.”
Als belangrijkste les uit de martelarenboeken noemt ds. Oosten de „troost dat de poorten van de hel Zijn gemeente niet zullen overweldigen. De Heere regeert. Hij houdt Zijn kerk in stand door de verdrukking heen. Dat blijkt soms ook duidelijk uit de bijzondere oordelen van God over de vijanden van Zijn kerk, waarop Hoornbeeck wijst.” In de martelarengeschiedenissen komt het met enige regelmaat voor dat een grote vijand van een omgebrachte christen plotseling sterft of door een ramp wordt getroffen.
Verloochening
De martelarengeschiedenissen die bewaard zijn gebleven, zijn wel de indrukwekkendste, nuanceert ds. Hogchem het beeld dat de martelarenboeken kunnen oproepen. Er is ook veel twijfel en verloochening geweest, maar die verhalen zijn veelal verloren gegaan. „De Heere heeft de vervolging ook gebruikt als een wan in Zijn hand om de dorsvloer –de kerk– te doorzuiveren. Vervolging maakt altijd openbaar wie er echt bij de kerk hoort.”
In de Vroege Kerk is er veel strijd geweest over de twijfelmoedigen en de wankelende christenen. Ds. Hogchem wijst naar de kerkvader Cyprianus, die daar een uitgesproken mening over had. Afvalligen weer in de schoot van de kerk opnemen, kon volgens hem niet.
Dat gold althans bij de extreme stroming van de novatianen, zegt ds. Oosten. „Die ijverden voor een zuivere kerk. Daar tegenover begon men de standvastige martelaren steeds meer te vereren, wat ten slotte uitliep op een soort heiligenverering.”
Leeft het besef dat er een vervolgde kerk is voldoende in de kerk in Nederland?
Ds. Hogchem wijst op Hebreeën 13:3: „„Gedenkt der gevangenen, alsof gij mede gevangen waart; en dergenen die kwalijk gehandeld worden, alsof gij ook zelven in het lichaam kwalijk gehandeld waart.” Dat moet leven. De vervolgde kerk is vaak ver weg in onze beleving. Dan ontbreekt het gebed ervoor meestal ook. Maar het is een Evangeliebevel dat we voor ze bidden. De kerk is wereldwijd één lichaam waar Christus het Hoofd van is. Als er één lid lijdt, lijden alle leden.”
Het gebrek aan interesse heeft „een diepliggende oorzaak”, vreest ds. Hogchem. „Onze lauwheid en oppervlakkigheid mochten ons eens tot schuld worden. Jeremia zegt: „Hoewel onze ongerechtigheden tegen ons getuigen, o Heere, doe het om Uws Naams wil; want onze afkeringen zijn menigvuldig, wij hebben tegen U gezondigd.””
Er zou meer aandacht voor de vervolgde kerk moeten zijn, vindt ook ds. Oosten. „Ook nu is er wereldwijd een kerk van Christus: in Noord-Korea, de islamitische landen en Afrika. Het moet ons in Nederland verootmoedigen: dat de Heere hier veel bemoeienis wil hebben met ons. We mogen nog in vrijheid opgaan naar Gods huis.”
Tegelijk leeft bij ds. Oosten de vrees dat de kerk in Nederland als „op een vette weide” leeft en vetgemest wordt voor het oordeel. „Daar kan weleens een smeltkroes op volgen. Het is beschamend dat er zo weinig van de kerk uitgaat. We kunnen wel ”refo” zijn, maar als we dat combineren met wereldgelijkvormigheid is het arm. Zet daar het leven van de martelaren eens tegenover. Staan wij nog voor een principe? Het moet er maar op aankomen in ons leven.”
Onwetendheid
Lectuur om zich in de geschiedenis van de vervolgde kerk te verdiepen, is er genoeg, constateren beide predikanten. Ds. Hogchem: „Was er maar meer lust om erover te lezen.” Ds. Oosten: „De onwetendheid is groot. Vaak weten we niet eens wat onze voorouders voor hun geloof hebben overgehad.”
Ook voor de vervolging in de Vroege Kerk zou meer aandacht kunnen zijn, vindt ds. Hogchem. „Die geschiedenis is rijk en leerzaam.” Velen weten er nauwelijks van, maar „het is een periode waarin de Heere machtig werkte.” Hij verwijst naar de geschiedenis van bisschop Servatius van Maastricht. „Wij denken al snel: dat is rooms. Maar Servatius streed met Athanasius tegen de arianen in Duitsland. De kerk heeft altijd bestaan. Ook in de voor ons wat schimmige kerkgeschiedenis van 500 tot 1000.”
Wat zou er concreet kunnen gebeuren om de martelarengeschiedenissen dichter bij mensen te brengen?
Ds. Oosten: „Uitgevers zien er geen brood in. Misschien ligt er een taak voor de christelijke media en toch ook uitgevers. Het dikke martelarenboek van Haemstedius opnieuw uitgeven, werkt niet. Kortere en bondiger verhalen zouden er moeten komen. Misschien kan een feuilleton in de krant een keer over de vervolgde kerk gaan.”
Verder roept ds. Oosten iedereen ertoe op de krant goed te lezen. „Daar lezen we bijna dagelijks over de vervolgde kerk. Of neem de publicaties van Open Doors. Daar lees je over de lijdende kerk.”
Ds. Hogchem adviseert boeken over de vervolgde kerk te lezen. Hij las zelf recent een boek over de kerk in Noord-Korea. „De kerk is daar als in de tijd van Achab en Elia. Uiterst verborgen, maar ze is er wel. De Bijbel legt beslag op mensen. Ik las over een man die op zijn sterfbed alleen de naam Jezus uitsprak. Het was een belijdenis. Wat nooit openbaar had kunnen komen, werd toen bekend. Het was de aanleiding voor zijn gezin om de Heere te gaan dienen; net zo verborgen als hij dat had gedaan.”