Turken vrezen Koerden misschien wel meer dan IS
AMMAN. Turkije stationeerde in de afgelopen week aan de grens met Syrië maar liefst 18.000 soldaten. Het voedt de speculaties over een interventie in het buurland, om het gevaar van IS in te dammen. Of is het wapengekletter tegen de Koerden bedoeld?
Turkije heeft geen directe plannen voor een inval in Syrië, suste de Turkse premier Ahmet Davutoglu gisteren op de Turkse televisiezender Kanal 7. Maar hij erkende wel dat het land voorzorgsmaatregelen heeft getroffen om de grens te beschermen. „Als er iets gebeurt dat de Turkse veiligheid bedreigt, zullen we niet tot morgen wachten, maar gelijk invallen”, stelde hij kordaat.
Wat Turkije precies wil, blijft voer voor speculaties. De afgelopen week circuleerde het bericht dat Ankara een 100 kilometer lange bufferzone zou willen creëren, van de stad Jarablus in het oosten tot Azaz in het westen. Opmerkelijk is dat dit precies het gebied is dat de Koerden nog in handen moeten krijgen om een aaneengesloten gebied in Syrië te beheersen.
Laat de Turkse president Tayyip Erdogan nu juist vorige week hebben bezworen een Koerdische staat in Syrië nooit te zullen tolereren. „We zullen daartegen strijden, wat het ons ook moge kosten. Zij proberen de demografische structuur van de regio te wijzigen”, zei hij, doelend op de Koerden.
Om dezelfde reden toonde Erdogan zich vorige maand al weinig enthousiast toen Syrische Koerden erin slaagden IS-strijders uit de Syrische stad Tal Abyad te verdrijven. De Turkse president beschuldigde de Koerden ervan zich schuldig te hebben gemaakt aan etnische zuivering, omdat ze Arabieren en Turkmenen uit deze regio hadden verdreven. Dat Erdogan met deze kritiek kwam, was echter opmerkelijk omdat hij zich nog nooit uitsprak over etnische zuiveringen door IS.
Feit is dat de Koerdische verovering van Tal Abyad op 16 juni twee belangrijke gevolgen heeft. Allereerst verloor IS een belangrijke aanvoerroute voor onder meer wapens vanuit de Turkse stad Akcakale. Belangrijker was echter dat de Koerden twee eerder veroverde gebieden nu met elkaar konden verbinden. De Koerden hadden in noordelijk Syrië een eigen autonome regio uitgeroepen die uit drie geografisch gescheiden gebieden bestond: Kobani, Jazeera en Afrin. De twee eerste gebieden zijn nu gekoppeld.
Deze ontwikkeling moet Turkije zorgen hebben gebaard. Want als de Koerden ook Afrin nog zouden kunnen incorporeren, ziet Turkije zich langs zijn zuidgrens geconfronteerd met een aaneengesloten Koerdisch gebied.
Op de achtergrond speelt nog een interessante zaak. De afgelopen dagen werd steeds duidelijker dat zich achter de schermen een strijd afspeelde tussen de AK-partij van Erdogan en de legertop. De AK-partij zou groen licht hebben gegeven voor een directe militaire interventie in Syrië, maar het Turkse leger aarzelt. De Duitse persdienst DWN kopte onverdroten dat „het Turkse leger het bevel van Erdogan tot interventie had genegeerd.” Deze berichten werden door Ankara bevestigd noch tegengesproken.
Duidelijk is dat een interventie in Syrië een bijzonder riskante onderneming zal zijn. Op internationale steun hoeft Turkije niet te rekenen. In de strijd tegen IS hebben de NAVO-lidstaten in de Koerden namelijk als belangrijkste bondgenoot, zo niet de enige echte. Zolang de verdenking bestaat dat de Turkse operatie feitelijk tegen hen gericht is, zal de anti-IS-coalitie Ankara dus nooit steunen.
Feitelijk kan Turkije ook op eigen houtje de grens over, maar dat zou bijzonder risicovol zijn. Niet alleen zullen de Turken dan een directe confrontatie moeten aangaan met terreurgroep IS, maar ook de relatie met Iran en Rusland op het spel zetten. Beide landen steunen het Syrische regime onvoorwaardelijk en zijn belangrijk voor de Turkse economie. Wanneer het leger bovendien de strijd met Syrische Koerden zou aangaan, valt niet te verwachten dat de Koerden in Turkije zich gedeisd zullen houden. Integendeel.
Zo worstelt Turkije net als Jordanië en Israël met de oorlog in Syrië, die feitelijk buiten ieders controle is geraakt. Ook in Jordanië zijn er stemmen opgegaan om in zuidelijk Syrië een bufferzone in te stellen, terwijl in Israël de vrees groeit dat het door de ontwikkelingen in de Golan direct bij de Syrische oorlog betrokken zal worden.
Koerden dreigen met oorlog bij interventie
De Turkse troepenopbouw aan de grens met Syrië lijkt mede ingegeven door pogingen van de AK-partij het electoraat weer voor zich te winnen. De partij raakte bij de verkiezingen van 7 juni haar meerderheid kwijt. Premier Davutoglu kreeg toen 45 dagen om een coalitie te smeden. Als dit niet lukt, moeten er nieuwe verkiezingen komen.
De verschillende scenario’s zien er voor de Koerden somber uit. Een mogelijke coalitiepartner zou namelijk de uiterst nationalistische MHP-partij kunnen zijn, die fel anti-Koerdisch is.
Een andere optie is dat er inderdaad nieuwe verkiezingen komen. De AK-partij kan er dan van uitgaan de sympathie van de bevolking te winnen door een sterke vuist te maken tegen het gevaar vanuit Syrië.
In beide scenario’s sneuvelen de vredesbesprekingen met de Turkse Koerden. Bestuurslid Murat Karayilan van de Koerdische PKK constateerde onlangs in een interview „dat de AK-partij de Koerden ziet als de belangrijkste oorzaak voor haar electoraal verlies.”
Hij liet een niet mis te verstane waarschuwing horen in het geval Turkije inderdaad zou besluiten tot een militaire interventie in Syrisch-Koerdistan. „Heel Turkije zal dan veranderen in een oorlogsgebied”, dreigde hij. „Syrische en Turkse Koerden zijn de laatste jaren emotioneel één geworden.”