Buitenland

„Einde van lijden in Syrië nog niet in zicht”

BRUSSEL. Het einde van het lijden in het door oorlog geteisterde Syrië is nog lang niet in zicht. Maar desondanks is er hoop op een oplossing. Dissident Fawz Tello: „Het is belangrijk dat er een stevig front komt om de confrontatie met het regime aan te gaan.”

Jielis van Baalen
3 July 2015 19:30Gewijzigd op 15 November 2020 20:13

Tello was in Syrië lid van een groep dissidenten die het autoritaire regime van het land bekritiseerden en democratische rechten en vrijheden eisten. Ook was hij actief in de beweging ”Damascus Spring”, opgericht na het aan de macht komen van Bashar al-Assad in 2000, toen er nog hoop bestond op politieke hervormingen. In 2001 werd deze oppositiegroepering met geweld neergeslagen. De dissidenten werden gearresteerd, onder wie Tello. Hij was deze week in Brussel, waar hij op uitnodiging van de Europese Unie deelnam aan gesprekken over de toekomst van de Arabische wereld.

Tello zat vijf jaar in de gevangenis. Al die jaren zorgde zijn vrouw Rafeef Ahmed, die een apotheek in Damascus had, alleen voor de kinderen. Na de arrestatie van Tello werd de hele familie iedere dag door de Syrische inlichtingendienst nauwlettend in de gaten gehouden en bedreigd. Uit angst voor een nieuwe arrestatie, zag het gezin Tello zich in 2012 uiteindelijk gedwongen Syrië te verlaten.

Dankzij de inspanningen van het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken kwam het gezin in Duitsland terecht. Vanuit zijn nieuwe woonplaats Berlijn begon Tello ambassades in heel Europa te bezoeken om aandacht te vragen voor de wreedheden van het regime-Assad. Zodra de situatie het weer toelaat wil de familie terug naar Syrië om daar deel te nemen aan de opbouw van een democratische staat.

De uiteindelijke oplossing voor Syrië is volgens Tello een federale staat. In zo’n staat zijn Koerden, soennieten en andere groepen vertegenwoordigd. „Nu hebben we vooral een conflict aan de grenzen. In de soennitische en Koerdische gebieden hebben etnische zuiveringen plaats.” Het zijn vooral verbrokkelde gebieden. Zo zijn de Syrische Koerden verdeeld over verspreid liggende steden, zoals Kobani en Tal Abyad. De overige 50 procent van deze gebieden is Arabisch. De gebieden liggen zo’n 70 kilometer uit elkaar. De Turkse PKK gaat voorop in de strijd tegen IS en tegen Assad. „Die zullen zeker gebruikmaken van de huidige verwarring en de Arabieren uit de tussengelegen gebieden proberen te verdrijven.”

De steden aan de kust zijn voornamelijk soennitisch, met een kleine christelijke minderheid. De bergen net achter de kust zijn alevitisch gebied, net als de vallei ten oosten van de bergen. Hier zijn ook enkele christelijke gebieden. „Maar daar wonen ook soennieten, die de alevieten het liefst zouden zien verdwijnen”, zegt Tello. „Anders zouden die de meerderheid kunnen vormen.”

„Net als in Irak zijn er in Syrië een heleboel minderheden. In Syrië zijn die niet in aparte gebieden te verdelen. Uiteindelijk moet er een mix ontstaan. Een groepering moet niet kunnen heersen over de andere.”

Syrië bestaat voor 60 tot 70 procent uit soennieten, voor 9 procent uit alevieten en voor 12 procent uit Koerden. Veel Koerden zijn uit de Koerdische gebieden vertrokken om in Damascus werk te vinden. Ruim 40 procent van de Koerden woont inmiddels buiten Koerdisch gebied. „En die gaan natuurlijk niet zomaar weer terug”, voegt Tello daaraan toe.

Van de totale bevolking is hooguit 4 procent christen, 2 procent Druus, 1 procent Ismaëliër en een half procent sjiiet. „Zoals zo vaak zijn minderheden uiteindelijk de verliezers”, legt Tello uit. De alevieten hebben alle macht al meer dan vijftig jaar in handen. Ze beheersen het leger, de geheime diensten en de politie. „Ongeveer twee jaar na het begin van de opstand in Syrië stond het regime op het punt ineen te storten. Dankzij de hulp van Iran, Hezbollah en Iraakse sjiitische milities kon het regime worden gered.” Deze hulptroepen keren zich daarom vooral tegen de rebellen.

„Sinds het begin van de opstand in Syrië wordt er in de westerse media gesproken over dé rebellen, maar”, zo verduidelijkt Tello, „het zijn in feite een heleboel verschillende groeperingen.” De opstandelingen van het eerste uur hebben de eenheid niet weten te bewaren en gingen hun eigen gebieden beheren. „Twee jaar geleden waren het nog ruim 2000 groeperingen, nu zijn het nog zo’n 60 groepen. Het belangrijkste doel van de oppositie is het reorganiseren van al deze groepen. Zodat een mix aan militaire en eerlijke, betrouwbare politieke leiders ontstaat, die samen een raad kunnen vormen. Er is leiderschap voor nodig om leiding te geven aan de strijd tegen het regime en om onderhandelingen te kunnen voeren namens alle oppositiegroeperingen. Het is belangrijk dat er een stevig front komt om de confrontatie met het regime aan te gaan. Nu is de oppositie een onsamenhangend geheel, die geen vuist weet te maken naar het regime.”

Volgens Tello zijn er twee scenario’s mogelijk. „In het eerste scenario gaat het nog even zo door. Met nog meer geweld en nog meer vernielingen. Maar uiteindelijk gaan de alevieten het verliezen. In het tweede scenario zegt een nieuw te vormen raad tegen de alevieten: Nu is het over en uit! Dan is er ruimte voor een nieuw Syrië, met een nieuw leger en een nieuwe, vrij verkozen president.”

Maar zover is het nog niet. De chaos regeert in Syrië. Maar de hoop bestaat nog altijd. Volgens Tello „moeten de Syriërs nu de tol betalen voor vijftig jaar zwijgen.” „Alle problemen komen nu samen in Syrië. En het einde is nog lang niet in zicht.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer