Stille plaatsen „ter gedachtenis” in Frankrijk
Overal in Frankrijk tref je ze aan: plaatsen die herinneren aan de beide wereldoorlogen. Hartmannswillerkopf, Verdun, de invasiestranden van Normandië – het zijn toeristische trekpleisters geworden. Maar ook op kleinschaliger niveau is er veel dat oproept „tot gedachtenis.” Een impressie in beeld.
Toeristische attracties: de karakterisering is van Geert Mak. In zijn in 2004 verschenen reisverslag ”In Europa” stelt hij vast dat op steeds meer locaties die herinneren aan de Eerste of de Tweede Wereldoorlog gaandeweg „het spektakel” centraal komt te staan. Mak, in de hem typerende stijl: „Op de tolweg van Lille naar Parijs is de slag aan de Somme nog maar een tikje op het gaspedaal. In de nazomer van 1916 vielen hier 1,2 miljoen slachtoffers, nu is het de rit tussen twee toluitgangen. De snelweg volgt, op enige afstand, de oostelijke grenslijn van het toenmalige slagveld. Op grote bruine borden wordt dan ook gemeld: La Grande Guerre, zoals elders een beroemd kasteel of een aangename wijnsoort wordt aangegeven. Hier heeft de oorlog zich al ontwikkeld tot de volgende fase, tot een belangrijke toeristische attractie, een essentieel onderdeel van de commerciële infrastructuur.”
Natuurlijk, wie zich een beeld wil vormen van de omvang van de slagvelden en de gruwelijkheden die zich alleen al in Frankrijk –in béíde wereldoorlogen– hebben afgespeeld, kan niet om Hartmannswillerkopf, Verdun, Normandië, of Natzweiler-Struthof, heen. Wat overigens dit voormalige concentratiekamp in de Elzas betreft: onlangs is het gerestaureerde crematorium weer opengesteld voor publiek; momenteel wordt een cellencomplex onderhanden genomen.
Maar door alleen déze oorden te bezoeken doe je tekort aan al die andere plaatsen in het immense land die herinneren „aan hen die vielen.” In Natzweiler-Struthof, bijvoorbeeld, kun je een combikaartje kopen waarmee je ook het Mémorial de l’Alsace Moselle in Schirmeck kunt bezoeken (foto 1). Hier kom je te weten dat de Elzas tussen 1870 en 1945 vier keer van nationaliteit is veranderd.
De meeste locaties vragen nauwelijks aandacht voor zichzelf. Een bordje langs de snelweg bij de Noord-Franse stad Arras meldt dat vlakbij een Schotse begraafplaats te vinden is (foto 2). En jawel: hier blijken op 9 april 1917 –de eerste dag van de slag bij Arras– militairen van de 9e Schotse divisie het dorp Athies te hebben bevrijd. Meerderen kwamen om voor wat niet eens hun vaderland was.
Vele tienduizenden Fransen vonden de dood voor „la patrie”, het vaderland. En daarom kent elke stad en elk dorp wel een monument voor „les morts.” Zo ook het nabij Arres gelegen Mont-Saint-Éloi (foto’s 3 en 4) – met op de heuvel de ruïnes van een vroegere abdij. Maar herinneringsplaatsen kun je ook zomaar aantreffen in de Franse Alpen (foto’s 5 en 7).
In de schitterend gelegen bergdorpen en -stadjes lijkt vooral „la Grande Guerre”, de Eerste Wereldoorlog, zijn verwoestende sporen te hebben getrokken. Monumenten zoals in Besse en Oisans (foto 6), Allemont (foto 8), Vaujany (foto 9) en Briançon (foto 10), manen tot gedachtenis aan hen die vielen in de jaren 1914-1918: Albert Bastiat, Elie Jean Bouvet, Louis Alphonse Bizet…
Onvoorstelbare aantallen –jonge– mensen hebben zo, ook in Frankrijk, het leven moeten laten in een van de twintigste-eeuwse oorlogen. Maar wellicht staat er over een poosje ook een gedenksteen op het terrein van chemiebedrijf Air Products in Saint-Quintin-Fallavier: Onthoofd, in naam van de jihad tegen Frankrijk, Hervé Cornara, 54 jaar.