Hof rondt zitting Israëlische muur af
Het Internationaal Gerechtshof heeft woensdag in het Vredespaleis in Den Haag zijn driedaagse hoorzitting over de Israëlische ”veiligheidsmuur” op de Westelijke Jordaanoever afgerond. De afsluitende dag vormde een hoogtepunt in de islamitische eensgezindheid tegen de Israëlische scheiding.
Het VN-hof beluisterde de opvattingen van Sudan, de Arabische Liga en de Organisatie van de Islamitische Conferentie (OIC). Deze organisaties vertegenwoordigen meer dan vijftig landen, die ongeveer een vijfde van de wereldbevolking bevatten. Onder de leden van de Liga en de OIC bevinden zich ook Israëls grootste vijanden.
De Duitse professor internationaal recht Michael Bothe (65) betoogde woensdag namens de Arabische Liga dat de scheiding het leven van de bevolking in de bezette gebieden ondraaglijk maakt. „De muur staat niet tussen Israëlische burgers en terroristen, maar tussen de boer en zijn land, tussen kind en school, tussen handelaar en markt, tussen werknemer en werkgever en tussen zieke en arts.”
De secretaris-generaal van de OIC, Abdelouahed Belkeziz, stelde dat „door de veiligheidsmuur het ene volk het andere onmogelijk maakt zijn recht op zelfbeschikking uit te oefenen.”
De Franse professor Monique Chemillier-Gendreau, die namens de OIC sprak, zei dat het geen vraag is of het Internationaal Gerechtshof bevoegd is zich over de veiligheidsbarrière uit te spreken. „De bestaansreden van het hof is het bewaren van de wereldvrede. Het is duidelijk dat deze muur de vrede bedreigt.”
Volgens mevrouw Chemillier is is het doel van de scheiding niet om burgers te beschermen, maar „de uitbreiding van het Israëlische grondgebied. Deze muur is daarom een kolossale vergissing van hen die hem bouwden.”
De Soedanese ambassadeur in Nederland, Abuelgasim Idris, stelde dat „de constructie van deze muur het internationaal recht geweld aandoet en daarom zo snel mogelijk moet worden beëindigd.”
In de hoorzitting bij het Internationaal Gerechtshof hebben vijftien partijen hun standpunt toegelicht: zes uit Azië, vijf uit Afrika, twee uit Latijns-Amerika en twee islamitische internationale organisaties. Alle waren onverdeeld negatief over het Israëlische beleid. Veel landen, waaronder de Verenigde Staten en Nederland, gaven geen opinie omdat ze vrezen dat een uitspraak van het hof het vredesproces kan schaden.
Ook Israël zelf zag ervan af het woord te voeren in het Vredespaleis. De regering-Sharon stelt het „Palestijns terrorisme” verantwoordelijk voor de bouw van de muur en wil dus niet over de juridische aspecten van de scheiding spreken als het niet in deze bredere context mag worden geplaatst.
Ook na de sluiting van de hoorzitting was er nog geen enkele duidelijkheid over wanneer het hof met het advies aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties komt. De verwachting is dat dit enkele maanden duurt.
De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties vroeg eind vorig jaar „op urgente basis” een juridisch advies inzake de afscheidingen. Tot dusverre verloopt daarom de afhandeling met een voor het Internationaal Gerechtshof uitzonderlijke snelheid. De zaak van de Israëlische muur blijft een prioriteit van het hof zolang er niet nog urgentere zaken tussenkomen.
De vijftien rechters, onder wie de Nederlandse oud-minister prof. Pieter Kooijmans, moeten hun eigen oordeel anoniem aan het papier toevertrouwen in een soort privé-uitspraak. Deze opinies worden besproken en de president bekijkt welke visie het meest wordt beargumenteerd. Die geldt dan als de visie van de meerderheid en leidraad voor een oordeel van het hof.
Volgens sommige waarnemers is de taak van het hof juridisch niet zo gecompliceerd maar politiek uiterst gevoelig.
De hoorzitting was de zaak met de meeste publieke belangstelling in de 58-jarige geschiedenis van het hof. Bij het begin van de hoorzitting maandag zat de perszaal vol met ruim 300 geaccrediteerde journalisten van over de hele wereld. Dinsdag werd dat al minder en woensdag waren er nog maar enkele tientallen over.
Het advies van het hof over deze zaak is niet bindend. Op lange termijn kan het echter wel de wereldopinie beïnvloeden en mogelijk leiden tot internationale sancties tegen Israël.