Een tweede Syriër raakte in levensgevaar, twee Israëlische militairen die meereden liepen verwondingen op, bevestigden het leger en de politie dinsdag. Volgens de krant Haaretz waren de gewonden in de ambulance Syrische rebellen.

De Druzen in Israël, een kleine religieuze minderheid, maken zich ernstig zorgen over het lot van hun geloofsgenoten in Syrië. Die zijn hun leven niet zeker, want extremistische groepen als Islamitische Staat en al-Nusra zien hen als ongelovigen. Dat Israël gewonde Syriërs verzorgt die aan de Israëlische kant van de grens terecht zijn gekomen, kunnen sommigen niet verkroppen.

Premier Benjamin Natanyahu heeft het geweld veroordeeld. Hij noemde de aanval op de ambulance „zeer ernstig” en riep leiders van de Druzen op hun geloofsgenoten tot bedaren te brengen.

Het Syrische staatspersbureau SANA deed juist enthousiast verslag van de daden van de „heroïsche Syrische jongemannen” die de rebellen hebben „gestraft voor hun deelname aan de agressie tegen het moederland”.

Syrië beschouwt de Golanhoogvlakte als Syrisch grondgebied en wordt daarin gesteund door de VN-Veiligheidsraad. Israël trekt zich daar niets van aan; het land veroverde het gebied tijdens de Zesdaagse Oorlog in 1967 op de Syriërs en lijfde het in 1981 officieel in.