Moordenaars christelijk echtpaar: „we verbranden die honden!”
Door de luidsprekers van verschillende moskeeën klinkt het bericht dat een christelijk echtpaar de Koran heeft ontheiligd. Binnen tien minuten is een meute woedende moslims op de been en worden Shama Bibi (24) en Shahzad Masih (27) in een steenoven verbrand. Het stel laat vier jonge kinderen achter. Op het moment van de aanslag is Shama vier maanden zwanger.
Begin november 2014 berichten internationale media over een drama dat zich heeft afgespeeld in een steenfabriek in het dorpje Chak, 60 kilometer van de stad Lahore in de Pakistaanse provincie Punjab. Wat is er precies gebeurd en hoe gaat het een halfjaar later met de achterbleven familieleden?
Oproep
Een reis vanuit Lahore naar het Pakistaanse plattelandsdorp is niet zonder risico’s. De autoruiten zijn geblindeerd en er gaan twee bewakers mee op reportage. In dit deel van Pakistan kan de sfeer snel omslaan, zeker als westerse journalisten langskomen die zich roeren in gevoelige kwesties.
De eerste stop is in een dorp dat een paar kilometer verwijderd ligt van de steenfabriek waar Shama en Shahzad zijn vermoord. Hier wonen de drie oudere broers van Shahzad, ondergedoken bij een familielid. Ze worden met de dood bedreigd omdat ze een rechtszaak hebben aangespannen tegen de daders. De broers hebben alles gezien. „We hoorden ’s ochtends rond zes uur lawaai in onze straat”, vertelt de 55-jarige Iqbal Masih. „Toen ik zag dat Shama en Shahzad waren opgepakt, smeekte ik: „Laat ze met rust, ze hebben niets gedaan.” Maar er werd me toegesnauwd dat ik m’n mond moest houden, anders zouden ze ons ook pakken.”
Al snel klinkt via de luidsprekers van verschillende moskeeën in de omgeving het bericht dat een christelijk echtpaar de Koran heeft ontheiligd en dat ze gestraft moeten worden. „Binnen tien minuten zijn er honderden mensen op de been”, vervolgt de oudste broer van Shahzad. „Ze kwamen op de fiets, de motor of met de riksja. Vanaf een podium werd de menigte toegesproken door moslimgeestelijken. Er werd geroepen: „Wij zijn moslims en het is onze opdracht om degene die de Koran ontheiligt of de profeet Mohammed beledigt, te doden. Dus ga je gang. Er zal niets met jullie gebeuren. Wij zijn jullie broeders en staan achter jullie.” Na deze oproep begon iedereen hard op Shama en Shahzad in te slaan.”
Vuilnisman
Over de aanleiding van de beschuldigingen doen verschillende verhalen de ronde. Volgens Shahzads broer Iqbal was Shama het huis van haar onlangs overleden schoonvader aan het leegmaken en kwam ze een aantal islamitische geschriften tegen. Shama kon niet lezen of schrijven en gooide de papieren in de prullenbak, zonder zich te realiseren wat de consequenties daarvan konden zijn. De vuilnisman ontdekte de papieren en via hem ging de beschuldiging van godslastering als een lopend vuurtje rond.
Maar voor de opgetrommelde meute deed het niet ter zake wat er was gebeurd, vertelt Iqbal. „De politie was inmiddels gearriveerd. Agenten probeerden onze broer en schoonzus in veiligheid te brengen en de menigte te sussen. Ze riepen: „Als er een officiële beschuldiging is, zullen wij hen oppakken, maar laat de rechter hierover beslissen.” De mensen luisterden niet. „Het gaat er niet om dat ze door de rechter worden veroordeeld, ze zijn al schuldig bevonden door Allah”, riepen ze.
Toen richtte het geweld zich ook tegen de politiemensen. Die werden bang en gingen er snel vandoor. Shama en Shahzad schreeuwden: „We hebben niets gedaan. We respecteren Mohammed en de Koran en zouden het niet durven om de Koran te ontheiligen.” Ze riepen zo lang ze konden.”
Oven
Niets kon de menigte tot bedaren brengen. Shama en Shahzad werden in elkaar geslagen en vervolgens achter een tractor vastgebonden en over de grond gesleept om hen nog erger te verwonden. Vervolgens werd het stel naar de steenfabriek in het dorp gesleept.
Shahzad werd als eerste in de vlammende oven gegooid waarin normaal gesproken de stenen worden gebakken. Voor Iqbal is het moeilijk om over dit moment te praten. Hij vertelt met gebroken stem. „Van mijn broer was niet meer over dan wat kooltjes en bot. Nadat Shahzad was verbrand, werd er geroepen: „We hebben één hond gedood, nu gaan we de andere hond verbranden.” Ze pakten mijn schoonzus vast en gooiden haar in de oven. Omdat Shama’s kleding eerst geen vlam vatte, rolden ze haar in een zeil en overgoten haar met benzine.”
Na de moordpartij werden er honderd mensen opgepakt, maar alle verdachten zijn al snel op borgtocht vrijgelaten. Hoewel de rechtszaak nog loopt, hebben de broers weinig vertrouwen in een goede afloop. Shabaz Masih, een van de andere broers, mengt zich in het gesprek „Ik pieker veel en huil elke dag. Dit is geen leven. We zitten opgesloten en kunnen nergens heen. We zijn bang, maar ook teleurgesteld, omdat er geen recht wordt gedaan in Pakistan.”
Machteloos
De reis gaat terug naar de stad Lahore. Hier woont Mukthar, de 60-jarige vader van Shama. Hij is weduwnaar en zorgt voor drie van de vier achtergebleven kinderen van zijn dochter en schoonzoon. Het vierde kind is bij andere familieleden ondergebracht. Mukthar zit tijdens het gesprek op de rand van zijn bed, terwijl zijn kleinkinderen van één, drie en zes jaar wat rondscharrelen.
Mukthar vertelt dat hij in november telefonisch op de hoogte werd gehouden van wat er zich in de steenfabriek afspeelde. „Ik werd bijna gek en voelde me machteloos. Ik wilde naar mijn dochter en schoonzoon, maar dat kon niet. Er werd gezegd: „Als je komt, vermoorden ze jou misschien ook wel.” Ik was ontzettend kwaad. Ik denk dat ik wraak had genomen als ik erbij was geweest. Als je ziet dat je eigen dochter en schoonzoon verbrand worden, is het moeilijk om jezelf in bedwang te houden.”
Toen Mukthar een dag later naar het dorp ging, bleken de stoffelijke resten die nacht al te zijn begraven. De broers van Shahzad waren bang voor aanslagen van moslims als de begrafenis overdag zou plaatsvinden. „’s Nachts om halftwee is er een rouwdienst gehouden in de kerk en daarna heeft de begrafenis plaatsgevonden. Daar ben ik dus helaas niet bijgeweest.”
Moslims doodmaken
Tijdens het interview kruipt de 6-jarige Solomon naast zijn opa op bed. Hij is stil en kijkt wat dromerig voor zich uit. Solomon heeft de moord op zijn ouders met eigen ogen gezien. Aarzelend vertelt hij: „Ze hebben mijn vader en moeder met houten stokken geslagen. Ook hebben ze de kleding van papa en mama stukgemaakt. Ze kregen heel veel klappen, totdat ze bijna dood waren.” Volgens Mukthar praat Solomon regelmatig over de gebeurtenissen. „Hij zegt vaak: „Als ik ouder ben, ga ik de moslims die dit hebben gedaan doodmaken.” Ik reageer dan: „Dat moet je niet zeggen. Wij moeten op God vertrouwen, Hij zal voor ons strijden.””
Wat er met Shama en Shahzad is gebeurd, doet denken aan de Bijbelse geschiedenis over de vrienden van Daniël die in een vurige oven werden gestopt omdat ze weigerden te buigen voor het gouden beeld dat Nebukadnezar had opgericht. Met hen liep het goed af, met Shama en Shahzad niet. „Ik ben niet boos op God omdat Hij hen niet gespaard heeft”, zegt Mukthar. „Ik weet dat Hij dit niet gewild heeft. Het is niet God, maar het zijn mensen die dit soort verschrikkelijke dingen doen. Ik ervaar steun uit het geloof. Het feit dat ik niet gek word, komt doordat ik in God geloof. Ik vertrouw erop dat Hij uiteindelijk recht zal doen.”
Dit artikel is een bewerking van een radioreportage die Richard Groenenboom maakte voor het NPO Radio 5-programma EO Door de Week. Deze radioreportage is te beluisteren op www.eo.nl/radio5.