„Geloofsbegrip Augustinus vol moederbeelden”
Het is een bekend onderdeel in de christelijke traditie: God als Vader. Toch heeft God in de Bijbel en in de vroegchristelijke kerk ook veel moederlijke aspecten, zoals ook de kerk de moeder van alle gelovigen wordt genoemd, stelt dr. Kitty Bouwman in een proefschrift over Augustinus.
Zij promoveerde eerder deze maand aan de Universiteit Utrecht op moederschapsbeelden in het werk van de kerkvader Augustinus (354-430). Bouwman (1957) doceert spiritualiteit, werkt als geestelijk begeleidster en is hoofdredacteur van Herademing, een oecumenisch tijdschrift voor mystiek en spiritualiteit.
In haar boek ”Mater Sapientia. De mystagogische functie van het moederschap van God en het geestelijke moederschap bij Augustinus” (uitgeverij Skandalon, Vught) beschrijft Bouwman het moederschap van God, zoals dat in de Bijbel en in de vroege kerk wordt verwoord. De Godsnaam wordt verbonden met „vermogens” van het moederschap, zoals de borsten en de moederschoot.
”Mater Sapientia” betekent moeder Wijsheid. In de bijbelse wijsheidsliteratuur wordt Wijsheid gepersonifieerd als een vrouw en als een moeder. Jezus is de Zoon van God, maar ook profeet van Wijsheid, en ook Paulus laat volgens Bouwman als apostel iets van moederlijke verbondenheid met en bewogenheid voor mensen zien. En tenslotte: van oudsher wordt ook de kerk gezien als moeder van alle gelovigen, die kinderen baart en voedt.
Bouwman ontdekte in het werk van Augustinus veel beelden van het goddelijk en geestelijk moederschap, die ze onderzocht aan de hand van symbolen die verwijzen naar moederlijke „ervaringen”, zoals conceptie, zwangerschap, baren, zogen, voeden en de groei naar de fase van kind en peuter (door melk en brood). Dit samenhangend geheel van symbolen verwijst naar het gehele proces van de geloofsvorming (mystagogie) in de vroege kerk. De belangstellenden voor het geloof werden „gekoesterd” en als zij een keuze hadden gemaakt voor de doop en de opname in de kerk, werden zij doopleerlingen, gedragen door de „moederschoot” van de kerk.
Een belangrijke bron voor het goddelijk moederschap is de personificatie van Wijsheid. Augustinus maakte veel gebruik van een wijsheidstraditie in het vroege christendom die Jezus ziet als een gezant van Wijsheid, niet gelijk aan God, maar wel aangeduid als de echtgenote van God. „Augustinus heeft moeder Wijsheid verbonden met een voedend aspect van God. De nadruk ligt niet zozeer op het Woord, maar op de Geest Die gaven schenkt, eeuwige voeding voor geestelijke mensen.”
De promovenda zet uiteen dat Monnica, de moeder van Augustinus, gestalte gaf aan het geestelijk moederschap voor Augustinus. Ze zette zich als zijn moeder voor hem in vanuit haar verbondenheid met God. Toch heeft zij haar zoon niet ingewijd in het geheim van de kerk. Bouwman: „De doop was in die tijd –voor de totstandkoming van de rijks- en staatskerk– een verantwoordelijk en ingrijpend gebeuren, verbonden met een uitgebreide catechese en een lange vastentijd. Monnica voelde aan dat Augustinus daar nog niet aan toe was. Als je in die tijd gedoopt was en je viel weer in de zonde, was dat een ernstige en onvergefelijke zaak, wat mensen ertoe bewoog om de doop uit te stellen.”
Augustinus nam het goddelijke moederschap op in de werkelijkheid van God. Bouwman: „Deze theologische benadering is ondergesneeuwd in de hoofdstroom van de christelijke traditie, die het goddelijke moederschap heeft vereenzelvigd met Maria. Augustinus noemt Maria niet de moeder van God, maar erkent wel haar maagdelijke moederschap. Maria heeft Jezus Christus als méns gebaard.”
Bouwman onderscheidt twee heilswegen in de vroege kerk: die van de Wijsheid en die van Maria. De ene houdt verband met het voedende aspect van God en biedt volgens Bouwman „een correctie op de eenzijdige nadruk in de christelijke traditie op de verlossing door de godheid van Christus”, de andere wijst op de menswording van Jezus Christus, door Maria gebaard.
Is dat niet eenzijdig: de mens kan toch alleen verlost worden doordat God mens is geworden?
„Dat is ook zo, maar de waarde van de benadering van Augustinus is dat hij de nadruk legt op de menswording van Christus: God wordt mens, opdat de mens opgenomen kan worden in het goddelijke leven. Dat is genade. Augustinus zet de gedachte van moeder Wijsheid in tegen de Manicheeërs, die stelden dat Jezus een schijnlichaam had. De gedachte van Christus als moeder en wijsheid is in de oosterse kerk veel meer bewaard gebleven dan in het Westen.”
U bepleit hernieuwde aandacht voor het voedende aspect van God, de heilsweg van moeder Wijsheid. Heeft dat ook verband met de toenemende feminisering van het Godsbeeld?
„Ik koppel het nadrukkelijk niet aan de Drie-eenheid. Met de gedachte van God als Vader is niets mis, maar er is ook veel dat ervoor pleit om het moederlijke van God opnieuw een plaats te geven. En dan verwijs ik vooral naar de Wijsheid als moeder, die de vaste spijzen die ze gebruikt omzet tot melk voor nieuwe gelovigen. De Wijsheid maakt echter geen deel uit van de Drie-eenheid maar is het eerste schepsel, maar daarom niet onbelangrijk.”