Dinsdag overlegde een groep van betrokkenen over een te bepalen strategie om het instituut te redden. Op 22 juni komt het bestuur van het NINO (Nederlands Instituut voor het Nabije Oosten), de geldschieter van het NIT, bijeen wanneer het definitieve besluit valt.

Het NIT is gevestigd in hartje Istanbul en houdt zich sinds 1958 bezig met historisch en archeologisch onderzoek. Daarnaast organiseert het lezingen en faciliteert het onderzoek voor Nederlandse studenten in Turkije.

De betrokkenen sturen binnenkort een brief naar het bestuur van het NINO. Daarin pleiten ze voor meer onderwijsmogelijkheden aan opleidingen in Nederland aan te bieden.

Enno Maessen, promovendus aan de Universiteit van Amsterdam en verbonden aan het NIT, heeft goede hoop dat men met de nieuwe plannen het NINO over de streep kan trekken: „Als we erin slagen de gebruikers van het NIT centraal te stellen, moet het mogelijk zijn om het instituut in de toekomst open te houden”, aldus Maessen.

Maar ook als het meest nijpende gevaar kan worden afgewend zijn alle zorgen voor het NIT de wereld nog niet uit: „Er zal structureel meer geld gevonden moeten worden om het instituut open te houden en daarvoor moeten meer mensen hun betrokkenheid laten zien, in woord en daad”, weet Maessen.