Uit de telling, die werd uitgevoerd door de Amerikaanse Wildlife Conservation Society (WCS), blijkt dat er nog zo’n 10.300 olifanten over zijn in Mozambique. Dat is een daling met 48 procent tegenover de 20.000 olifanten vijf jaar geleden.

Het afgelegen noorden van Mozambique is goed voor 95 procent van het verlies. Volgens de WCS steken stropers vanuit Tanzania de grens over omdat de olifantenpopulatie in hun thuisland al gedecimeerd is.

Het Niassa Natuurpark is het hardst getroffen, met een olifantenpopulatie die van 12.000 naar 4440 dieren is gedaald. De situatie is er zo erg dat 43 procent van de dieren die vanuit de lucht werden gespot, al was gedood door stropers. De onderzoekers stelden in verschillende beschermde gebieden ook grootschalige illegale houtkap vast.

“De resultaten van dit onderzoek zijn ontnuchterend”, zegt Cristián Samper, voorzitter van de WCS. “Criminelen eisen een enorme tol van de Mozambiquaanse dieren en natuurlijke rijkdommen. Maar ik ben hoopvol dat de regering in samenwerking met ngo’s, de internationale gemeenschap en buurlanden de criminelen zal berechten en de olifanten opnieuw een toekomst kan geven.”

Olifanten worden vooral bedreigd door de handel in ivoor. De slagtanden zijn met name op de Aziatische markt veel geld waard. In Afrika werden in 2013 twintigduizend olifanten gestroopt, blijkt uit cijfers van CITES, het internationale verdrag over de handel in bedreigde dier- en plantsoorten.

Naast de olifant lijden ook de neushoorn, gorilla en maki in zuidelijk Afrika sterk onder de stroperij. Maar stroperij is niet het enige probleem voor de Afrikaanse biodiversiteit. Jaarlijks gaat een procent van de habitat verloren, vooral door de snelle bevolkingsgroei op het continent. Elk jaar verdwijnt daardoor meer dan drie miljoen hectare bos om plaats te maken voor de landbouw. Dat areaal dient niet enkel om de groeiende bevolking te voeden, maar ook om biobrandstoffen te produceren.

Lees ook

Straks zijn er geen olifanten meer in Afrika, Reformatorisch Dagblad (29 oktober 2014)