Buitenland

„Libië had gevorderd nucleair programma”

Libië hield er tot eind vorig jaar een behoorlijk geavanceerd en evenzeer verboden nucleair programma op na. Dat zegt het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) in Wenen.

Buitenlandredactie
20 February 2004 19:59Gewijzigd op 14 November 2020 00:59

Het Noord-Afrikaanse land, dat onlangs zei de massavernietigingswapens af te zweren, produceerde kleine hoeveelheden plutonium en importeerde licht verrijkt uranium, beide in principe bruikbaar in kernwapens. Libië had als ondertekenaar van het verdrag dat de verspreiding van kernwapens verbiedt, deze activiteiten moeten melden, stelde het IAEA vrijdag in een verklaring.

Het IAEA stelde verscheidene overtredingen vast, in de periode tussen de jaren tachtig van de vorige eeuw en 2003. Volgens de organisatie was het Libische kernprogramma sterk afhankelijk van hulp uit het buitenland.

De bestuursraad van de 35 leden tellende IAEA bespreekt de rapportage op 8 maart.

Een Srilankaanse zakenman die wordt gezien als een financier van de zwarte markt voor nucleaire technologie die de Pakistaanse geleerde Abdul Qadeer Khan heeft opgezet, heeft de Maleisische politie verteld dat ook Libië in 2001 van Pakistan verrijkt uranium heeft gekregen. Al eerder had de man, Buhary Syed Abu Tahir, gezegd dat Khan halverwege de jaren ’90 voor 3 miljoen dollar in contanten onderdelen voor een kerncentrifuge heeft verkocht aan Iran.

Tahir is in Maleisië ondervraagd over de activiteiten die hij namens Khan in Maleisië heeft ontplooid. Het rapport daarvan werd vrijdag gepubliceerd. Volgens het rapport zei Tahir dat Khan hem had verteld dat „een bepaalde hoeveelheid” verrijkt uranium in 2001 aan boord van een Pakistaans passagiersvliegtuig naar Libië is overgevlogen. Daarnaast zou er in 2001-2002 een aantal centrifuges voor de verrijking van uranium van Pakistan naar Libië zijn overgebracht.

Tahir, die getrouwd is met een Maleisische en een verblijfsvergunning voor Maleisië heeft, zat in de raad van bestuur van Scope, een bedrijf dat onderdelen maakte voor het kernwapenprogramma van Libië. Volgens het politierapport wist de onderneming, die voor het grootste deel eigendom is van de zoon van de Maleisische premier Abdullah Ahmad Badawi, niet waar de door haar geproduceerde onderdelen voor bedoeld waren. Buiten Tahir en een enkele handlanger zou de top van Scope daar pas achter zijn gekomen toen in oktober op de Middellandse Zee een schip werd onderschept dat op weg was naar Libië met onderdelen van Scope.

De Amerikaanse president George Bush noemde Tahir vorige week „de belangrijkste financiële man en witwasser van geld” van het door Khan opgezette netwerk. De Maleisische autoriteiten lieten eerder vrijdag echter weten Tahir niet te zullen aanhouden, omdat hij geen Maleisische wetten lijkt te hebben overtreden. Wel wordt hij in de gaten gehouden en zal mogelijk zijn paspoort worden ingenomen als hij probeert Maleisië te verlaten.

De Maleisische politie heeft gezegd dat het rapport over Tahirs werkzaamheden in Maleisië wordt overhandigd aan het IAEA. De Maleisische autoriteiten hebben het IAEA toegezegd medewerking te verlenen als het agentschap de zaak verder wil onderzoeken.

Het internationale onderzoek naar Tahir werd vrijdag uitgebreid naar Kazachstan. De Kazachse veiligheidsdienst onderzoekt vermoedens dat een aan Tahir gelieerd bedrijf in Kazachstan handelt in verrijkt uranium.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer