Amnesty: Ondraaglijk lijden onder burgers in Aleppo
ALEPPO. Inwoners van de Syrische stad Aleppo worden volgens een alarmerend onderzoeksrapport van Amnesty International dagelijks slachtoffer van oorlogsmisdaden. Vooral door het gebruik van onnauwkeurige, geïmproviseerde wapens door het Syrische leger en rebellengroepen vallen er veel doden.
De bevolking van de tweede stad van Syrië wordt geteisterd door „pure terreur en ondraaglijk lijden”, omschrijft Amnesty de situatie in een dinsdag uitgebracht rapport.
In Aleppo wordt al sinds 2012 zwaar gevochten. De stad is inmiddels verdeeld in een deel waar de regering aan de macht is en een gebied waar de rebellen de scepter zwaaien. Grote delen van de stad liggen in puin en honderdduizenden inwoners zijn de stad reeds ontvlucht.
Het leger van president Bashar al-Assad voert volgens de onderzoekers steeds meer aanvallen uit met zogeheten vatbommen, stalen vaten die zijn gevuld met schroot, explosieven en brandstof. In en rond Aleppo zouden het afgelopen jaar 3000 doden zijn gevallen door het gebruik van dit soort oorlogstuig.
Rebellen schieten op hun beurt terug met volstrekt onnauwkeurige geïmproviseerde wapens van eigen makelij. Die zogenoemde ”hellekanonnen” worden gericht op buurten waar de overheid de dienst uitmaakt en zaaien daar dood en verderf. Amnesty constateert dat hierdoor vorig jaar zeker 600 burgers zijn gedood.
„Wijdverbreide wreedheden, in het bijzonder de kwaadaardige en meedogenloze luchtaanvallen op woonwijken door regeringstroepen, hebben het leven voor de inwoners van Aleppo ondraaglijk gemaakt. Deze verwerpelijke en voortdurende aanvallen op woonwijken wijzen op een beleid waarbij burgers bewust en systematisch doelwit worden gemaakt van aanvallen die neerkomen op oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid”, schrijft Amnesty in het rapport.
Veel burgers zijn „gedwongen een ondergronds bestaan te leiden om te ontsnappen aan de meedogenloze luchtaanvallen.” „Je voelt je nooit veilig”, vatte een gevluchte inwoner de situatie in zijn stad samen tegenover de onderzoekers. „Je kunt elk moment worden geraakt.”
Voor het onderzoek sprak Amnesty onder meer met ruim honderd inwoners en hulpverleners. Ook verzamelden ze beeldmateriaal uit het oorlogsgebied en spraken ze met lokale organisaties.
Los van de bombardementen beschuldigt Amnesty de strijdende partijen van ontvoeringen en verdwijningen. Ook het martelen van gevangenen is volgens de organisatie wijdverbreid in Aleppo.
Amnesty heeft de Syrische regering en haar tegenstanders opgeroepen om een eind te maken aan doelbewuste aanvallen op burgers, detentie en marteling. Ook wil Amnesty dat er niet langer willekeurige arrestaties worden verricht.
De speciale gezant van de Verenigde Naties voor Syrië voerde dinsdag in het Zwitserse Genève overleg met vertegenwoordigers van de Syrische regering en van de groepen die tegen de regering strijden. De hoop is dat er voldoende draagvlak onder de deelnemers kan worden gevonden voor het hervatten van het vredesoverleg.