Murre: Christenen bleven altijd langer in het Midden-Oosten dan we dachten
LEIDEN. Door emigratie hebben kerken in het Midden-Oosten tegenwoordig leden over heel de wereld. De wederzijdse contacten maken het christendom in het Midden-Oosten vaak nog zwakker, aldus prof. Heleen Murre-van den Berg.
In een Leidse collegereeks ”Religieuze minderheden in het Midden-Oosten” belichtte de hoogleraar in de geschiedenis van het wereldchristendom donderdagavond de positie van christenen. Ze noemt de Syrisch-orthodoxe gemeenschap als voorbeeld. Die heeft tegenwoordig ook in Nederland een klooster. „De leiders van die kerken reizen de hele wereld af om hun kudde bij elkaar te houden.”
Zulke „transnationale connecties” kunnen negatief werken voor de christelijke gemeenschappen die er nog zijn in het Midden-Oosten. „Soms zorgt het voor verdeeldheid. De migranten willen vaak dat de broeders en zusters in het vaderland zich weerbaarder opstellen. Terwijl de christengemeenten in het Midden-Oosten zich vaak schikken naar de omstandigheden om zo in de luwte te blijven.”
Murre begin haar college met een filmfragment. Twee jonge Syrische vrouwen geven met een lied te kennen hoe groot het lijden is van minderheden in Syrië, Irak, Libanon en Israël. Murre: „Deze vrouwen willen niets liever dan vrede. Ze tekenen een ideaalbeeld. Met verlangen denken ze terug aan de tijd dat Joden, christenen en moslims in vrede samenleefden.”
Aan het begin van de jaartelling is het Jodendom wijd verbreid in het Midden-Oosten. In de eeuwen daarna worden verschillende Joodse gemeenschappen christelijk en ontstaan er ook ‘losse’ christelijke gemeenten. In het Romeinse Rijk zijn beide groepen tot de vierde eeuw wel de kop van Jut wanneer er politieke onrust is. Vanaf de vierde eeuw is het christendom staatsgodsdienst. In die tijd ontstaan er ook steeds meer christelijke vertakkingen aan de randen van dit grote rijk, zoals de Armeense, de Koptische en de Syrisch-Orthodoxe Kerk.
Sinds de opkomst van de islam in de zevende eeuw hebben christenen een ondergeschikte rol in het Midden-Oosten. Op veel plekken worden kerken veranderd in moskeeën. In Jeruzalem blijft de Heilige Grafkerk intact, maar de minaretten van moskeeën moeten erbovenuit torenen. Murre: „De islam zegt met zijn gebouwen en politiek: wij zijn hier wel de baas.”
In de eerste eeuwen na de komst van de islam leven moslims, Joden en christenen meestal in vrede samen. Joden en christenen zijn wel verplicht om belasting te betalen. Ook komen ze niet in aanmerking voor hoge functies. Tijdens het Osmaanse Rijk blijft dat zo. Christenen krijgen in die tijd wel een sleutelfunctie richting het Westen omdat ze vaak meer talen kennen en hoger opgeleid zijn.
Ook in de twintigste eeuw houden christenen een rol in de marge. Hun aantal neemt relatief af doordat ze minder grote gezinnen krijgen dan moslims. Ook migreren veel christenen naar Europa of Amerika.
Murre heeft gemengde gevoelens over de toekomst van christenen in het Midden-Oosten. „Soms vraag ik me af: Wonen er over dertig jaar nog christenen in het Midden-Oosten? Maar tot nu toe zijn ze er altijd langer gebleven dan we verwachtten.”