IS kan kampen wel gebruiken bij opmars
AMMAN. De komst van de strijders van Islamitische Staat (IS) in het Palestijnse vluchtelingenkamp Yarmuk kan om een aantal redenen als een bedenkelijke ontwikkeling worden beschouwd.
Zo is IS er hierdoor in geslaagd vlak bij het centrum van de Syrische hoofdstad Damascus stellingen te betrekken die slechts op een steenworp afstand liggen van het paleis van president Bashar al-Assad. Yarmuk kan hierdoor voor IS zowel een bruggenhoofd als een veilig toevluchtsoord worden. Een bruggenhoofd naar de rest van Damascus en een veilige haven omdat het voor de anti-IS-coalitie vrijwel onmogelijk is om hier bombardementen uit te voeren – het gaat hier immers om een uiterst dichtbevolkt gebied.
Samenwerking
Bekend was al dat IS in het berggebied dat Syrië van Libanon scheidt nauw was gaan samenwerken met het aan al-Qaida gelieerde al-Nusrafront. Alom werd echter aangenomen dat deze coöperatie uit noodzaak was geboren en daarom een zeldzame uitzondering omdat beide bewegingen elkaar vooral in noordelijk Syrië hevig bestrijden. De komst van IS in Yarmuk werd echter mogelijk gemaakt door al-Nusra, dat al meer dan een jaar een sterk aanwezig is in het kamp. De onderlinge samenwerking doet vrezen dat de IS en al-Nusra achter de schermen heimelijke afspraken hebben gemaakt over een toekomstige verdeling van de macht.
Hoe dramatisch de toestand in Yarmuk is bleek uit de woorden van de 30-jarige Palestijnse Mahmud, die nog steeds in het kamp zit. Tijdens een telefonisch interview met de Israëlische krant Yediot Ahronot vertelde hij hoe hij zich had gewaagd in de gebombardeerde straten van Yarmuk om eten te zoeken voor zijn kinderen. „We hebben net onze buurman begraven, die gisteren is doodgeschoten door sluipschutters. Ons leven lijkt op de hel. We hebben helemaal niets te eten.”
Syrische Palestijnen smeekten de afgelopen dagen via sociale media de internationale gemeenschap om hulp, maar de wereld kan slechts machteloos toekijken.
De ontwikkelingen in Yarmuk illustreren de opeenvolgende stadia die de Syrische crisis sinds maart 2011 heeft doorlopen. Aanvankelijk slaagde het kamp erin om buiten de strijd te blijven, maar in 2012 werd het veroverd door het Vrije Syrische Leger. De Palestijnse beweging Hamas had zich ondertussen tegen het Syrische regime gekeerd en in Yarmuk een eigen militie opgericht die Aknaf Beit al-Maqdis heette. Die begon samen met het Vrije Syrische Leger te vechten tegen het Syrische staatsleger, dat op zijn beurt een blokkade rond Yarmuk begon.
In 2013 trok al-Nusra het kamp in en presenteerde zich als een Syrische beweging die slechts de reeds aanwezige milities wilde ondersteunen. Op 1 april bleek echter dat al-Nusra de komst van IS in Yarmuk had voorbereid. Er deden zelfs geruchten de ronde dat veel IS-strijders via onderaardse tunnels het kamp wisten te bereiken.
Bondgenoot
Net als in de rest van Syrië was ook in Yarmuk het Vrije Syrische Leger feitelijk in rook opgegaan. IS en al-Nusra bonden de afgelopen dagen gezamenlijk de strijd aan met de aan Hamas gelieerde Aknaf Beit al-Maqdis. Een aantal Hamasleden, onder wie Sheikh Abu Salah Taha, werden door IS in Yarmuk onthoofd. De soennitische IS ziet de Palestijnse Hamas vooral als een bondgenoot van het sjiitische Iran en wil dus graag met deze groep afrekenen.
Dit veranderde de situatie in Yarmuk. De Aknafmilitie van Hamas, die eerder tegen het Syrische leger vocht, wordt nu door datzelfde leger bevoorraad. Ondertussen verblijven nog steeds ruim 16.000 Palestijnen in het kamp die geen kant uitkunnen.
De dramatische ontwikkelingen in Yarmuk deden in de buurlanden van Syrië de vrees ontstaan dat IS ook hier Palestijnse vluchtelingenkampen zal gebruiken om voet aan de grond te krijgen. Zo is bekend dat IS in Libanon een „emir” heeft benoemd die de Palestijnse nationaliteit heeft: Ahmed al-Assir.
Geen Libanese bemoeienis
Deze Assir heeft zijn toevlucht gezocht in het Palestijnse vluchtelingenkamp Ain al-Hilweh, dat zich in het zuiden van Libanon bevindt in de buurt van de stad Sidon. Probleem is dat de Libanese regering op basis van een verdrag niets te zeggen heeft over de Palestijnse kampen op Libanese bodem. Hierdoor kon zowel IS als al-Nusra in deze kampen in alle vrijheid ontevreden jongeren rekruteren.
Velen hekelen de rol van de Palestijnse Autoriteit in de Syrische crisis. Twee jaar geleden bood Israël de Palestijnse president Abbas aan om Syrische Palestijnen te huisvesten in de Gazastrook en op de Westelijke Jordaanoever. Voorwaarde was dat ze hun „recht op terugkeer” zouden afzweren. Abbas wees het voorstel van de hand en zei „dat het beter is om te sterven in Syrië.” Hij kreeg zijn zin: alleen al in Yarmuk stierven 2100 Palestijnen. En nóg is het leed niet voorbij.