Kerk & religie

Evangelie bereikt Mekka in golven

Officieel zijn er nauwelijks christenen op het Arabisch schiereiland. Vrijwel nergens ontmoet zending meer tegenstand. Het Evangelie lijkt al eeuwenlang niet door te kunnen dringen in de rotsachtige woestijnbodem van het hartland van de islam. Maar wie beter kijkt, ziet dat er meer te zeggen is.

tekst en beeld Bram van de Woestijne
28 March 2015 19:59Gewijzigd op 15 November 2020 17:46
Arabische man in een moskee in Abu Dhabi. beeld Bram van de Woestijne
Arabische man in een moskee in Abu Dhabi. beeld Bram van de Woestijne

Kerken op het Arabisch schiereiland? Ze zijn er. In Dubai, in Doha, in Abu Dhabi. Maar er is iets bijzonders aan de doelgroep: ze zijn vrijwel zonder uitzondering bedoeld voor buitenlanders. De eigen bevolking mag niets anders zijn dan islamitisch. „Ik zal alle joden en christenen van het Arabisch schiereiland verdrijven en zal niemand overlaten dan moslims”, zei de islamitische profeet Mohammed volgens de overleveringen. En op zijn sterfbed in Mekka vulde hij aan: „Er zullen geen twee godsdiensten zijn op het Arabisch schiereiland.”

Op papier heeft Mohammed zijn wens verkregen. Op Koeweit en Bahrein na (zie ”De uitzondering: Koeweit en Bahrein”) zijn er op het hele schiereiland geen kerken voor autochtone christenen te vinden. En zelfs de kleine gemeenschappen in Koeweit en Bahrein liggen onder vuur. Vorige week nog fulmineerde de belangrijkste geestelijke van het Arabisch schiereiland, de Saudische grootmoefti Abdul-Aziz bin Abdullah, tijdens een bezoek aan Koeweit tegen het bestaan van welke kerk dan ook. Volgens hem moeten ze allemaal worden afgebroken: er mógen geen christenen zijn op het schiereiland.

Maar de praktijk is anders. Volgens zende­lingen zijn er onder de radar in toenemende mate autochtone christenen met een moslimachtergrond, hoewel zij zich doorgaans erg gedeisd houden. En dan zijn er nog miljoenen allochtone christenen: Aziatische gastarbeiders die zelfs in een gesloten land als Saudi-Arabië een getuigenis achterlaten.

Die trend staat niet op zichzelf. De huidige confrontatie van het Arabisch schier­eiland met het Evangelie maakt deel uit van een derde golf sinds het ontstaan van het christendom. Twee keer eerder waren er perioden dat de stroom van het Evangelie dwars tegen alles in de woestijnbodem van het Arabisch schiereiland bereikte. Een overzicht in drie jaartallen.

225 De eerste golf

Al eeuwen vóór Mohammed bereikte het christelijk geloof de Arabische woestijnen. Een van de vroegste vermeldingen gaat terug naar 225, toen er op het schiereiland dat nu bekend is als Qatar een bisschop werd aangesteld.

Precies honderd jaar later zou de Romeinse keizer Constantijn het concilie van Nicea bijeenroepen en werd het christendom staats­godsdienst in het Oost-Romeinse Rijk. Onder zijn leiding werd een zekere Theofilus als zendeling naar Jemen gestuurd. Diverse tribale leiders namen het christelijk geloof aan en er verrezen kerken in de eeuwenoude Jemenitische steden Aden en Sanaa. Ook in Najran, op de grens van Jemen en Saudi-Arabië, ontstond een christelijke gemeenschap.

Intussen nam de strijd toe tussen het door Constantijn gepropageerde geloof en allerlei als ketters bestempelde oriëntaalse kerken. Vanaf 431 verhardde de strijd zich, toen de volgelingen van Nestorius buiten de staatskerk kwamen te staan omdat zij de mensheid van Christus te veel benadrukten. Juist deze zogeheten nestorianen kwamen in het oosten van het Arabisch schiereiland terecht, buiten de macht van de Byzantijnse keizers. In onder meer Bahrein en de Verenigde Arabische Emiraten zijn resten van nestoriaanse kerken uit die tijd gevonden.

Toen rond 620 Mohammed zijn macht vanuit Mekka steeds verder uitbreidde, was het snel afgelopen met deze eerste golf van christelijke aanwezigheid op het Arabisch schiereiland. Niet duidelijk is hoe deze eerste christenen uit de regio zijn verdwenen. Er zijn twee theorieën: die van vervolging en vernietiging, en die van geleidelijke aanpassing. Het meest voor de hand ligt dat sommige gemeenschappen zich onder dwang bekeerden of anders werden uitgeroeid, terwijl sommige andere eerder uit vrije wil islamitisch werden in de overtuiging dat dit geloof een variant van het christendom betrof. In elk geval stierf het christelijk geloof er uit; de enige bewijzen dat het er is geweest zijn oude documenten en archeologische vondsten.

1795 De tweede golf

Zo’n duizend jaar lang bleef het Arabisch schiereiland verstoken van het Evangelie. De herinneringen aan de aanwezigheid van christenen waren allang verdwenen. Het is dat de Koran (onder meer in soera 3) er zelf aan refereert dat Mohammed in discussie ging met christenen uit Najran, anders zou het net lijken of hier nooit christenen waren geweest.

Tegen het eind van de 18e eeuw ontstonden echter nieuwe kansen. De Rooms-Katholieke Kerk stuurde haar missionarissen uit over de wereld. In 1795 deed een missionaris voor het eerst Koeweit aan. Het zou het begin zijn van meer bezoeken aan het afgelegen schiereiland; niet alleen van rooms-katholieke, maar algauw ook van protestantse zijde.

Het is zonder enige twijfel het werk van protestantse zendelingen geweest dat christenen nog altijd met een zekere welwillend­heid worden behandeld in met name Koeweit en Bahrein. Dé sleutelfiguur hierbij was een Amerikaan met Zeeuwse wortels: Samuel Zwemer. Hij kwam, als zendeling van de (Dutch) Reformed Church, in 1892 in Bahrein, deed drie jaar later ook Koeweit aan en richtte vanuit zijn kerk de Arabian Mission op, die in de Arabische wereld juist de American Mission werd genoemd.

Een enorme ingang op het Arabisch schiereiland bood het medische werk van de Arabian Mission. In 1902 kwam er een ziekenhuisje in Bahrein, gevolgd door hospi­taaltjes in Koeweit en Oman. Nooit eerder hadden de rondtrekkende stammen in deze landen een ziekenhuis gehad. Van olie en de bijkomende rijkdom had toen nog niemand gehoord. De ziekenhuizen werden dan ook een doorslaand succes; een aantal bestaat vandaag nog steeds.

De Amerikaanse medici slaagden er zelfs in om, op uitnodiging van de heerser van het pas gestichte koninkrijk Saudi-Arabië, verschillende reizen naar de hoofdstad Riyad te maken. Met name de succesvolle behandeling van koning Abdul-Aziz ibn Saud –de vader van de huidige Saudische koning– maakte diepe indruk.

Als gevolg van het zendingswerk ont­stonden diverse kleine gemeenschappen van gelovigen. Vooral rond Aden –in Jemen– en in Masqat –de hoofdstad van Oman– viel het zaad van het Evangelie in goede aarde.

Maar de vrucht op dit werk is verdord; de christenen zijn in de loop der jaren geabsorbeerd door de islamitische samenleving die hen omringt. Ook zij hielden, net als na de eerste golf, op de lange termijn geen stand tegen de druk.

Een enkele keer komt het nog voor dat een oude man zich meldt bij een christelijke ‘tentenmaker’ met de mededeling dat hij christen is, wat zelfs in zijn paspoort blijkt te staan. Maar hen opsporen blijkt een onmogelijke opgave.

Een zoektocht in Oman eindigt bij de protestantse kerk in Masqat, die samen met een rooms-katholieke kerk, een oosters-orthodoxe kerk en een hindoetempel op een religieuze compound is gevestigd. Bij de kerk hoort een flink bemeten kerkhof, waar tussen de bomen ruim twintig graven zijn te vinden. Veel van de grafstenen hebben de vorm van een kruis. Sommige hebben namen, andere vermelden slechts de tekst: ”Unknown but to God” – alleen bij God bekend. Deze verweerde kruisen zijn duidelijk het oudst.

In het kantoor van de kerk is een Indiase predikant aanwezig. Hij is juist met zijn preekvoorbereiding bezig: de Bijbel ligt open voor hem op het bureau en hij heeft een aantal velletjes volgeschreven, bewerkt met verschillend gekleurde markeerstiften

De predikant kent het verhaal van de Omani’s die in de vorige eeuw christen zijn geworden als vrucht op het werk van de American Mission. Maar ook voor hem is het een verhaal: christenen uit die tijd zijn er niet meer, en hun nageslacht is blijkbaar geen christen meer. „Het kan goed dat de laatste Omaanse christenen uit die periode naast de kerk begraven liggen”, vermoedt hij.

En zo loopt ook het spoor van de tweede golf van het Evangelie op het Arabisch schiereiland letterlijk dood op een begraafplaats in Masqat.

1980 De derde golf

De hulpverlening die gedurende de tweede golf zo succesvol was, biedt vandaag de dag allang geen goede ingang meer voor verbreiding van het Evangelie op het Arabisch schiereiland. Sinds de eerste pogingen om olie op te pompen, in de jaren dertig van de vorige eeuw, veranderde de economie van de staten aan de Arabische Golf drastisch. Alleen Jemen bleef arm en verzinkt steeds verder in chaos. Landen als Qatar en Koeweit horen nu bij de absolute wereldtop qua rijkdom. Steden als Dubai en Abu Dhabi in de Verenigde Arabische Emiraten herbergen de hoogste torens ter wereld om die status te onderstrepen.

Die rijkdom betekent werk. Veel werk. Zeker sinds de oliecrisis in 1973 trekken de olieproducerende golfstaten jaarlijks honderd­duizenden gastarbeiders. Die kwamen in eerste instantie uit Jemen, Egypte en de Palestijnse gebieden, maar sinds het begin van de jaren tachtig zitten daar steeds vaker mensen bij uit India, de Filipijnen en Indonesië. In totaal werken er op het Arabisch schiereiland miljoenen en miljoenen gastarbeiders; in landen als Qatar zijn de autochtonen daardoor zelfs een minderheid in hun eigen land. Een deel van die gastarbeiders is christen en probeert dat in woord en daad gestalte te geven.

Ook op andere manieren spoelt de derde golf de doorgaans gesloten landen binnen: door moderne media, en met name internet, zijn volgens zendingsorganisaties al vele duizenden Arabieren bereikt die anders nauwelijks bereikt hadden kunnen worden. De derde golf is voor een deel letter­lijk een golf: door radiogolven is het zelfs mogelijk om in hartje Mekka onbespied het Evangelie te horen.

Tel daarbij op dat jonge Saudi’s vaker dan voorheen studeren in het buitenland; met name de Verenigde Staten zijn populair. Sommigen van hen komen daar diepgaand in aanraking met het Evangelie, waardoor hun leven ook na terugkeer voor altijd veranderd blijft.

Volgens sommige theologen, zoals de Amerikaanse dr. David Garrison, is de huidige beweging waarin moslims zich tot Christus wenden „de grootste in de geschiedenis.” Tegelijk is de ervaring van christelijke werkers op het Arabisch schiereiland nog altijd dat het Evangelie er weliswaar vaker, maar nog altijd uiterst moeizaam ingang vindt. De rotsgrond blijft hard, maar tegelijk ook dorstig.


De uitzondering: Koeweit en Bahrein

In slechts twee landen op het Arabisch schiereiland zijn officieel autochtone christenen te vinden. Dat betreft Koeweit en Bahrein. In beide gevallen gaat het om enkele honderden mensen. Zij horen bij families die decennia geleden uit landen als Syrië naar het zuiden trokken, in sommige gevallen met het doel daar de christelijke hospitalen bij te staan. Ze kregen de Koeweitse of Bahreinse nationaliteit, terwijl ze christen mochten blijven. Het is niet toegestaan dat andere Koeweiti’s of Bahreini’s zich bij deze marginale christelijke gemeenschappen voegen.

Wie: Emmanuel al-Ghareeb

Waar: Koeweit-stad, Koeweit

Wat: geboren Koeweiti; enige erkende autochtone pastor op het Arabisch schier­eiland; protestants

„Ik ben de enige christelijke geestelijke met een Koeweitse nationaliteit. Sowieso zijn er niet veel Koeweiti’s die christen zijn. In totaal zijn dat hoogstens 200 personen uit 6 of 7 families. Deze families zijn meer dan honderd jaar terug uit omliggende landen in Koeweit terechtgekomen. Oorspronkelijk komen we hier dus niet vandaan, maar we voelen ons al tijden volledig onderdeel van de samenleving.

Naast deze families zijn er in Koeweit wel een half miljoen christelijke expats. Denk aan mensen uit de Filipijnen, India en Indonesië. Zij hebben vaak hun eigen kerken.

Of er daarnaast ook Koeweitse christenen zijn met een moslim­achtergrond? Daar spreek ik liever niet over; dat ligt te gevoelig. Maar God werkt ook in Koeweit, zeker weten. Je kunt Hem niet begrenzen.”

Wie: Shawqi 
al-Hakim

Waar: Manamah, Bahrein

Wat: geboren Bahreini, eigenaar van een openlijk christelijke boekwinkel in Bahreins hoofdstad Manamah; protestants

„Ik denk dat er zo’n 700 Bahreini’s zijn die als christen staan geregis­treerd. Ik ben een van hen. Mijn vader werd in Syrië geboren. In de jaren veertig kwam onze familie naar Bahrein, samen met andere christelijke families uit Syrië en ook wel uit Irak. We zijn Bahreini’s geworden.

Natuurlijk zijn er daarnaast ook Bahreinse christenen die eerder moslim waren. Ik noem dat de hedendaagse exodus: er komen steeds meer mensen die de islam vaarwel zeggen. In de meeste gevallen worden zij atheïst, maar niet altijd.

Overigens vraag ik ook niet aan mensen of ze zich christen noemen. Ik noem mezelf liever een volgeling van Jezus. Daarover ben ik open. Je mag van me aannemen: in deze winkel zal ik nooit een Koran verkopen, ook niet als dat extra geld oplevert.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer