Binnenland

Bij onrecht is Yme Drost een kwaaie

In het geweer komen tegen onrecht. De vrijgemaakt gereformeerde Yme Drost (53), een van de bekendste letselschadespecialisten van Nederland, ziet het als zijn belangrijkste taak. „Ik heb veel teleurstellingen met christenen meegemaakt.”

J. Visscher

26 March 2015 21:30Gewijzigd op 15 November 2020 17:42
Letselschade-expert Yme Drost. beeld RD, Anton Dommerholt
Letselschade-expert Yme Drost. beeld RD, Anton Dommerholt

Zijn naam duikt op in tal van geruchtmakende zaken waarbij mensen schade lijden. Letselschade-expert Yme Drost uit het Overijsselse Hengelo staat nabestaanden bij van de MH17-ramp en het monstertruckdrama in Haaksbergen. Hij vertegenwoordigt honderden gedupeerden van de door de Harderwijkse visverwerker Foppen veroorzaakte salmonella-uitbraak. Ook staat hij op de bres voor slachtoffer van de tot drie jaar cel veroordeelde neuroloog Ernst Jansen Steur, spil in een van de grootste medische schandalen ooit.

In een artikel uit 2013 in NRC Handelsblad wordt u omschreven als een terriër.

„Dat is correct”, reageert Drost op zijn kantoor in hartje Hengelo. „Ik ga tot het uiterste voor slachtoffers. Ik kan niet tegen onrecht. In 2005 stelde ik als eerste bij het ziekenhuis Medisch Spectrum Twente (MST) de kwalijke praktijken van neuroloog Jansen Steur aan de kaak. Pas in 2009 ging de beerpunt echt open.”

Hetzelfde artikel stelt dat critici u verwijten dat u mensen over één kam scheert. Zo klaagt een arts dat voor u iedere dokter een verdachte is.

„Dat is niet zo. Als een dokter duidelijk iets verkeerds doet, heeft hij aan mij een kwaaie. Toen een eerste onderzoekscommissie in het MST dertien slachtoffers van Jansen Steur had gevonden, was ik niet tevreden. Ik was ervan overtuigd dat er zaken onder de pet werden gehouden. Er kwam verder onderzoek. Inmiddels hebben honderd cliënten van de verzekeraar van het ziekenhuis een schadevergoeding gekregen vanwege onterechte diagnoses van Jansen Steur. De bedragen variëren van 1000 euro tot 300.000 euro per persoon. Een vrouw kreeg van de neuroloog te horen dat ze MS had, een ernstige ziekte. In werkelijkheid had ze slechts een tekort aan vitamine B. Het moet niet gekker worden.”

Psalmversje

Yme Drost groeide op in een gereformeerd gezin in het Groningse Marum. Hij heeft een tweelingbroer en nog een broer. Vader werkte bij de PTT. Yme kreeg een „degelijk gereformeerde” opvoeding. „Onze ouders hielden ons voor dat we eerlijk en behulpzaam moeten zijn en anderen belangrijker moeten achten dan onszelf. Op maandag moesten we op de lagere school ons psalmversje opzeggen. We gingen naar de zondagse dienst in de gereformeerde kerk in Marum. Orgelles, een harmonium, liederen van Johannes de Heer zingen: het hoorde er allemaal bij. Op zondag kocht je geen ijsje en ging je niet schaatsen. Thuis was er geen sprake van dwang of een belerend vingertje. Van leeftijdsgenoten hoor ik soms dat ze hun christelijke opvoeding als beknellend hebben ervaren. Ik herken me helemaal niet in die verhalen.”

Vanwege vaders werk verhuisde de familie Drost naar Hengelo. Yme was toen elf jaar. Het ging er daar in gereformeerde kringen „veel losser” aan toe dan in Marum. „In Hengelo gingen gereformeerden minder regelmatig naar de kerk en leerde je op school nauwelijks nog een psalmversje. Mijn ouders hadden daar problemen mee. Ze wonen tegenwoordig in Drachten en zijn aangesloten bij de christelijke gereformeerde kerk.”

Zelf stapte Yme Drost op zijn negentiende over naar de vrijgemaakt gereformeerde kerk in Hengelo. „Ik miste in de gereformeerde kerk de diepgang in de prediking. Het was vaak een verhaaltje met een moraaltje. De politieke prediking stond me tegen. Zo werd er tijdens de preek stelling genomen tegen kernwapens. Ik vond die kernwapens, bedoeld om de Russen op afstand te houden, zo gek nog niet. Bovendien kom ik niet voor een politiek verhaal naar de kerk. Ik wil geestelijk gevoed worden.”

Vale paard

In de vrijgemaakt gereformeerde kerk van Hengelo diende Drost als ouderling. „Ik was preeklezer. Als ik Gods Woord mag doorgeven, ervaar ik dat als het meest intense van mijn geloofsbeleving. Ooit had ik een bijzondere preeklezing. Vanwege een kleine brand in onze kerk moesten we uitwijken naar een rooms-katholiek kerkgebouw. Ik las een preek over het vale paard uit Openbaring. Na afloop kwam een gemeentelid naar me toe. Hij zei: „Toch leuk dat de tekst achter je stond afgebeeld.” Achter mij op de kansel bleek het vale paard te zijn afgebeeld. Die muurschildering was me niet opgevallen. Ik kreeg er kippenvel van. Ik sta met beide benen op de grond, maar zeg me niet dat het toeval was. Ik zie op zo’n moment iets van Gods leiding.”

Weliswaar is Drost nog altijd lid van de vrijgemaakt gereformeerde kerk in Hengelo, maar hij heeft steeds meer moeite met „de evangelische koers” binnen zijn kerkverband. „In evangelische kringen ligt de nadruk op de mens en het individuele. „Ik geloof, dus ik laat me dopen.” Ik wil vasthouden aan de kinderdoop. Het is God Die zich om jou en je omgeving bekommert.”

Hij omschrijft zichzelf als „eenvoudig gelovig.” „Ik heb een rotsvast geloofsvertrouwen. Noem mij geen strenggelovige. Ik ben wars van wetticisme. Ik ben ervan overtuigd dat God werkt in harten van mensen. De duizenden jaren oude Bijbel is geïnspireerd door de Heilige Geest en vertelt ons nog steeds hoe we ons moeten opstellen in discussies. Neem de passage dat je eerst de balk uit je ogen moet halen, voordat je begint over de splinter in andermans oog. De hedendaagse betweterige farizeeërs en schriftgeleerden houden vast aan regeltjes en weten het goed voor een ander. Maar kijken ze weleens in de spiegel? Drijven ze eerlijk handel? Gaan ze eerlijk om met hun echtgenoot of plegen ze in het geheim overspel?”

Salmonellabesmetting

Beroepsmilitair had Yme Drost willen worden. „Vaders broer was beroepsmilitair. Een toffe oom voor wie ik bewondering had. Ook ik wilde in dienst staan van vrede en veiligheid.”

Tijdens diensttijd –Drost was gelegerd in ’t Harde– kwam er echter een kink in de kabel. „Ik liep op 19-jarige leeftijd op bivak een salmonellabesmetting op door het eten van niet goed gebakken kip. Ik kreeg pijn in de gewrichten van bijvoorbeeld mijn knieën. In 1981 had ik uitgezonden willen worden naar Libanon, maar dat ging door mijn klachten niet door. Nog altijd kamp ik met de gevolgen van de salmonellabesmetting. Gras maaien is voor mij niet weggelegd.”

De salmonella-affaire bracht hem op het terrein van de letselschadeproblematiek. „Ik werd ongeschikt bevonden als militair. Iets in mij zei me dat mijn gewrichtsklachten het gevolg waren van mijn in dienstplicht opgelopen salmonella-besmetting. Maar zo’n subjectief gevoel moet je objectiveren, dus aantonen met feiten. Ik heb diverse procedures tegen Defensie gevoerd. Ik had het gevoel dat ik tegen windmolens vocht. Mijn advocaat zag mijn zaak niet meer zitten. Daarom ging ik zelf maar rechten studeren, al heb ik die opleiding niet afgemaakt. Uiteindelijk won ik diverse procedures. Zo kreeg ik bijvoorbeeld een militair invaliditeitspensioen en werd mijn militaire arbeidsongeschiktheidsuitkering verhoogd.”

Akelige mensen

Hoewel Drost „voor 80 tot 100 procent” arbeidsongeschikt werd verklaard, ging hij niet bij de pakken neerzitten. „Binnen twee weken stapte ik naar de Kamer van Koophandel om een bedrijfje op te richten.” Aanvankelijk verdiende hij zijn brood met incassowerk, gaandeweg ontpopte hij zich als letselschadespecialist.

Wat trekt u in dat werk?

„Opkomen voor de zwakkere partij. Als ervaringsdeskundige bestrijd ik daarom bijvoorbeeld te vuur en te zwaard visverwerker Foppen in Harderwijk. Die is verantwoordelijk voor een grote salmonella-uitbraak, waardoor verschillende doden zijn gevallen. Dat bedrijf zet in de drang om geld te verdienen de gezondheid van mensen op het spel. Ik heb daar geen woorden voor.

Als letselschade-expert doe ik zaken tegen verzekeraars. Zij moeten slachtoffers geld uitkeren. Nogal wat verzekeraars zijn goed in omgekeerd zwemmen. Dus: geld naar zich toe halen, premies innen. Zodra geld een rol gaat spelen, worden we akelige mensen.”

Letselschadespecialisten worden soms neergezet als geldwolven.

„Er is een aantal geldwolven onder ons. Letselschadespecialisten krijgen hun uurloon van de verzekeraar vergoed als de aansprakelijkheid wordt erkend. Sommige letselspecialisten vragen hun cliënten nog fors extra geld. Ik sta er heel anders in. In verkeerszaken vragen wij geen startpremie. Winnen we zo’n zaak, dan krijgen we ons uurloon vergoed. Dat is gemiddeld denk ik zo’n 10 procent van de uitgekeerde schadevergoeding. Verliezen we, dan schieten we erbij in.

Bij medische zaken hanteren we wel een starttarief. De afloop van dergelijke zaken is minder voorspelbaar dan die van verkeerszaken. Soms ligt het bij medische kwesties niet scherp of er iets fout is gegáán of iets fout is gedáán. Neem operaties waarbij een stukje uit de dikke darm wordt gehaald. Bij het weer aan elkaar bevestigen van de twee darmdelen kan naadlekkage ontstaan. Dat kan tot ontstekingen leiden. Bij zo’n 10 procent van die operaties ontstaat die lekkage. Artsen spreken dus van een complicatie. En níét van een medische fout die tot letselschade vergoeding kan leiden.”

Na de aanslag van Karst T. op Koninginnedag 2009 claimden mensen die schokkende beelden via televisie of internet zagen shockschade. Schiet de claimcultuur door?

„We moeten shockschade niet bagatelliseren, maar dit soort claims gaan mij te ver. Op televisie en internet zijn zo veel afschuwelijke dingen te zien. Denk aan onthoofdingen. We moeten in Nederland geen Amerikaanse toestanden krijgen. Het moet niet zo zijn dat iemand die zijn kat in de magnetron stopt een schadevergoeding krijgt omdat de fabrikant in de gebruiksaanwijzing niet meldde dat je geen kat in het apparaat mag stoppen.

Ik vind dat in Nederland slachtoffers van een verkeers- of bedrijfsongeval te weinig smartengeld, de zogeheten immateriële schadevergoeding, krijgen uitgekeerd. Als je tot je nek verlamd raakt door een ongeval kun je tussen de 100.000 en de 175.000 euro smartengeld uitgekeerd krijgen. Terwijl je je hele leven je armen en benen niet meer kunt bewegen. In andere Europese landen ontvangen mensen meer. In Nederland zou het smartengeld met ten minste 50 procent moet worden verhoogd.”

Mes op de keel

Drost maakte voorheen deel uit van het landelijk bestuur van de ChristenUnie. In 2002 stapte hij daaruit en zegde hij zijn partijlidmaatschap op. Aanleiding was zijn verontwaardiging over het feit dat Kars Veling –net als Drost afkomstig uit GPV-gelederen– „pootje is gelicht” als CU-partijleider. „Die kwestie zit mij nog altijd heel dwars. Veling is onrecht aangedaan. Hij kreeg vanuit RPF-kring het mes op de keel gezet. De RPF’ers –toenmalig partijvoorzitter Thijs van Daalen en toenmalig Kamerlid Leen van Dijke– wilden de macht naar zich toe trekken. Er is een reformatorische coup gepleegd. Ten koste van Veling. Als ik alles naar buiten zou brengen wat er destijds in het CU-bestuur is gezegd tegen en over Veling en over zijn beoogd opvolger, zou de ChristenUnie op haar grondvesten schudden.”

In 2010 zeiden Van Dijke en Van Daalen in het Nederlands Dagblad het niet nodig te vinden in de kwestie-Veling om excuses te maken. Van Daalen zei toen: „De manier waarop het bestuur met de positie van Veling is omgegaan, daar heb ik geen spijt van. Het was een goede beslissing.” Oud-partijvoorlichter Nico Schipper noemde de kwestie-Veling destijds „de zwartste bladzijde uit de geschiedenis van de partij.”

Drost, momenteel lid van het CDA, is „vervreemd” van de ChristenUnie. „In veel politieke kwesties sta ik dichter bij de vaak rechtsere standpunten van de SGP. Al is de SGP mijn partij niet, vanwege het theocratisch ideaal en het vrouwenstandpunt.”

Hij zou willen dat CDA, CU en SGP in „deze geseculariseerde samenleving” zich samen sterk maken voor christelijke normen en waarden. „Een partij als D66 krijgt meer macht. Die partij probeert het calvinisme in ons land af te breken.”

Voetbal

Drost houdt van voetbal en schaatsen. Hij is fan van FC Twente, een voetbalclub die speelt op het hoogste niveau. Bij FC Twente is Drost op bestuursniveau nauw betrokken bij het (in stand houden van) amateur-vrouwenvoetbal.

Vanwaar uw inspanningen voor vrouwenvoetbal?

„Sport is goed voor de ontwikkeling van kinderen. In een team leren kinderen elkaar te helpen. Bovendien is beweging gezond. Het meisjesvoetbal groeit. Soms is er aversie tegen. Maar ik zie niet in waarom meisjes niet tegen een bal kunnen trappen.”

In reformatorische kring leven bezwaren tegen topsport. Denk aan zondagswedstrijden, verafgoding van sterspelers en de exorbitante salarissen voor voetballers.

„Dat spelers enorme geldbedragen verdienen, vind ik een negatief uitvloeisel van topsport. Het strijdelement in de sport vind ik wel goed, mits dat niet te ver gaat. In reformatorische kring wordt weleens de neus opgetrokken voor mensen die de beste willen zijn. Maar als je je zo negatief uitlaat, kun je ook luie mensen creëren. Wat betreft zondagssport: ongeveer eens in de maand ben ik op zondag in het stadion van FC Twente te vinden. Als ouderling deed ik dat overigens niet. Stadionbezoek op zondag heeft niet mijn voorkeur. Vroeger vonden we als gereformeerden dat je op zondag niet mocht schaatsen. Maar mag dat werkelijk niet? Ik vraag me dat ten zeerste af. Maar daarmee wil ik christenen zeker niet aanmoedigen zondagssport te bedrijven.”

Urk

Niet mals is Drost in zijn oordeel over de handelwijze van christenen die hij in zijn werk tegenkomt. „Ik had ooit een incasso bij een inwoner van Urk, voor mij het gelovigste dorp van Nederland. Die man zei dat hij het gevorderde geld al had betaald. Later bleek dat hij een bankafschrift had vervalst. Dat was voor mij zó’n teleurstelling. Hoe geloviger mensen zijn, hoe geniepiger ze zich opstellen in juridische conflicten. Mijn grootste teleurstellingen heb ik opgedaan met christenen. Denk ook aan de affaire-Veling. Misschien ben ik wel extra gespitst op christenen.

Zeker is in ieder geval dat een christen niet beter is dan wie ook. Hij mag zich ook niet beter voelen dan een niet-christen. Maar je mag van een christen wel verwachten dat de beter wéét. Waarbij ik niet ontken dat de zonde ook op christenen vat heeft.”


Letselschade-expert Yme Drost

Yme Drost (1961) geeft leiding aan Drost Letselschade. Er werken zo’n dertig mensen bij het bedrijf, met de hoofdvestiging in het Overijsselse Hengelo en een dependance in Groningen. Zo’n 85 procent van de zaken betreft schadekwesties rond verkeersongevallen, ongeveer 10 procent omtrent (vermeende) medische missers. Het restant betreft procedures na bijvoorbeeld een bedrijfsongeval. Het overgrote deel (98 procent) van de zaken wordt met de verzekeraar „in der minne” geschikt, dus zonder tussenkomst van de rechter.

Drost vertegenwoordigt slachtoffers in tal van geruchtmakende zaken, zoals de MH17-ramp en het monstertruckdrama in Haaksbergen. Het was onder meer Drost die heeft bewerkstelligd dat de pedofielenvereniging Martijn is verboden.

Drost was lid van het landelijk bestuur van de ChristenUnie. Nu is hij lid van het CDA. Hij is getrouwd en heeft vier kinderen in de leeftijd van 24 tot 29 jaar. Twee van hen zijn eveneens werkzaam in de juridische wereld.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer