Gebarentaal is overal anders
Doven in Zuid-Sudan krijgen binnenkort een eigen gebarenwoordenboek. Dat moet de maatschappelijke positie van de gemeenschap versterken, maar is ook een belangrijke vorm van erkenning. Want gebarentaal is overal anders.
Taal is meer dan een communicatiemiddel; het is deel van iemands identiteit. Vraag de Friezen eens naar het belang van hun taal, of de Afrikaners in Zuid-Afrika. En ondanks de opmars van het Engels als lingua franca in Europa, moeten de meeste mensen er niet aan denken dat hun moedertaal zou verdwijnen. Sommige dingen laten zich nu eenmaal nauwelijks in een andere taal uitdrukken.
Hetzelfde geldt voor gebarentaal. Wereldwijd kunnen doven op basaal niveau goed communiceren, maar gebaren zijn niet universeel. Ze zijn, zoals spreektalen, ontstaan en ontwikkeld in een eigen culturele context. Als een Nederlandse dove het over water heeft, maakt hij met zijn twee handen op borsthoogte golfbewegingen: een typisch gebaar voor iemand uit een land waar water in overvloed aanwezig is. Een Afrikaanse dove uit de Sahara brengt bij water echter zijn hand naar de mond en maakt bewegingen die geslurpt moeten uitbeelden. En Vlaamse doven maken weer een ander gebaar.
Het is een blijk van erkenning die gebaren op schrift te stellen. En dat is een van de redenen waarom er nu wordt gewerkt aan een gebarenwoordenboek voor Zuid-Sudanezen. Voor het jongste land ter wereld zijn identiteitsvormende projecten van des te meer belang. Vóór het uiteenvallen van Sudan is er in 2003 al een Sudanese gebarentaal gepresenteerd. Die wordt in het nieuwe Zuid-Sudan echter niet gebruikt. Dat heeft te maken met oud zeer tegenover het vroegere noorden van Sudan, waarmee de Zuid-Sudanezen jarenlang overhoop lagen. De bestaande Sudanese gebarentaal is bovendien geënt op het Arabisch.
Verzamelen
Dove Zuid-Sudanezen hanteren nu een mengelmoes van Keniaanse, Ugandese en Arabische gebaren. Er is bovendien grote interne variatie. De opstellers van het gebarenwoordenboek voor Zuid-Sudan beginnen echter bij nul. „Dat is belangrijk”, legt taalkundige Victoria Nuys uit. „Ook al komt een deel van de gebaren overeen met die in naburige landen, dan nog beginnen we bij de basis. Het verzamelen heeft op zich al grote sociale impact.” Nuys is gespecialiseerd in Afrikaanse gebarentalen en is verbonden aan de Universiteit Leiden. Ze begeleidt het project van de Nederlandse stichting Light for the World om tot een gebarenwoordenboek voor Zuid-Sudanese doven te komen.
Nuys trekt een vergelijking met de energie die wordt gestoken in het maken van Bijbelvertalingen voor soms kleine taalgroepen. „Zo’n eigen vertaling heeft grote betekenis voor de identiteit van een groep mensen. Hetzelfde geldt voor het formaliseren van gebarentaal.”
Standaard
Het woordenboek is niet per se nodig om doven in staat te stellen te communiceren met hun directe omgeving. Dat doen ze al. Maar een standaardwoordenboek is wel van belang in het onderwijs, of voor het functioneren van doven op de arbeidsmarkt. Doven hebben wereldwijd recht op informatie en het gebruik van een tolk. Dat is zonder woordenboek moeilijk te realiseren.
„Heel belangrijk”, noemt Kidane Admasu de komst van het woordenboek daarom. De dove Ethiopiër doet veldwerk in Zuid-Sudan om de gehanteerde gebaren te verzamelen. Hij maakt er foto’s en video’s van, die vervolgens geschikt worden gemaakt voor het woordenboek. Omdat de gebaren binnen Zuid-Sudan verschillen, organiseert Admasu workshops waarin de doven samen bepalen welke in het woordenboek moet komen en dus de standaard worden. Hij was onlangs twee weken in Leiden om samen met Nuys aan de verwerking van de gegevens te werken.
Onrust
De eerste stap is een woordenboek met 200 gebaren samen te stellen met veelgebruikte termen op het gebied van voedsel, onderwijs en familie. Ook de staten van Zuid-Sudan moeten een plek krijgen. Door de onlusten in het land heeft het project al veel vertraging opgelopen en Admasu durft nog niet te zeggen wanneer het afgerond kan worden.
Dezelfde onzekerheid geldt de inzet van het woordenboek in bijvoorbeeld het onderwijs. Het gewone onderwijs is al niet op orde, laat staan specifieke educatie voor doven. „Er wordt echter hard aan gewerkt”, verzekert Admasu. Stichting Light for the World werkt samen met de Zuid-Sudanese autoriteiten om daarin vorderingen te maken. Het gebarenwoordenboek is alvast de eerste stap.
Werk onder vluchtelingen met een handicap
tekst Henrique Staal
De Nigeriaanse Toyin Janet Aderemi (43) zat tot haar vijftiende op de rug van haar moeder. Ze kon door polio niet lopen en beschikte niet over een rolstoel. Aderemi werkt nu zelf onder gehandicapte vluchtelingen in Zuid-Sudan.
„Ik heb mijn handicap geaccepteerd”, zegt Aderemi. „Ondanks mijn verlamming kan ik me inzetten voor mensen met een beperking. Ik mis mijn benen, maar ik wil niet dat het gemis mijn leven negatief beïnvloedt. Het doel is dat Gods grootheid getoond wordt. Hij opent deuren die gesloten lijken.” Aderemi werkt als programmamanager voor Light for the World in Zuid-Sudan.
Ze benadrukt dat vluchtelingen „stuk voor stuk zeer waardevol” zijn. „Maar vluchtelingen met een beperking hebben het extra zwaar, ze hebben moeilijker toegang tot voorzieningen. Daarom verdienen ze onze steun.” De Nigeriaanse zet zich daarom in voor mensen zoals de tienjarige Johndy, die niet meer kan lopen door een kogel in zijn been.
„Ik begrijp mensen met een beperking omdat ik zelf niet kan lopen”, zegt ze. „Ik zit in een rolstoel. Mensen bekijken me alsof ik van de maan kom. Ook krijg ik vaak geld toegestopt, want de gedachte is dat mensen met een handicap wel bedelaars zullen zijn.”
Afgelopen
Als scholier dronk en at Aderemi vaak te weinig, om te voorkomen dat ze naar het toilet moest. Dat was niet aangepast voor mensen met een beperking. „Mijn moeder sleepte me een tijdlang langs allerlei gebedsgenezers, want ze geloofde sterk in wonderen. Ik had na gebedsbijeenkomsten vooral veel last van spierpijn, door het getrek van gebedsgenezers, maar kon niet lopen.
Op een keer, ik was vijftien, nam mijn moeder me weer op haar rug. Na de zoveelste gebedsbijeenkomst misten we de laatste bus. Mijn moeder moest de lange weg naar huis lopend afleggen, met mij op haar rug. Om twee uur ’s nachts kwamen we thuis, totaal uitgeput. „Nu is het afgelopen met die gebedsgenezers”, zei mijn vader.”
Oude dag
Aderemi is het enigste kind van haar moeder. „Mijn handicap was voor mijn vader reden te trouwen met een tweede vrouw, hij wilde graag gezonde kinderen. Vriendinnen adviseerden mijn moeder toen om van mijn vader te scheiden en opnieuw te trouwen om ook gezonde kinderen te krijgen, want ze was met één gehandicapte dochter niet verzekerd van een goede oude dag. Maar dat weigerde ze. Mijn moeder had vertrouwen in haar gehandicapte kind, en God zegent dat.”
Aderemi lacht. „Het grappige is dat veel familieleden met grote gezinnen nu voor financiële steun vaak van mij afhankelijk zijn.”
Gebarentalen
Er zijn wereldwijd 137 erkende gebarentalen, maar informeel bestaan er nog veel meer. Gebarentaal is dus niet universeel. Een Duitse dove kan een gesprek tussen Nederlandse doven niet zonder meer volgen, om maar een voorbeeld te noemen. Zelfs dialecten bestaan in dovenstaal. Groningse doven gebruiken bijvoorbeeld voor een deel andere gebaren dan Zuid-Hollandse doven.
Tegelijkertijd kunnen doven over taalgrenzen heen vaak toch vrij gemakkelijk met elkaar communiceren. Ze zijn het gewend om moeite te doen om met anderen te communiceren: de meeste horenden beheersen immers geen gebarentaal. Daarbij zijn er veel gebaren die in veel talen en culturen terugkomen.
De American Sign Language (ASL) wordt gezien als de internationale gebarentaal, vergelijkbaar met het Engels in de gesproken taal.