„Restschulden kosten bouw omzet en banen”
AMSTERDAM (ANP). De doorstroming op de Nederlandse woningmarkt wordt gedwarsboomd door de problemen rond restschulden. Veel mensen willen verhuizen maar kunnen geen andere woning kopen omdat hun huis ‘onder water staat’. Dat kost de bouw omzet en groei van de werkgelegenheid met duizenden banen.
Dat blijkt uit onderzoek van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB), in opdracht van het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn).
EIB schat dat het aantal verhuizingen 32.000 tot 38.000 lager uitvalt door de restschuldproblemen. Dat scheelt de bouw dit jaar ongeveer een half miljard euro aan productie. Het aantal banen in de bouw en bij toeleveranciers zou met zo’n 6600 stijgen als de betrokken woningbezitters wel zouden kunnen verhuizen.
Het zijn vaak jonge mensen van 25 tot 45 jaar die vastzitten aan een hypotheek die hoger is dan de waarde van hun huis. Met name voor deze groep zou naar oplossingen moeten worden gezocht.
Het EIB denkt daarbij vooral aan een versoepeling van de overheidsregels die voorschrijven hoeveel banken iemand met een bepaald inkomen aan hypotheek mag verstrekken, de zogenoemde LTI-normen.
„Het is toch merkwaardig dat mensen die door de bank genomen zeven jaar geleden een huis konden kopen nu de dupe worden van strengere leenregels, terwijl ze al die jaren hebben aangetoond aan hun verplichtingen te kunnen voldoen en inmiddels ook meer verdienen dan destijds”, zegt EIB-directeur Taco van Hoek. „Mensen met restschulden die willen verhuizen en hun hypotheek willen ‘meenemen’, gaan geen grotere risico’s aan. Zij bestendigen alleen dezelfde financiële situatie bij een andere woning.”