Japan zwengelt troostmeisjesdiscussie weer aan
WASHINGTON/TOKIO (ANP). Zeventig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog zwengelt een groep Japanse historici de discussie over de troostmeisjes, vrouwen die gedwongen werden te werken in bordelen van het keizerlijke Japanse leger, weer aan. Ze dringen er bij de Amerikaanse uitgever McGraw-Hill erop aan „correcties” door te voeren in een boek met „vele foutieve uitspraken” over seksslavinnen.
Volgens emeritus hoogleraar Ikuhito Hata van de Nippon University waren de vrouwen gewoon prostituees. Hij vergelijkt de slachtoffers met sekswerkers in rosse buurten. „Er zijn vrouwen in Amsterdam die achter het raam zitten en hun diensten aanbieden en in Japan hebben we Soapland (massagesalons) dat onderdeel is van de seksindustrie.”
Volgens Hata, die door de Japanse overheid wordt gepromoot als expert op het vlak van de troostmeisjes, is prostitutie zo oud als de mensheid. „Prostituees zijn er gedurende de hele geschiedenis van de mensheid geweest, dus ik geloof niet dat troostmeisjes een speciale categorie zijn”, citeert de Washington Post hem dinsdag.
Schattingen van 200.000 slachtoffers - uit Korea, China en ook vrouwen uit Nederlands-Indië - zijn volgens hem schromelijk overdreven. Het werkelijke aantal ligt op 20.000, aldus Hata die bijval krijgt van zeker negentien Japanse historici. De groep zal woensdag een brief sturen naar de uitgeverij.
De Japanse overheid heeft eerder geprobeerd de tekst in het boek aangepast te krijgen en ze schreef zowel de uitgeverij als schrijver aan. Die wezen het verzoek af.
De kwestie van de troostmeisjes en de Japanse opstelling daarin, is al tientallen jaren een heet hangijzer in de relaties met Korea, China en in mindere mate met Nederland. Tokio kwam in 1993 met een spijtbetuiging, maar dreigt die telkens weer in trekken. Conservatieve krachten in Japan proberen ook dit jaar premier Shinzo Abe zover te krijgen in toespraken over het einde van de oorlog die verontschuldigingen in te trekken.