„Het gevoel dat je iets recht moet zetten is heel erg aanwezig”, aldus Van H. Ze voelt zich nog steeds erg schuldig over dat ze in 1994 dingen heeft verklaard, waardoor behalve zijzelf ook vijf anderen zijn veroordeeld.

De vrouw vertelde dinsdag dat ze zich erg onder druk gezet voelde door de politie. Op een gegeven moment ging ze daarom maar vertellen wat de politie wilde horen, liet Van H het hof weten. Nadat haar was verteld dat een van haar haren was gevonden op de plek van de moord, ging ze dat geloven. Ze dacht zelfs dat ze het dan wel zou hebben gedaan, vertelde ze.

Het gerechtshof begon dinsdag met de nieuwe behandeling van de moordzaak van de ‘Zes van Breda’; drie vrouwen en drie mannen die toen allen rond de twintig waren. De veroordelingen zijn mogelijk een grote rechterlijke dwaling. De zaak draait om de roofmoord op de toen 56-jarige ‘Oma Mok’ in 1993, in het toenmalige Chinese restaurant Peacock van haar zoon.

De vrouwen werden destijds veroordeeld tot twee jaar cel voor medeplichtigheid aan de roofmoord. De drie mannen kregen tien jaar. Allen zeggen onschuldig te zijn en willen eerherstel.

De Hoge Raad besliste in 2012 dat het proces opnieuw moest. Ontlastend bewijs was niet in het dossier opgenomen. Zo zaten twee getuigen in de uren van de overval te wachten in een bushokje tegenover het restaurant. Zij hebben niets gezien. Dat staat haaks op de (mogelijk valse) verklaringen die zijn afgelegd door de vrouwen, maar die destijds wel doorslaggevend bewijs waren. Ook is vastgesteld dat bloed dat in de restaurantkeuken is aangetroffen niet afkomstig kan zijn van één van de zes veroordeelden.