Poll: drie op tien kerkgangers geërgerd door orgelspel
APELDOORN. Een groot aantal kerkgangers beleeft vreugde aan het spel van de organist tijdens de eredienst. Er is echter ook een aanzienlijk deel dat zegt zich te ergeren aan wat de man of vrouw op de orgelbank doet.
Dat blijkt uit de reacties op de poll die afgelopen weekend op rd.nl stond. Naar aanleiding van de enquête die deze krant hield onder kerkorganisten in reformatorische kring, was de stelling: ”De kerkorganisten in mijn gemeente geven meer ergernis dan vreugde”. Ruim 1100 mensen gaven hun mening. Ruim 70 procent is het oneens met de stelling. Drie op de tien respondenten zijn het echter eens met de uitspraak.
Zo geeft een 30-jarige „muziekliefhebber” uit de Hoeksche Waard aan dat er in zijn gemeente organisten zijn die denken een concert te moeten geven. „Tuurlijk heeft eenieder zo zijn gaven, maar laat hij/zij die dan in eenvoud gebruiken tijdens de eredienst. Dat hoeft niets af te doen aan kwaliteit. Maar allerlei gepingel en ellenlange voor- en naspelen horen niet bij de dienende taak tijdens de eredienst. Dan maar liever een ‘amateur’ die ‘simpel’ Worp of Drenth naspeelt. Daar gaat voor mij meer van uit!”
Aandacht
Kobus (70) uit Zwartewaterland vindt dat organisten en orgels veel te veel aandacht krijgen. „Ze zijn er om de gemeentezang te begeleiden, meer niet. Sommigen komen over als koninkjes op de orgelbank die de schare onder zich bespelen. Het orgelspel krijgt in onze kringen bijna mystieke trekken. Er zijn er die bijna in trance raken. En ze kunnen alleen maar spelen op een instrument dat tonnen moet kosten.”
Ook Jan K. –een twintiger– is het eens met de stelling. Hij doet de suggestie dat er binnen een kerkelijke gemeente minimaal één professionele musicus zou moeten zijn die zich bezighoudt met de invulling van de muziek rond de eredienst. „Deze musicus moet wel in contact staan met de kerkenraad, maar dient zo veel mogelijk ruimte te krijgen. Onder de leiding van deze musicus kunnen vervolgens de organisten (bij voorkeur professioneel), koren en anderen worden aangestuurd.”
Volgens Mario Been (35) uit Dordrecht komt het voor dat het orgelspel de overhand heeft en „zeer expressief” is. „Het moet begeleidend en ondersteunend blijven. Demp dus die trompetregisters!”
Graadmeter
Er klinken ook tegenstemmen. Theodoor (41) uit Urk geeft aan dat het „een goede graadmeter is voor het geestelijk leven in de gemeente” hoe er gereageerd wordt op de organist. „Hoe meer er gezeurd wordt over zaken als het orgelspel, hoe droeviger het met het geestelijk leven gesteld is.”
Martien (66) geniet juist van organisten die meer doen dan uit een boekje spelen. „Organisten die ook improviseren en niet enkel spelen wat op papier staat, genieten mijn voorkeur. Anders is het een saaie bedoening.”
Arjan (39) uit Bennekom wijst erop dat de organist zijn roeping moet verstaan. „Wijd Hem uw kunst! Als dat de intentie is van de organist, zal daar zegen op rusten. Het is mooi als op deze manier het orgelspel zorgt voor een ‘voedingsbodem’ voor het Woord.”
Kees (26) uit Zuid-Holland nuanceert de discussie. „Wanneer doet een organist het goed? De ene kerkganger houdt van simpele muziek, dus vindt wat complexere muziek te concertant. Van de andere kerkganger mag een organist alles uit de kast trekken; simpele muziek is niet goed genoeg. Een mening over een organist wordt vaak gebaseerd op gevoel en smaak, niet op feiten.
Zodra een organist iets moois en goeds neerzet, is het ineens „het zoeken van eigen eer”, „de aandacht op zichzelf vestigen”, „een concert weggeven.” Terwijl die organist misschien juist heel serieus bezig is om iets moois neer te zetten voor de heilige eredienst. Uiteraard is het gevaar van hoogmoed groot op de orgelbank, maar dat geldt ook voor op de preekstoel of als u in uw kerkbankje zit.”