Bondgenoten machteloos tegenover ”Alleingang” VS
Elke morgen om 11.00 uur vergadert generaal Tommy Franks, chef van het centrale commando van de Amerikaanse strijdkrachten, in zijn hoofdkwartier in Tampa, in de staat Florida, met zijn secondanten. Dat zijn generaal Paul Mikolashek (commandant van de 82e luchtlandingsdivisie), luitenant-generaal Michael Moseley (luchtmacht), vice-admiraal Charles Moore (marine) en schout-bij-nacht Albert Calland (speciale troepen en mariniers).
De heren komen daarbij overigens niet persoonlijk bij elkaar. Dat zou wat al te tijdrovend zijn. Mikolashek voegt zich namelijk bij zijn collega’s per videoverbinding vanuit Koeweit; Moseley meldt zich vanaf de luchtmachtbasis Prins Sultan in Saudi-Arabië; Moore meldt zich vanuit Bahrein en de locatie van Callands hoofdkwartier wordt door het Amerikaanse ministerie van Defensie (Pentagon) geheimgehouden. Het bevindt zich volgens militaire deskundigen „in of in de buurt van Afghanistan.” Deze heren zijn de afgelopen maanden nauw betrokken geweest bij de militaire operaties die een einde hebben gemaakt aan het Taliban-regime in Afghanistan.
Wie mocht denken dat deze topmilitairen en hun staven aan het inpakken zijn na de succesvolle operaties die Osama bin Laden en zijn al-Qaida-terreurnetwerk beroofden van hun operationale basis, vergist zich. Generaal Franks heeft met goedkeuring van minister van Defensie Donald Rumsfeld net besloten om generaal Hailston en zijn staf van 500 man vanaf Hawaï ook naar Bahrein te sturen. Hailston voert het bevel over alle mariniers in de Pacific-regio. „Het is praktisch om deze officieren, die verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse militaire acties, zo dicht mogelijk bij hun operatiegebied te hebben”, aldus schout-bij-nacht Craig Quigley, woordvoerder van generaal Franks.
Dit betekent dat er momenteel in de Golfregio vijf Amerikaanse topofficieren zitten met een gezamenlijke staf van 1000 mannen en vrouwen. Zij zijn verantwoordelijk voor de 4000 Amerikaanse militairen die in en rond Afghanistan opereren en voor de eenheden die in de regio beschikbaar zijn. Dat zijn er volgens Quigley momenteel „ongeveer 20.000.” Dit is een gigantische militaire macht en tevens een duidelijk signaal aan landen als Iran en Irak, die samen met Noord-Korea vorige week door president Bush in zijn State of the Union bestempeld werden als „as van het kwaad.” Het kan geen toeval zijn dat de Amerikanen na de operaties in Afghanistan hun aanwezigheid in deze regio nog versterken.
Staan er operaties -militaire operaties welteverstaan- tegen Irak of Iran op stapel? Niemand die het weet, maar militaire actie tegen Irak, dat zich onttrekt aan wapencontroles door de Verenigde Naties, is „dringend geboden.” Dat vindt de Amerikaanse senator John McCain, die in Washington als een van de gematigde Republikeinen wordt beschouwd. McCain zei dit in München, waar een jaarlijkse bijeenkomst van internationale militaire deskundigen werd gehouden. Washingtons plaatsvervangend minister van Defensie Paul Wolfowitz was daar nog duidelijker dan McCain: „Sinds 11 september hebben wij een duidelijk inzicht gekregen in wat terroristen kunnen doen met gekaapte passagiersvliegtuigen; wij kunnen niet lijdzaam blijven wachten tot wij eenzelfde inzicht hebben verworven in de verwoestingen die terroristen kunnen aanrichten met massavernietigingswapens.”
Europese deelnemers wezen in München op de noodzaak tot overleg met Amerika’s bondgenoten, in de eerste plaats natuurlijk de NAVO-bondgenoten. De internationale campagne tegen het terrorisme heeft volgens hen geen kans van slagen als de VS zouden besluiten de strijd alleen voort te zetten. Richard Perle, een van de belangrijkste militair-politieke adviseurs van de regering-Bush, had daarop een visie die niet alle Europese deelnemers aan het overleg in München beviel. „Het NAVO-bondgenootschap is nog steeds erg belangrijk voor Washington, maar men moet beseffen dat wij hier praten over een strijd op verschillende fronten. Die vereisen verschillend georiënteerde missies met de daarbijbehorende gelegenheidsallianties”, aldus Perle.
Minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell probeerde vorige week tijdens het World Economic Forum (WEF) in New York bezorgde bondgenoten gerust te stellen. Amerika was niet van plan het heft in eigen handen te nemen en de strijd tegen het terrorisme alleen voort te zetten. Maar tegelijkertijd zei hij ook weinig te voelen voor het voorstel van de Russische president, Poetin, om voor elke nieuwe actie in de strijd tegen het terrorisme eerst goedkeuring te vragen aan de Verenigde Naties. Zijn collega van Defensie, Rumsfeld, was enkele dagen later duidelijker. „De missie bepaalt de coalitie en niet omgekeerd; dat betekent dat er geen sprake kan zijn van een vetorecht over onze militaire doelstellingen, niet binnen de NAVO en evenmin binnen de VN-Veiligheidsraad”, aldus Rumsfeld.
Wat kan de rest van de wereld tegen een Amerikaanse ”Alleingang” doen? Weinig volgens Paul Kennedy, schrijver van het boek ”The Rise and Fall of the Great Powers”. Hij wijst op de enorme Amerikaanse militaire macht, die de regering-Bush de komende jaren nog belangrijk wil uitbreiden. „Volgens Bush en de Republikeinen heeft de Democraat Clinton Amerika’s militaire potentieel gevaarlijk „uitgehold.” Als dat inderdaad het geval was geweest, dan hadden de Amerikanen niet zo snel een eind kunnen maken aan het Taliban-regime, daarbij in de eerste plaats geholpen door hun technologisch superieure bewapening”, meent Kennedy. De Amerikanen dringen er bij hun NAVO-bondgenoten op aan de „technologische kloof” in bewapening binnen het bondgenootschap te dichten.
Probleem is echter dat geen enkele NAVO-bondgenoot en evenmin Rusland in staat is zo veel geld voor bewapening en troepen uit te trekken als de VS. „In de jaren tachtig was de begroting van het Pentagon ongeveer gelijk aan 6,5 procent van het bruto nationaal product. Dat werd toen gezien als een van de oorzaken van Amerika’s financiële problemen. In 1998 was dat percentage gezakt tot 3,2, en ook met de aangekondigde uitbreiding van het militaire budget door de regering-Bush zal dat niet veel meer worden. Amerika’s enorme economische macht stelt Washington in staat er een ongeëvenaard militair potentieel op na te houden. Er is momenteel geen enkel land ter wereld dat deze overmacht in evenwicht kan brengen. Dat betekent dat er weinig ondernomen kan worden -ik bedoel militair-politiek- om solitaire acties van Washington tegen te gaan. Waarbij men vooral ook niet moet vergeten dat de Amerikanen de harde opstelling van de huidige regering massaal steunen”, aldus Kennedy.