Binnenland

NFI kreeg opdracht DNA–onderzoek in laatste stadium

Het voornaamste bewijs waarop Ernst Louwes maandag is veroordeeld in de Deventer moordzaak, zijn diens DNA–sporen die op de blouse van het slachtoffer zijn aangetroffen. Hoe kan het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) deze sporen vier jaar lang over het hoofd hebben gezien?

ANP
9 February 2004 15:58Gewijzigd op 14 November 2020 00:57

Het NFI, voorheen het Gerechtelijk Laboratorium, is het landelijk kennis– en expertisecentrum dat in opdracht van het Openbaar Ministerie sporenonderzoek doet in strafzaken. Een paar maanden na de moord op weduwe Wittenberg in september 1999 in Deventer moest het NFI onderzoeken of kon worden vastgesteld met welk voorwerp de beschadigingen in de blouse waren veroorzaakt. Uit het arrest van het gerechtshof in Den Bosch maandag blijkt dat in verband met de grote tijdsdruk de blouse toen niet uitputtend is onderzocht.

Woordvoerster M. Kooreman van het NFI kan niet over de Deventer moordzaak spreken, omdat de zaak naar verwachting nog naar de Hoge Raad gaat voor cassatie. Maar in het algemeen wil ze kwijt dat het NFI in voorkomende gevallen niet zegt dat het geen tijd heeft voor een onderzoek. Wel wordt er gekeken naar hoeveel ander bewijsmateriaal er in een zaak ligt en hoe belangrijk zo’n zogeheten stuk van overtuiging is dat moet worden onderzocht.

Tijdens het herzieningsproces in de Deventer moordzaak dat vorig jaar startte, kreeg het NFI de opdracht de blouse opnieuw te onderzoeken, ditmaal op DNA–sporen van de verdachte. De politie IJsselland, die was belast met het onderzoek naar de moord op de weduwe, bewaarde de blouse de tussenliggende jaren. Volgens Kooreman is dat de normale gang van zaken. Voorwerpen worden na onderzoek teruggestuurd naar het betreffende politieteam. Het NFI bewaart wel aangetroffen dadersporen, voor een periode van twintig jaar. Als een misdrijf is verjaard, worden de sporen vernietigd.

Volgens Kooreman bepalen het OM, de politie en het NFI samen hoe een onderzoek van een voorwerp moet verlopen. „Stel je hebt een broek die doordrenkt is met het bloed van het slachtoffer, maar je wil dat het wordt onderzocht op dadersporen. Dat kan, het zal alleen veel tijd kosten. Of de politie vraagt een deurklink te onderzoeken op aanrakingssporen van een verdachte. Dat kan ook, maar dan zul je ook zo’n tweehonderd andere sporen op die deurklink aantreffen. Afhankelijk van de situatie kan zo’n onderzoek toch zinvol zijn. Dat hangt van veel factoren af", vertelt Kooreman.

Het kan ook voorkomen dat het NFI tijdens een onderzoek van een voorwerp op iets stuit wat niet in de onderzoeksopdracht vermeld staat en wat wel het onderzoeken waard is. Het NFI kan in dat geval contact opnemen met de politie of het OM waarna een van beide de onderzoeksopdracht kan aanpassen of uitbreiden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer