De Grave vindt het na 22 jaar tijd voor iets anders
Hij behoorde bij de groep jonge, talentrijke VVD’ers die in 1982 lid van de Tweede Kamer werden en die het allemaal ver zouden schoppen. De anderen, zoals Robin Linschoten, Hans Dijkstal, Annemarie Jorritsma en Benk Korthals, hebben het Binnenhof al verlaten. En nu vertrekt ook de laatste der mohikanen. Op 1 april begint Frank de Grave aan een nieuwe klus. Hij wordt voorzitter van het College Tarieven Gezondheidszorg (CTG).
„Na 22 jaar in de politiek werd het tijd voor iets anders", aldus de 48–jarige De Grave vrijdag na het bekend worden van zijn overstap, die tot zijn genoegen niet voortijdig uitlekte.
„Waarom ik voor deze functie heb gekozen? Omdat minister Hoogervorst van Volksgezondheid het mij heeft gevraagd. De gezondheidszorg is een beleidsterrein waar de komende jaren belangrijke hervormingen plaatsvinden. Ik beschouw het als een uitdaging daaraan mee te kunnen werken."
De Grave heeft in de politiek veel functies bekleed. Na een aantal jaren in de Kamer, waar hij zich vooral profileerde als financieel specialist, werd hij in 1990 wethouder van Financiën en loco–burgemeester van Amsterdam. In 1996 keerde hij terug naar Den Haag als staatssecretaris van Sociale Zaken. Hij volgde zijn afgetreden partijgenoot Linschoten op.
In het tweede paarse kabinet was De Grave minister van Defensie. Hij kreeg onder meer te maken met de militaire operaties in Kosovo en Eritrea en de nasleep van de Srebrenica–affaire. Bij het grote publiek verwierf hij in deze periode bekendheid doordat hij werd geïmiteerd in het satirische tv–programma Kopspijkers („Nobody fucks with Frank de Grave").
Tijdens het kortstondige kabinet Balkenende–1 werd De Grave vice–fractievoorzitter. Bij de totstandkoming van Balkenende–2 schoof fractieleider Zalm door naar het kabinet. Hij had heel graag gezien dat De Grave hem zou opvolgen. Maar de fractie koos in meerderheid voor Jozias van Aartsen.
De Grave werd zelfs geen vice–fractievoorzitter, want die rol kreeg Bibi de Vries toebedeeld. Voor De Grave restte niet meer dan een ’gewoon’ Kamerlidmaatschap, dat hij overigens met enthousiasme en met de hem kenmerkende blijmoedigheid op zich nam.
Of De Grave nee had gezegd tegen de baan bij het CTG, als hij fractievoorzitter of minister was geworden? „Dan was er sprake geweest van een andere situatie. Dan committeer je je voor vier jaar. Ja, als Kamerlid doe je dat ook, maar er is eigenlijk nooit een goed moment om uit de politiek te stappen."
Terugkijkend op zijn politieke loopbaan noemt De Grave zijn bijdrage aan de totstandkoming van Paars zijn belangrijkste prestatie. Als voorzitter van de JOVD, de jongerenorganisatie van de VVD, gaf hij in de jaren ’70 mede de aanzet tot gesprekken tussen VVD en PvdA over samenwerking, die in 1994 leidden tot het eerste paarse kabinet. „Dat heeft de Nederlandse politiek verhoudingen definitief veranderd."
En wat zal hij het meest missen na zijn vertrek uit Den Haag? „Ach, misschien dat ik nu wat meer privé–leven krijg."