„Vernederende visitatie” houdt jihadverdachten weg van rechtbank
SCHIPHOL. Gaat het te ver om van jihadverdachten te eisen dat ze zich voor een rechtszaak twee keer per dag helemaal uitkleden, zodat alle lichaamsholtes kunnen worden geïnspecteerd? Hun advocaten vinden van wel. Maar de kans dat het zogeheten visitatiebeleid wordt afgezwakt, is niet groot.
Zes jihadverdachten moesten donderdag terechtstaan voor de rechtbank van Den Haag, die vanwege veiligheidsredenen zitting had in de zwaarbeveiligde justitiebunker op Schiphol. Maar er was er niet één.
Voor drie van hen was de verklaring tamelijk voor de hand liggend: ze vechten in Syrië of zijn zelfs omgekomen. De drie anderen zitten vast in Nederland, maar zij boycotten hun proces. De reden: ze weigeren steeds opnieuw de voor hen uiterst vernederende visitaties te ondergaan.
Hun advocaten kunnen daar wel inkomen. Sowieso zijn hun cliënten nog niet veroordeeld, ook al zitten ze al sinds afgelopen zomer vast. Maar het ergste is de krenking, zei advocaat André Seebregts donderdag op de zitting. Hij staat Azzedine C. bij, beter bekend als Abou Moussa – volgens de Haagse burgemeester Van Aartsen een van de „grote vissen” in de jihadzaak.
„Je moet je tot op het bot laten vernederen”, aldus Seebregts. Visiteren betekent volgens hem: „Je volledig uitkleden, je scrotum optillen zodat men onder je geslachtsdeel kan kijken, vervolgens voorover bukken en billen spreiden zodat men daar kan kijken. En dat twee keer per dag, als je de gevangenis verlaat en als je weer terugkomt.”
Religieuze motieven
Daarnaast zijn er ook religieuze motieven die ervoor zorgen dat de verdachten extra veel moeite hebben met de visitatie, vulde advocaat Michiel Pestman aan. Hij is de raadsman van de 18-jarige Oussama C., ofwel Abu Yazeed.
Hij stelde dat bovendien de waarheidsvinding in het geding komt, omdat zijn cliënt zich ook moet laten visiteren voordat hij met zijn advocaat het bewijsmateriaal kan doornemen.
De derde verdachte die donderdag voor had moeten komen is Rudolph H., een bekeerling. Ook zijn advocaat, Hendrik Sytema, hekelde de „vernederingen” die H. moet ondergaan. Bovendien is er nauwelijks gelegenheid tot bezoek van familie, stelde hij. „Eén uur per week mag je bezoek ontvangen, onder toezicht. Dat kan niet goed zijn. Ook voor hemzelf niet. Hij is mentaal redelijk sterk, maar af en toe verschijnen er barstjes. Dit beleid maakt iemand psychisch kapot.”
Voor de drie vastzittende verdachten weegt hun behandeling zo zwaar dat ze hun proces boycotten. Ook de achterban van de mannen, doorgaans een trouwe schare die de zittingen bezoekt, liet het ditmaal afweten. De islamitische groep Project Aseer, die jihadverdachten bijstaat, riep iedereen op thuis te blijven. Dat had effect: de massaal aanwezige beveiliging had op het controleren van de aanwezige pers na weinig te doen.
Zwaar regime
De gearresteerde verdachten zitten allemaal sinds afgelopen zomer op een zogeheten terroristenafdeling (TA). Daarvan zijn er twee in Nederland: in Vught en in Rotterdam. Ze zijn bekend vanwege het zware regime, dat –in elk geval in Rotterdam– sinds de aanslagen in Parijs verder is aangescherpt.
Deze TA’s en het daar gevoerde beleid waren al eerder onderwerp van kritiek. Uit een in opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie uitgevoerd onderzoek bleek vijf jaar geleden al dat de verdachten op de TA soms juist verder radicaliseren. Ook komt het voor dat buitenstaanders radicaliseren omdat ze zich het lot van hun „broeders” op de TA sterk aantrekken.
Deradicalisering
Die bevindingen stroken met wat de jihadverdachten via Project Aseer soms naar buiten brengen. Zo schreef een van de gevangenen in december vorig jaar dat de reclassering niets doet aan deradicalisering. „Ik vind dat wel heel erg”, aldus de verdachte. „Niet dat ik vind dat ik strafbare opvattingen heb, maar misschien wel onjuiste. In die zin begrijp ik hen die zeggen dat de TA radicaliseert.”
Desondanks lijkt het niet voor de hand te liggen dat de regels worden gewijzigd. Op een zitting in december kwam dezelfde problematiek naar voren. Ook toen is het beleid niet veranderd.
Donderdag gaf het openbaar ministerie bovendien aan dat „visitatie niet in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.”
Wel gaat het OM desgevraagd proberen om bewijsmateriaal naar de TA te krijgen, zodat verdachten minder vaak weg hoeven en daardoor ook minder vaak gevisiteerd hoeven worden.
Opmaat naar het grote werk
De zaak die donderdag diende in de zwaarbeveiligde justitiebunker op Schiphol tegen zes jihadverdachten, is de opmaat naar wat nu al gerust het jihadproces van het jaar genoemd mag worden. Dit massale proces tegen in ieder geval tien verdachten gaat naar verwachting op 7 september van start.
Justitie heeft in september en oktober zo’n twintig zittingsdagen ingeruimd voor de zaak Context, zoals het onderzoek naar jihadisten in Nederland is gaan heten. Uitspraken in de zaak worden pas in november verwacht.
Voor het zover is, zijn er diverse zogeheten regie- of pro-formazittingen, zoals die van donderdag. Daarop wordt onder meer besloten of het arrest van de verdachten die vastzitten verlengd kan worden.
De advocaten van de drie verdachten die in Nederland vastzitten, voerden een pleidooi om hun cliënten in afwachting van hun zaak op vrije voeten te stellen. Het openbaar ministerie is daar faliekant op tegen. De rechtbank spreekt zich er donderdag over uit. Opmerkelijk is verder dat de drie overige verdachten vermoedelijk in Syrië verblijven. Een van hen, Soufiane Z., is daar waarschijnlijk zelfs omgekomen. Z. werd bekend door het maken van een propagandafilm, ”Oh, Oh, Aleppo”. Maar zolang niet onomstotelijk vaststaat dat hij niet meer leeft, wil het openbaar ministerie gewoon doorgaan met zijn berechting. De rechtbank heeft de zaak tegen Z. nu opgeschort totdat er meer duidelijkheid is over zijn lot.