Vergeten christenen op een kluitje in Irak
Hassim Ilijan (43) staat soms wel een uur in de rij voordat hij zich kan wassen. De spanning in de school loopt op. Tijdens gevechten tussen vluchtelingen is al een dode gevallen.
Ilijan komt uit de stad Qaraqosh. In augustus moest hij daar vertrekken. „We konden alleen een stel kleren meenemen. Onze vlucht duurde elf uur: lopend en met een taxi. Een korte rit kostte me vijf keer zo veel als normaal.”
Hassim had in Qaraqosh net een huis gebouwd. Daarvoor leende hij bij familie en kennissen zo’n 18.000 euro. „Als mijn huis door IS-strijders is verwoest, zit ik met een enorm grote schuld. Dan heb ik mijn leven lang voor niets gewerkt. Een nieuwe start is onmogelijk.”
Hassim vertelt hoe het Koerdische leger de christelijke inwoners van Qaraqosh in de steek liet toen strijders van de Islamitische Staat (IS) in aantocht waren. „De peshmerga’s namen de benen nog voordat IS in Qaraqosh arriveerde. De Koerdische regering en de Iraakse overheid lieten ons, christenen, in de steek.”
Ontruiming
Irak telt, volgens de Verenigde Naties, ruim 2 miljoen vluchtelingen, onder wie 1,5 miljoen ontheemde Irakezen. De meeste Iraakse vluchtelingen zijn jezidi’s en sjiitische moslims, daarnaast sloegen 185.000 Assyrische christenen op de vlucht omdat IS hun woonplaatsen, in en rond Mosul, innam.
De meeste vluchtelingen –meer dan 1 miljoen– worden opgevangen in schoolgebouwen. Maar de Iraakse overheid wil deze ontheemden verhuizen naar grote vluchtelingenkampen met tenten, hoewel de vluchtelingen dat zelf meestal niet willen omdat de tenten in de winter weinig beschutting geven tegen de bittere kou. Een aantal scholen is met harde hand door de politie ontruimd: 69 families die in deze scholen verbleven, bivakkeren nu in tochtige tenten.
De grote internationale hulporganisaties en de overheid richten zich met hun hulp vooral op de vluchtelingenkampen. Kleinere hulporganisaties als Kerk in Actie en ZOA helpen de vluchtelingen ook in de half afgebouwde gebouwen, scholen en natuurlijk ook in de vluchtelingenkampen. Ze dichten de gaten in de kale karkassen met plastic en voorzien de vluchtelingen van bedden, dekens, kachels en kleding. Medair is op beide fronten actief: de organisatie houdt dag en nacht een hospitaal draaiend in het immense vluchtelingkamp bij Dohuk.
Het dorp Bazan, in de buurt van Dohuk, vangt sinds augustus grote aantallen jezidi’s op, maar heeft daarbij tot nu toe geen enkele steun gekregen; niet van de overheid noch van hulporganisaties. Tijdens een overleg van de overheid met hulporganisaties over de verdeling van de hulp aan vluchtelingen weigerden de autoriteiten Bazan hulp te geven.
Overheidsvertegenwoordiger Haval vindt die overheidssteun niet nodig omdat Bazan volgens hem een christelijk dorp is met Assyrische christenen, en die krijgen volgens hem genoeg hulp vanuit kerken. Hij krijgt te horen dat er in Bazan jezidi’s wonen die andere jezidi’s opvangen, en dat daar dus geen Assyrische christenen leven. Bovendien hebben de inwoners van Bazan nog geen enkele steun gekregen bij de opvang van ontheemden.
Snel vergeten
Noor Afram Jacob werkt voor een Deens vluchtelingencomité in het onvoltooide winkelcentrum Ankawa Mall. „Christenen overleven op veel verschillende plekken, en worden daardoor snel vergeten. De hulp aan christenen loopt achter op die aan andere vluchtelingen en is ook vaak niet aangepast aan hun behoeften. Assyrische christenen kregen Koerdisch eten voorgeschoteld.”
Pater Emmanuel, die de hulporganisatie Capni leidt, waarschuwt voor misbruik van geld dat rechtstreeks vanuit Europa aan kerken wordt gegeven. „Vertrouw geen priester”, houdt hij de mensen voor.
Een woordvoer van Capni licht toe: „Kerken zijn niet gespecialiseerd in het geven van noodhulp. Die taak kan beter worden uitgevoerd door gespecialiseerde organisaties. Kerken hebben vaak voorraden en kapitalen op de bank en geven soms alleen hulp aan eigen kerkleden. Capni heeft geen voorraden: hulpgoederen worden direct verdeeld onder de vluchtelingen, zonder op religie te letten”, aldus de hulporganisatie, die samenwerkt met ZOA en Kerk in Actie.
De Assyrische Democratische Beweging is er stellig van overtuigd dat christenen worden achtergesteld bij de hulpverlening. Volgens woordvoerder Kaldo Oghanna voelen zij zich vergeten. „De Koerdische overheid incasseerde miljoenen aan buitenlandse steun, maar die komt niet of nauwelijks bij de christelijke ontheemden terecht. Het vermoeden bestaat dat de overheid het geld besteedt aan wapens, waarmee het gebied van Assyrische christenen wordt ‘bevrijd’. Daarna beschouwt men dat gebied als Koerdistan.”
De Assyriërs proberen via een eigen organisatie (de Assyrian Aid Society, AAS) de buitenlandse steun door te geven. „Ngo’s uit de Verenigde Staten en Europa helpen christenen. De grote internationale hulporganisaties richten zich vooral op de jezidi’s. Pas rond Kerst kregen christenen van de overheid de eerste tenten. De christelijke minister Johnson Syawish legde zijn ambt in de Koerdische regering neer om zijn onvrede over deze gang van zaken te laten blijken.”
Veiligheid
Terug naar Hassim Ilijan. In zijn eigen familie hebben de jihadisten van IS gaten geslagen. „Mijn tante en haar zonen zijn gekidnapt; we hebben niets meer van hen vernomen”, zegt de vluchteling.
Zelf de wapens opnemen tegen IS is voor Hassim Ilijan geen optie. „Ik kan geen mensen doden, mijn hart zou blijven bloeden. Mocht IS worden verdreven uit Qaraqosh en de Ninevévlakte, dan zijn we nog niet veilig onder de Iraakse overheid. De Koerdische regering liet ons ook in de steek toen IS Qaraqosh naderde. Een internationale vredesmacht moet onze veiligheid garanderen.”
Ondanks alles blijft Hassim Ilijan dankbaar. „Mijn leven ligt in Gods hand, dat weet ik, zelfs na alles wat me overkwam. God is beter voor me dan ik zelf ooit zou kunnen bedenken. Hij helpt ons en laat ons nooit in de steek.”