Rode Kruis krijgt te weinig geld voor Bam
Het Internationale Rode Kruis heeft nog niet de helft van het geld verzameld dat het nodig heeft om de 210.000 overlevenden van de verwoestende aardbeving van december in Zuidoost-Iran te helpen. Dat heeft de hulporganisatie dinsdag bekendgemaakt.
Donoren zijn in totaal met net 47 procent van de benodigde 52 miljoen dollar (41 miljoen euro) voor de slachtoffers van de aardbeving -die op 26 december de Iraanse stad Bam met de grond gelijkmaakte- over de brug gekomen, zei een woordvoerder van het Rode Kruis en de Iraanse Rode Halvemaan. „Zo gauw de aandacht voor een ramp terugloopt, wordt het moeilijker om geld bij elkaar te krijgen”, aldus de woordvoerder.
Bij de aardbeving op tweede kerstdag kwamen in totaal 41.000 mensen om het leven. Volgens de Iraanse autoriteiten kan dat aantal nog oplopen tot 45.000, aangezien nog iedere dag slachtoffers onder het puin vandaan worden gehaald.
Volgens directeur Mostafa Mohagegh van de Iraanse Rode Halvemaan zal de organisatie de inwoners van Bam nog zeker twee jaar hulp moeten geven, tot de Iraanse autoriteiten de weggevaagde stad ten minste gedeeltelijk hebben herbouwd. De Iraanse Rode Halvemaan heeft op dit moment de helft van haar voorzieningen voor nationale rampen in Bam geïnvesteerd. Daardoor kunnen toekomstige hulpoperaties in Iran, waar veel aardbevingen voorkomen, in het gedrang komen.
De Iraanse Rode Halvemaan geeft momenteel psychologische hulp aan zo’n vijftienduizend ernstig getraumatiseerde inwoners van Bam. Onder hen zijn ook vele reddingswerkers en eigen medewerkers van de organisatie, van wie sommigen wel tachtig familieleden verloren door de aardbeving. „Je hebt het hier niet over mensen die wat water en voedsel nodig hebben. Ze hebben alles verloren. Als een volledige gemeenschap wordt vernietigd dan duurt het niet lang voor je een grote groep getraumatiseerde mensen hebt gevonden”, zei Mohagegh.