Bovendien heeft hij ervaring met dergelijk onderzoek: in 1996 werkte hij mee aan het Scott–onderzoek over illegale wapenverkopen aan Irak, een politiek zeer gevoelige kwestie. Lord Butlers voorliefde voor ’competitieve spelletjes’ komt hem mogelijk ook van pas bij zijn onderzoek.

De voormalige topambtenaar geldt als onafhankelijk omdat hij zowel onder conservatieve als socialistische premiers heeft gewerkt. Hij kan zijn ervaringen uit zijn periode als ambtenaar goed gebruiken bij de delicate taak om te laveren tussen de inlichtingendiensten, die niet graag zien dat buitenstaanders zich met hun zaken bemoeien, en premier Blair, die erop uit is een sceptisch publiek te overtuigen van de juistheid van zijn beslissing om mee te doen aan de Amerikaanse oorlog tegen Irak.

Zijn tientallen jaren in het Britse regeringscentrum – in 1961 begon hij als ambtenaar op Financiën – en zijn lidmaatschap van het Hogerhuis hebben van de 66–jarige Robin Butler iemand gemaakt die duidelijk bij het establishment hoort. Zijn opleiding aan elite–opleidingen Harrow en University College in Oxford schept afstand met de New Labour–regering. De Britse krant The Guardian schreef dat het onderzoek bij Butler in veilige handen is en dat hij „het schip niet teveel zal laten deinen". The Times vindt dat de inlichtingendiensten een onderzoek onder zijn leiding niet hoeven te vrezen.

Butler kwam in 1984 bijna om het leven toen de IRA een bomaanslag pleegde op het Grand Hotel in Brighton waar de Conservatieven een partijbijeenkomst hielden.