Vogelpest wellicht via mens verspreid
De vogelpest blijft in Azië in rap tempo om zich heen grijpen. Zowel Thailand als Vietnam meldde vandaag een sterfgeval door de ziekte. Het dodental ligt inmiddels op twaalf. Intussen sluit de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) niet uit dat in Vietnam het virus voor het eerst van mens op mens is overgebracht.
De WHO maakte zondag bekend dat twee inmiddels gestorven Vietnamese zussen van 23 en 30 jaar „mogelijk” besmet zijn door hun broer. De vrouwen overleden op 23 januari na een ziekbed van dertien dagen. Hun 31-jarige broer overleed eerder aan een onbekende longaandoening.
Het onderzoek kon de bron van hun besmetting, zoals contact met ziek pluimvee, niet afdoende identificeren, aldus de VN-organisatie. „De WHO overweegt echter dat beperkte mens-op-mensoverdracht, van de broer op zijn zussen, een mogelijke verklaring is.”
Zekerheid is echter niet te geven. De broer is na zijn dood gecremeerd. Op zijn lichaam is geen autopsie verricht omdat de medische autoriteiten ervan uitgingen dat hij leed aan longontsteking. In Vietnam zijn tot nu toe acht mensen aan de vogelpest gestorven.
Ook de vrouw van de broer is ziek geweest, maar zij is weer hersteld. Niet duidelijk is of zij het vogelpestvirus onder de leden had. Een woordvoerder van de WHO zei tegen de Britse omroep BBC dat het bij de mens-op-mensoverdracht waarschijnlijk om een eenmalig geval gaat.
De Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) van de VN vreest dat varkens in Vietnam besmet zijn met de vogelziektevirus H5N1. Virussen van vogels en mensen kunnen zich in varkens goed muteren. Maar de FAO heeft nog geen bewijs gevonden dat het is gebeurd.
De vogelpest breidt zich in Azië nog steeds uit. De ziekte heerst nu in tien Aziatische landen. Alleen in Vietnam en Thailand is de ziekte bij mensen vastgesteld. China meldde zondag opnieuw vijf verdachte gevallen. De WHO waarschuwde Peking dat de kansen om de epidemie beperkt te houden, steeds verder afnemen. Twee weken geleden vroeg de Wereldgezondheidsorganisatie de Chinese autoriteiten om informatie over de vogelgriep, maar de WHO heeft nog steeds geen reactie ontvangen.
Volgens de WHO is er meer geld nodig voor steun aan pluimveeboeren in de regio. Zij lijden grote verliezen doordat ze miljoenen kippen hebben moeten laten ruimen. Als de boeren niet meer geld krijgen, zouden ze wel eens hun medewerking aan de ruimingsoperaties kunnen stopzetten, wat verdere verspreiding van de vogelpest in de hand werkt, aldus de WHO.
Prof. dr. A. Osterhaus van het Nationaal Influenza Centrum in Rotterdam noemt het uitspreken van het mogelijke vermoeden door de WHO ernstig, maar ziet geen reden tot paniek. „Of het echt tot een pandemie komt, blijft maar zeer de vraag”, aldus de viroloog.
Of de kans is toegenomen dat de ziekte nu ook sneller in Nederland toeslaat, is volgens hem niet de kwestie. „Het is een geleidelijk proces. Als het ernst wordt en er onder mensen een grote epidemie uitbreekt, dan komen alle landen aan de beurt.”
In Nederland wordt volgens het ministerie van Volksgezondheid gewacht met het nemen van nieuwe maatregelen tegen de verspreiding van de vogelpest. Wanneer de WHO nieuwe richtlijnen uitvaardigt, zal Nederland contact zoeken met de EU om het beleid internationaal af te stemmen.
In ons land is nu een voorraad van Tamiflu, een virusremmer tegen vogelpest, voor 26.000 mensen. Inmiddels is een aanvullende voorraad besteld die goed moet zijn voor nog eens 30.000 mensen. Daarnaast wordt geprobeerd om grondstof te verkrijgen die voldoende moet zijn om in ons land voor 170.000 mensen Tamiflu te maken, aldus een woordvoerder van het ministerie van VWS.
Osterhaus van het Nationaal Influenza Centrum in Rotterdam vindt dit „een goed begin. Het ministerie neemt kennelijk zijn verantwoordelijkheid en doet wat er kan worden gedaan”, zei hij in een reactie.
De viroloog wijst er al langer op dat het antiviraal middel, dat werkt tegen alle influenzavirussen, nauwlijks voorhanden is. Eigenlijk zou er volgens hem in Nederland een voorraad moeten zijn voor miljoenen mensen, maar zo veel is met de huidige productiecapaciteit eenvoudigweg niet voorhanden.