Dat stellen het Landbouw-Economisch Instituut (LEI) en de Animal Sciences Group van Wageningen Universiteit in hun rapport over de Nederlandse broedeisector, dat vrijdag werd gepresenteerd.

In het onderzoek hebben de twee instituten in opdracht van het ministerie van Landbouw gekeken naar de toekomstperspectieven voor deze groep boeren. Volgens de onderzoekers zijn er kapers op de kust uit Duitsland, Brazilië en Oost-Europese landen. Om de Nederlandse broedeisector te versterken moeten bedrijven volgens LEI en Animal Sciences Group meer gaan samenwerken.

Nederland levert broedeieren van goede kwaliteit, maar tegen een hoge kostprijs. Die kostprijs wordt de komende jaren verder omhooggestuwd door Nederlandse regels op het terrein van dierenwelzijn (verlaging stalbezetting, verbod op ingrepen), milieu (verlaging ammoniakemissie) en diergezondheid (heffingen en verzekeringen). Na de vastgestelde overgangstermijnen zullen de nieuwe regels in 2010 leiden tot een kostenverhoging van 20.000 tot 30.000 euro per jaar voor een doorsnee bedrijf met 10.000 hennen. De kostprijs van de Nederlandse broedeieren zal daardoor de komende jaren stijgen. Dit zal de internationale concurrentiepositie verder verzwakken. LEI en Animal Sciences Group raden de broedeisector aan meer samen te werken met de zogenoemde vermeerderingsbedrijven, waar moederdieren de eieren uitbroeden. In andere landen heeft die samenwerking de sector versterkt.

Nederland exporteerde in 2002 275 miljoen broedeieren, met een waarde van bijna 52 miljoen euro. Dat is 27 procent van de totale productie aan broedeieren. Andere landen in de Europese Unie en het Midden-Oosten zijn de belangrijkste afzetmarkten voor de eieren.