Auteur Randy Alcorn: Christen moet argumenten hebben tegen abortus
Tegen abortus zijn als kerkmens is niet voldoende. Je moet weten waarom je die praktijk afwijst, stelt de Amerikaanse auteur Randy Alcorn in zijn boek ”Pro-life?” dat onlangs in een Nederlandse vertaling uitkwam. „Onze overtuiging moet gebaseerd zijn op bewijs.”

Alcorn merkt daarbij gelijk op dat dit wat anders is dan star aan een mening vasthouden: „Als we op enig punt ongelijk hebben, moeten we onze mening herzien. Als we gelijk hebben, moeten we leren hoe we anderen daar vriendelijk en verstandig over kunnen informeren.”
Hij wijst op de hoge inzet: „Als abortus kinderen doodt en vrouwen kwaad doet, mogen we niet zwijgen en met onze armen over elkaar blijven zitten. Daarvoor staat er teveel op het spel.”
Met name in de tweede helft van het boek ontmaskert Alcorn argumenten die vaak aangevoerd worden vóór abortus, zoals dat het een recht van de vrouw zou zijn, dat het acceptabel is wanneer een vrouw door verkrachting zwanger is geraakt of geoorloofd als het kind ernstig gehandicapt of niet levensvatbaar zal zijn.
In het eerste deel van zijn boek betoogt Alcorn dat er al bij de conceptie –de samensmelting van eicel en zaadcel– nieuw leven ontstaat en dat dit vanaf het allereerste begin beschermwaardig is.
In zijn boek richt Alcorn zich in eerste instantie op kerkmensen. Die zijn –ook in Amerika– veelal tegen abortus. Waarom schrijft hij dan toch voor deze doelgroep? „Sommige christenen zeggen misschien: „Dit boek is niet voor ons, want wij doen niet aan abortus. Alleen onkerkelijke mensen doen dat.” Hij wijst er vervolgens op dat 43 procent van de vrouwen die in de Verenigde Staten een abortus laten uitvoeren zich protestants noemt en 27 procent katholiek. Een op de vijf abortussen wordt gepleegd bij vrouwen die zich wedergeboren of evangelisch christen noemen.
Hoe die percentages in Nederland liggen, hebben de vertalers helaas niet vermeld. Het punt dat Alcorn wil maken, is echter duidelijk: ook onder kerkmensen komt abortus voor. „Als het over abortus gaat, hoeft de kerk de wereld er niet op aan te spreken. De kerk moet eerst tot zichzelf spreken en daarna pas tot de wereld.”
Hij stelt dat het belangrijk is om als Bijbelgetrouw christen te kunnen motiveren waarom je abortus afwijst. „Ook als je pro-life bent, vraag ik je je standpunt goed te doordenken. Het is niet genoeg als je zegt: „Ik weet dat ik gelijk heb, maar ik weet niet precies waarom.””
De auteur baseert zich op de Bijbelse normen en waarden, maar laat dat weinig expliciet doorklinken. „Hoewel ik christen ben, gebruik ik in dit boek nauwelijks argumenten uit de Bijbel.” Dat is jammer, want het betoog zou aan kracht winnen als hij dit sterker naar voren had laten komen.
Neem de nadruk die Alcorn legt op het gegeven dat een mens-in-wording niet mag worden gedood. Veel voorstanders van abortus ontkennen niet dat een foetus een nieuwe mens is. Toch komen zij tot de conclusie dat dit leven in de kiem mag worden gesmoord als andere belangen zwaarder wegen.
De kern van het verschil in visie tussen tegen- en voorstanders van abortus heeft dus alles te maken met het gebod ”Gij zult niet doodslaan” en de interpretatie daarvan.
Beelden van de baarmoeder
Randy Alcorn schrijft dat foto’s van het leven dat in de baarmoeder groeit en echografie in de afgelopen decennia onomstotelijk hebben aangetoond dat er bij een abortus een kindje wordt weggehaald. Niet een klompje cellen, zoals veel pro-abortusactivisten vaak willen doen geloven. Niet voor niets mogen vrouwen in een abortuskliniek niet meekijken met de echo die voorafgaand aan de ingreep wordt gemaakt.
Alcorn illustreert dit met het volgende verhaal: „Bij Rebekah Nancarrow werd voor 80 dollar een echografie uitgevoerd door de pro-abortusorganisatie Planned Parenthood. Maar ze mocht de beelden niet zien omdat, zo werd haar verteld, het de zaak alleen maar moeilijker voor haar zou maken. Bij een zwangerschapscentrum werd gratis een echo uitgevoerd en mocht ze de resultaten zien. Ze zei later: „Als ik de echo’s niet had gezien, zou ik abortus hebben laten plegen. Maar de echo’s overtuigden mij voor honderd procent dat er leven in mij was, niet slechts een klompje cellen.””
De auteur ervoer dat mensen die pro-abortus zijn hier niet van willen weten. „Ik zal nooit vergeten dat ik een foto van een acht weken oud kind in de baarmoeder liet zien aan een abortusvoorstander, een intelligente jonge vrouw die net was afgestudeerd. Ze keek me duidelijk geërgerd aan en vroeg: „Denk je nu echt dat je mij voor de gek kunt houden met deze gefotoshopte foto?”
Maak geen tweede slachtoffer
Wanneer een vrouw zwanger raakt door een verkrachting is abortus geen oplossing, stelt Randy Alcorn. Adoptie is naar zijn mening een betere keuze. „Een vriendin van ons werd verkracht en bleek daarna zwanger te zijn. Vanwege haar omstandigheden leek het niet goed dat zij het kind zelf zou opvoeden en stond ze de baby af voor adoptie. Het was niet gemakkelijk en de pijn was groot, maar ze heeft regelmatig contact met het christelijke gezin dat haar baby heeft geadopteerd. Ze weet zich getroost door de wetenschap dat haar kind leeft en veel liefde ontvangt.”
De verkrachter moet worden gestraft, niet de moeder of het kind, stelt Alcorn. „Een vrouw die me over dit onderwerp had horen spreken, kwam na de lezing huilend naar me toe en zei: „Mijn moeder werd als dertienjarig meisje verkracht. Ze bracht mij ter wereld en stond mij af voor adoptie. Telkens wanneer ik mensen hoor zeggen dat abortus toegestaan is in geval van verkrachting, denk ik: „Dan heb ik zeker geen recht om te leven. En als ik geaborteerd was, zouden mijn kinderen er ook niet zijn.””
Abortus brengt geen genezing aan een slachtoffer van verkrachting, aldus Alcorn. „De doodstraf opleggen aan het onschuldige kind van een pleger van een seksueel misdrijf doet de verkrachter geen kwaad en de vrouw geen goed. Door het maken van een tweede slachtoffer wordt de schade aan het eerste slachtoffer niet ongedaan gemaakt.”
Een niet-levensvatbaar kind
Wanneer een baby tijdens de zwangerschap niet levensvatbaar blijkt, adviseren artsen veelal het kind te aborteren. „Het is één ding te weten dat je kind waarschijnlijk zal sterven, het is iets heel anders om te besluiten je kind het leven te ontnemen.”
Als voorbeeld noemt Alcorn in zijn boek een echtpaar uit zijn Bijbelstudiegroep dat te horen had gekregen dat het een kindje met een open schedel verwachtte. De volgende dag zouden ze een afspraak met de arts hebben om de situatie te bespreken. „Omdat ik wist dat abortus als eerste oplossing zou worden aangedragen, wachtte ik om te zien of één van de anderen hun advies zou geven. Verschillende oprecht meelevende mensen kwamen naar hen toe. Toch zei niemand dat dit echtpaar het advies van de arts naast zich neer moest leggen als hij op een abortus aandrong. Nadat iedereen was vertrokken, sprak ik met hen. Op grond van wat de arts hun had aangeraden, waren ze al tot het besluit gekomen er zo spoedig mogelijk een eind aan te maken door een abortus.
Ik vroeg hun voorzichtig of zij, als ze zouden horen dat één van hun drie oudere kinderen volgend jaar zou sterven, dat kind zouden liefhebben zolang het leefde of er gelijk een eind aan zouden maken door dat kind te doden? Ze keken mij met afschuw aan. „Natuurlijk niet!”
Ze besloten het kindje te laten leven. Wat daarna gebeurde, was niet gemakkelijk, maar het werd wel een mooie ervaring voor het hele gezin. Het meisje werd geboren, kreeg een naam en hun andere kinderen mochten haar vasthouden. Ze baden voor haar, ze waren lief voor haar en er werden foto’s van het hele gezin gemaakt. Na een aantal weken stierf het meisje. Er werd een rouwdienst gehouden en ze brachten hun foto’s mee naar de kerk.
Ze vertelden me hoe genezend het had gewerkt dat ze hier samen doorheen waren gegaan. De andere kinderen zullen zich dit dierbare zusje blijven herinneren en de ouders zullen het meisje blijven koesteren in hun hart. (...) Dit staat in schril contrast met het ongezonde verdriet en het schuldgevoel dat voortkomt uit de weigering een baby een plaats in het gezin te gunnen en hem of haar het leven te ontnemen. Abortus poetst verdriet niet weg. Integendeel, het wordt er uiteindelijk door versterkt.”
Gevaar voor de moeder
Een van de hoofdstukken in het boek ”Pro-life?” heeft Alcorn gewijd aan de vraag of abortus terecht is wanneer het leven van de moeder gevaar loopt door een zwangerschap.
Allereerst wil de auteur helder hebben dat zo’n situatie zeldzaam is. „In zijn tijd als geneesheer-directeur van de Amerikaanse gezondheidszorg verklaarde dr. C. Everett Koop dat hij met zijn 36 jaar ervaring als kinderchirurg nog nooit had meegemaakt dat het leven van een ongeboren kind moest worden opgeofferd om dat van de moeder te redden. Hij bestempelde het gebruik van dit argument om abortus te rechtvaardigen als een „rookgordijn.” Dr. Landrum Shettles, pionier op het gebied van vruchtbaarheidsbehandelingen, stelde dat minder dan 1 procent van alle abortussen werd uitgevoerd om het leven van de moeder te redden.”
Voorstanders van abortus halen een buitenbaarmoederlijke zwangerschap nogal eens aan als een situatie waarin het leven van de moeder gevaar loopt als de baby niet wordt gedood. Alcorn wijst erop dat dit niet als abortus provocatus mag worden gezien. „Bij een buitenbaarmoederlijke zwangerschap heeft het kind gewoonlijk geen kans te overleven. Een operatie kan nodig zijn om het leven van de moeder te redden. De opzet is niet het doden van een onschuldig persoontje dat anders zou blijven leven.”
Zijn conclusie is helder: „In gevallen waarin beide levens gevaar lopen en waar het ongeboren kind sterft bij een poging de moeder in leven te houden, is het beter dat één leven wordt gered dan dat beide verloren gaan.”
Vergeving na een abortus
Alcorn realiseert zich dat miljoenen vrouwen en mannen, „zowel in de maatschappij als in onze kerken”, lijden onder schuldgevoelens door een abortus. Omdat ze die zelf hebben ondergaan of omdat ze anderen daartoe hebben overgehaald. In het hoofdstuk ”Is er vergeving voor abortus?” komt de Bijbel nadrukkelijker ter sprake.
De auteur wijst erop dat een abortus zonde is, maar ook dat er vergeving mogelijk is. „Omdat Christus in onze plaats aan het kruis gestorven is, biedt God ons vergeving aan zonder tegenprestatie. (...) Je zou kunnen denken: „Maar ik verdien geen vergeving na alles wat ik heb gedaan.” Dat klopt. Niemand van ons verdient vergeving. (...) Niemand is goed genoeg om zichzelf te redden, en niemand is slecht genoeg om vergeving te ontvangen.”
Alcorn stelt vervolgens dat het nodig is om ook anderen te vergeven. „Veel vrouwen die een abortus hebben ondergaan, lopen begrijpelijkerwijs rond met bittere gevoelens tegenover de mannen die hen hebben gebruikt, tegenover de ouders die hen onder druk hebben gezet en tegenover degenen die hen hebben misleid een keuze te maken waardoor hun ongeboren kindje nu dood is. God verwacht dat wij de vergeving aannemen die Hij geschonken heeft en dat wij die vergeving ook doorgeven aan anderen.”
Hij raadt aan om steun te zoeken bij een kerkelijke gemeente. „Een kerk die Christus centraal stelt, is geen etalage voor perfecte mensen, maar een ziekenhuis voor zondaren. De mensen met wie je samenkomt, zijn net zo menselijk en onvolmaakt als jij. Over het algemeen zijn christenen vergevingsgezind en doordrongen van hun eigen zwakheden. Mensen die zichzelf beter vinden dan anderen, zijn niet te benijden omdat ze Gods genade niet begrijpen. Een goede kerk zal waarheden uit de Bijbel onderwijzen en je aanvaarden, liefde geven en ondersteunen. Misschien moet je even zoeken naar zo’n gemeenschap.”
Boekgegevens
Pro-life?, Randy Alcorn
uitg. CLC Publicaties, Apeldoorn, 2014; ISBN 978 94 919 35 008; 208 blz.; € 8,95.