Lessen uit Amerika’s oorlogen in Irak: blijf voortaan langer en doe meer aan wederopbouw
APELDOORN. Wat ging er aan Amerikaanse kant mis in Irak, waardoor Islamitische Staat (IS) kon uitgroeien tot een monsterlijke beweging? En wat deden de VS verkeerd in Afghanistan, waar de taliban opnieuw terrein winnen?
In het eindejaarsnummer van Foreign Affairs, een Amerikaans tijdschrift voor buitenlandse politiek, geven diverse medewerkers van Amerikaanse denktanks onder de titel ”What have we learned? Lessons from Afghanistan and Iraq” antwoord op deze vraag: wat hebben wij, Amerikanen geleerd van onze oorlogen in Afghanistan en Irak?
Twee van de schrijvers trekken overigens compleet tegengestelde conclusies bij hun beantwoording. Richard Betts (”Pick your Battles”) drukt Obama op het hart nooit meer zo’n grote broek als die van zijn voorganger Bush aan te trekken door als wereldverbeteraar ten strijde te trekken. Richt je op de verdediging van wat werkelijk onze (Amerikaanse) belangen zijn, adviseert Betts, en hij doet de suggestie om de wereld weer ouderwets te bezien als toneel van grootmachten (het gedrag van Rusland en China geeft daar volgens hem alle reden voor). Max Boot daarentegen bepleit in zijn bijdrage (”More small Wars”) juist meer Amerikaanse oorlogen zoals die in Afghanistan en Irak. Daarom van hem een reeks adviezen, lessen die uit de oorlogen in Afghanistan en Irak te trekken zijn. Een selectie.
1. Plan vooraf zorgvuldig wat er moet gebeuren nadat een regime omver is geworpen.
Te vaak gingen Amerikaanse beleidsmakers ervan uit dat het enige wat de VS moeten doen is slechteriken verdrijven, waarna de naoorlogse vrede wel voor zichzelf zal zorgen. Wat er na de terugtocht van de Amerikanen in Irak is gebeurd wijst op iets anders: er ontstond een burgeroorlog tussen sjiieten en soennieten die het land teistert.
2. Toets vaker de rooskleurige verwachtingen van generaals en commandanten door burgerdeskundigen te raadplegen.
Boot schrijft dat hij nog nooit iemand binnen de militaire top heeft horen zeggen dat een oorlog slecht verliep, altijd was er „vooruitgang.” Het houdt verband met de voor het Pentagon typerende „can-do-culture”: dat fixen wij wel even. Omzeil de „tyranny of yes-men” (jaknikkers), adviseert Boot.
3. Spreek de talen en ken de cultuur in landen waar je actief bent.
Boot noemt het „de grootste kwetsbaarheid” van de Amerikaanse troepen in Irak en Afghanistan dat ze zo’n gebrekkige kennis hadden van de cultuur ter plekke. „Dat belooft nog wat als er straks tegen terroristen moet worden gevochten in landen als Libië, Mali, Somalië, Nigeria en Pakistan.”
4. Vertrouw niet te veel op hightechvuurkracht en de inzet van Special Forces (elitetroepen).
Als een regime moet verdwijnen heb je echt soldaten op de grond nodig, stelt Boot, en met drones en luchtaanvallen krijg je een terreurorganisatie niet op de knieën. Dat laatste vereist het beheersen van grondgebied.
5. Laat logistieke zorgen de strategie niet bepalen.
Als voorbeeld noemt Boot de enorme bevoorradingskanalen in Irak en Afghanistan, die leken op zwaar beschermde „kleine Amerika’s.” Ze kosten veel geld en moesten vaak worden verdedigd.