De overeenkomst, die voorziet in de uiteindelijke demobilisatie van tienduizenden strijders, wordt beschouwd als een belangrijke bijdrage aan het vredesproces in Afghanistan.

De etnisch Oezbeekse generaal Rashid Dostum, de etnisch Tadzjiekse leider Atta Mohammad en de sjiitische moslimleider Muhammad Mohaqqeq, hebben in het akkoord het noorden van het land verdeeld in invloedssferen. De krijgsheren vormden een van de grootste bedreigingen voor het gezag van de Afghaanse interim-regering van premier Hamid Karzai. Met name Dostum eiste eerder meer macht op voor zijn Oezbeekse minderheid.

Een woordvoerder van Mohammad, Wasiqullah, zei dat het „heel makkelijk” wordt als iedereen zich aan de afspraken houdt. „Als een groep de toezeggingen niet nakomt, wordt het heel, heel moeilijk.” Het akkoord geeft iedere militieleider recht op ongeveer vijftig schutters, terwijl de ondercommandanten het met nog minder manschappen moeten doen.

Wasiqullah zei dat alle milities instemmen met de aanwezigheid van de internationale vredesmacht. Karzai drong bij de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties aan op uitbreiding van de macht, maar was niet in staat daar veel steun voor te verwerven. Het onder Britse leiding staande vredeskorps, dat gestationeerd is in Kabul en omgeving, zal later deze maand de maximumsterkte van ongeveer 5000 manschappen bereiken. De vredesmilitairen hebben voorlopig een mandaat tot en met juni.

De Afghaanse minister van Binnenlandse Zaken Qanuni zei maandag dat de toestand in Afghanistan wat veiligheid betreft al beter is dan in de buurlanden. Qanuni erkende dat er nog problemen zijn, maar „in slechts twee van de 32 provincies.”

Qanuni beklemtoonde dat de overgangsregering in Kabul het land beheerst en dat er enkel nog geïsoleerd wordt gevochten tussen rivaliserende groepen. Hij denkt dat die gevechten niet verder zullen escaleren. Het gewapende conflict in en rond de hoofdstad van de provincie Paktia, Gardez, moet dinsdag kunnen worden opgelost, denkt Qanuni. Er zijn helaas nog wel veel wapens in omloop en strijders van al-Qaida actief, aldus de bewindsman.

De Russische minister van Buitenlandse Zaken, Igor Ivanov, heeft maandag een kort bezoek gebracht aan de Afghaanse hoofdstad Kabul om interim-premier Hamid Karzai steun toe te zeggen bij de wederopbouw.

Rusland steunt de strijd tegen de terreur omdat het de islamitische groepen wil aanpakken die steun geven aan de Tsjetsjeense opstandelingen. Voorts vreest Moskou de islamitische beweging in de voormalige Sovjetrepublieken Oezbekistan, die ook actief is in Tadzjikistan en Kirgizië. Rusland wil beletten dat eventuele instabiliteit in die landen overslaat naar Rusland zelf.

Na de val van de Taliban in november heeft Rusland humanitaire hulp gestuurd. Hulpverleners hebben een noodhospitaal opgezet en zijn begonnen aan het openstellen van de Salangtunnel, die Kabul met het noorden verbindt.