Bestuursraad verdenkt Saddam van omkoping buitenlandse leiders
De Iraakse bestuursraad verdenkt de verdreven Iraakse leider Saddam Hussein ervan prominente buitenlanders met inkomsten uit de olie–industrie te hebben omgekocht om zijn regime te steunen. De raad heeft het Iraakse ministerie van olie donderdag opdracht gegeven zo veel mogelijk informatie te verschaffen in verband met de verdenkingen, zodat het smeergeld van Saddam kan worden teruggevorderd van de begunstigden.
Al–Mada, een van de vele kranten die na de val van het regime van Saddam in april opdoken, publiceerde deze week een lijst van ongeveer 270 ministers, parlementsleden, politieke activisten en journalisten uit zo’n 45 landen die geld zouden hebben ontvangen van de Iraakse leider. De steekpenningen zouden bedoeld zijn om de buitenlanders ertoe aan te zetten in hun eigen land een positief beeld van het regime in Irak te scheppen.
Het Iraakse ministerie van olie verklaarde al eerder te zijn begonnen met de verzameling van informatie over het omkoopschandaal. ‘We zullen de mensen die geld hebben gestolen van het Iraakse volk aanklagen’, zei woordvoerder Abdul–Sahib Salman Qutub. Hij zei ook dat Irak de hulp in zal roepen van Interpol bij het vervolgen van de omgekochte functionarissen.
Op de lijst van verdachten staat onder anderen Benon Sevan, hoofd van het olie–voor–voedselprogramma van de Verenigde Naties dat drie maanden geleden beëindigd werd. Het programma gaf Irak onder Saddam ondanks internationale sancties jarenlang de mogelijkheid olie te verkopen in ruil voor voedsel en medicijnen. Zowel Sevan als de VN hebben meermaals ontkend dat er corruptie in het programma voorkwam.
Jordanië en Bulgarije kondigden woensdag aan onderzoeken te zijn begonnen naar prominente burgers die smeergeld van Saddam zouden hebben aangenomen. Op de lijst van verdachten in Al–Mada staan veertien in de Jordaanse hoofdstad Amman gevestigde bedrijven en Jordaanse burgers, onder wie regeringsfunctionarissen en parlementariërs. Daarnaast worden de namen van leden van de Bulgaarse Socialistische Partij genoemd en elf Egyptenaren, onder wie de zoon van een voormalige Egyptische president.