Bomaanslagen in onstabiel Jemen
SANAA (ANP/RTR). De macht in Jemen lijkt deze week steeds meer in handen te komen van de Houthi’s, een groep conservatieve sjiitische moslims. Maar een nieuwe bomaanslag op donderdag doet vrezen dat de voortdurende machtsstrijd in het land nog lang niet voorbij is.
Woensdagavond liet de Jemenitische premier Khaled Bahah weten dat zijn regering kan aftreden, „als de wederpartij de verantwoordelijkheid voor het land wil dragen”. Hij doelde daarbij op de Houthi’s, die in september de hoofdstad Sanaa veroverden en deze week onder meer een oliebedrijf en een haven overnamen. De rebellen gingen naar de respectievelijke hoofdkantoren, ‘ontsloegen’ daar de directeuren en sloten de deuren. Eerder deden ze dat al met vier gouverneurs in provincies, de hoofdredacteur van de staatskrant en de bevelhebber van de commando’s.
Lang niet iedereen is het eens met de machtsgreep van de Houthi’s. Soennitische groepen die banden hebben met al-Qaeda plegen aanslagen, gericht tegen de steeds dominantere Houthi’s. Dinsdag kwamen 25 mensen om het leven bij twee bomaanslagen, onder wie vijftien schoolmeisjes. Hun bus werd opgeblazen, toen die langs een controlepost van de Houthi’s reed. Donderdag kwamen tien mensen om, toen twee zelfmoordterroristen zich opbliezen in de daags daarvoor bezette haven.
In 2011 werd president Ali Abdullah Saleh afgezet en lieten verschillende groepen blijken dat zij de macht wilden. De overheid, die toch al weinig macht had onder Saleh, is sindsdien alleen maar zwakker geworden. Mede daardoor is inmiddels een op de drie kinderen levensgevaarlijk ondervoed, zo meldde de New York Times donderdag. Bovendien worden vrouwen bedreigd met seksueel en ander geweld, ook door de conservatieve Houthi’s. De werkloosheid loopt tegelijkertijd op.
Daar komt nog bij dat de economische situatie zo slecht is, dat de overheid eind deze maand vermoedelijk de ambtenaren niet kan betalen. Bovendien dreigt een afwaardering van de munteenheid in Jemen, de rial. Daardoor worden goederen, waaronder eerste levensbehoeften van de ruim 24 miljoen inwoners van het land, veel duurder.