Ernstige droogte teistert landen zuidelijk Afrika
Het zuiden van Afrika heeft te lijden onder de ergste droogte in tien jaar. Afgelopen week regende het voor het eerst sinds april, maar die neerslag kwam te laat om de zomeroogst te redden.
Hulporganisaties vrezen dat een zeer groot deel van de oogst in Swaziland, zuidelijk Mozambique en delen van Zimbabwe verwoest is. In het kleine koninkrijk Lesotho is de hele oogst verloren gegaan.
Mensen leggen met kruiwagens kilometers af in de verzengende hitte om de zakken op te halen met maïsmeel, bonen en bakolie die het Wereldvoedselprogramma (WFP) van de Verenigde Naties uitdeelt. De buitenlandse hulp begint geleidelijk op te raken, ook al is het einde van de ellende nog lang niet in zicht.
Boeren hebben geen zaden of vee meer om opnieuw te beginnen. In sommige streken is het voor het derde opeenvolgende jaar dat er droogte heerst. In andere gebieden zijn akkers eerst verwoest door extreem veel neerslag en overstromingen, daarna volgde de droogte.
Boven op de problemen in de landbouw is er ook nog de aids-epidemie die huishoudt onder de beroepsbevolking. Daarbij zijn tienduizenden gastarbeiders uit Lesotho ontslagen in de mijnen en op de boerderijen van Zuid-Afrika, terwijl zij de enige bron van inkomsten voor hun gezin waren. De landbouwgrond in Lesotho zelf is verknoeid door jarenlange overbegrazing en te eenzijdige verbouwing van maïs.
Naar verwachting hebben tussen de 600.000 en 700.000 inwoners van Lesotho -dat is eenderde van de totale bevolking- dit jaar voedselhulp nodig. Werd er vorig jaar nog snel gereageerd op de voedselcrisis die zes landen in het zuiden van Afrika trof, ditmaal komt de buitenlandse hulp maar traag op gang. Het WFP heeft nog steeds 127 miljoen dollar nodig, 29 procent van wat nodig is om 6,5 miljoen mensen in Lesotho, Malawi, Mozambique, Swaziland, Zambia en Zimbabwe tot juni 2004 verder te helpen.